Spreekwoorden met `Inge`

Zoek


76 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `Inge`

  1. aan alle dIngen komt een eind. (=alles verandert)
  2. al zo oud als de weg naar KralIngen (=erg oud)
  3. alle dIngen hebben twee handvatten. (=er zijn vaak meerdere manieren zijn om een situatie aan te pakken)
  4. alle goede dIngen bestaan in drieën (=gezegd van iets waarvan men er twee heeft en een derde wil krijgen)
  5. als harIngen in een ton zitten (=zich erg dicht op elkaar bevinden)
  6. als je hem een vInger geeft, neemt hij de hele hand (=als je iemand een beetje helpt, wil diegene altijd je hulp)
  7. altijd hetzelfde deuntje zIngen (=steeds weer hetzelfde herhalen)
  8. beproeft alle dIngen en behoudt het goede. (=weet wat er allemaal is, maar doe alleen de goede dingen)
  9. de dans ontsprIngen (=niet in het onheil betrokken worden)
  10. de dIngen bij hun naam noemen (=zeggen waar het op staat)
  11. de dIngen op hun kop zetten (=de dingen verkeerd of omgekeerd bekijken)
  12. de vInger aan de pols houden (=in de gaten houden of alles goed gaat)
  13. de vInger op de wond leggen (=precies aangeven waar het probleem zit)
  14. de vIngers jeuken hem (=het bijna niet kunnen laten er op los te slaan)
  15. door merg en been gaan/drIngen/snijden (=buitengewoon kwetsend of doordringend zijn)
  16. een ander liedje laten zIngen (=mores leren, van gedacht doen veranderen)
  17. een gat in de lucht sprIngen (=ongeremd enthousiast zijn)
  18. een krIngetje drinken. (=een borreltje drinken.)
  19. een liedje van verlangen zIngen (=op allerlei manieren een wens uitspreken)
  20. een toontje lager zIngen (=minder opscheppen, minder grote mond hebben)
  21. een vInger in de pap hebben (=ergens iets in te zeggen hebben, invloed hebben)
  22. er de vIngers voor durven opsteken (=iets durven aanvaarden - zijn verantwoordelijkheid durven opnemen)
  23. er geen tekenIngetje bij moeten maken (=het is overduidelijk)
  24. eruit zien of men een paal Ingeslikt heeft (=er erg stijf, harkerig uitzien)
  25. eruit zien om door een rIngetje te halen (=er keurig uitzien)
  26. geen twee deuntjes voor één cent zIngen (=geen zin hebben hetzelfde nog een keer te herhalen)
  27. halfjes en motregen drIngen door. (=ook van kleine beetjes wordt je dronken)
  28. het hoogste lied zIngen (=de baas zijn)
  29. het is nog ver van zIngen (=het is nog lang niet in orde)
  30. het klopt als een zwerende vInger (=het past goed; het is logisch; het is volkomen juist; er is niets tegen in te brengen. (Equivalent aan: het sluit als een bus.))
  31. het rIngetje van de deur kussen (=onderdanig / beleefd zijn voorbij geloofwaardigheid)
  32. het uitzIngen (=het einde ervan afwachten, het volhouden)
  33. huizenhoog sprIngen (=erg gelukkig zijn)
  34. iemand geen vIngerbreed in de weg leggen (=iemand niets in de weg leggen , absoluut niet hinderen)
  35. iemand om zijn vInger (kunnen) winden (=alles van iemand gedaan (kunnen) krijgen of alles mogen)
  36. iemand op de vIngers kijken (=steeds kijken wat iemand doet, en of die het goed doet)
  37. iemand op de vIngers tikken (=een standje geven, berispen)
  38. iets door de vIngers zien (=iets oogluikend toestaan)
  39. iets in de vIngers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
  40. iets met de paplepel Ingegoten krijgen (=iets van kinds af aan leren.)
  41. iets op je vIngers kunnen natellen (=iets erg gemakkelijk kunnen nagaan/checken)
  42. in de bres sprIngen (=te hulp schieten)
  43. in het oog sprIngen/vallen (=de aandacht trekken)
  44. je in allerlei bochten wrIngen (=er op alle mogelijke wijzen proberen onderuit te geraken)
  45. je in de vIngers snijden (=jezelf (onbedoeld) benadelen)
  46. je kan een paard wel in het water trekken, maar niet dwIngen dat het drinkt. (=je moet iemand niet dwingen, zelfs niet tot iets leuks)
  47. je onder het juk der dwIngelandij krommen (=onderworpen zijn)
  48. je vIngers aan iets branden (=zich in iets vergissen, nadeel aan iets ondervinden)
  49. je zegenIngen tellen (=dankbaar zijn voor wat men heeft.)
  50. korte rekenIngen maken lange vriendschappen. (=financiële geschillen moet je direct oplossen)

198 betekenissen bevatten `Inge`

  1. wat de heren wijzen moeten de gekken prijzen (=aan beslissIngen van het hoger gezag moet men zich onderwerpen)
  2. aan de vruchten kent men de boom (=aan de nakomelIngen kent men de ouders)
  3. het achter de ellebogen hebben (=achterbaks; zonder zijn zelfzuchtige bedoelIngen te laten zien)
  4. tot de bedelstaf/bedelzak brengen (=alle aardse bezittIngen ontnemen)
  5. het tafellaken doorsnijden (=alle bindIngen met iemand verbreken)
  6. de derde streng houdt de kabel. (=alle goede dIngen bestaan in drieën)
  7. achter de wolken schijnt de zon (=alle nare dIngen zijn tijdelijk en daarna wordt het beter)
  8. lief en leed delen (=allerlei plezierige en droevige dIngen met elkaar beleefd hebben)
  9. iemand over de hekel halen (=allerlei slechte dIngen vertellen over iemand)
  10. de kruik gaat zolang te water tot zij barst (=alles heeft zijn beperkIngen)
  11. de kat de bel aanbinden (=als eerste een begin maken aan iets moeilijks (een lastige klus of een Ingewikkeld gesprek))
  12. men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan (=als er allerlei vervelende dIngen worden verteld is er vast wel iets van waar)
  13. kies het minste van twee kwaden (=als er enkel slechte oplossIngen zijn, kiest men de minst slechte)
  14. als het hek van de dam is lopen de varkens in het koren (=als er geen toezicht is sprIngen kinderen of ondergeschikten uit de band)
  15. gaan doet komen (=als je ergens moeite voor doet komen dIngen ook jouw kant op)
  16. in de nood eet de duivel vliegen. (=als je in nood verkeert, stel je je tevreden met dIngen die je anders zou weigeren.)
  17. een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dIngen komen daardoor)
  18. wie gekheid zaait zal dwaasheid oogsten. (=als je ongebruikelijke dIngen doet krijg je ook ongebruikelijke resultaten)
  19. kalmte zal je redden (=als je rustig blijft gaan de dIngen beter)
  20. breek me de bek niet open (=begin daar maar niet over, want daar kan ik heel veel negatieve dIngen over vertellen)
  21. aan het licht brengen (=bekend maken (bijz. van ongunstige dIngen))
  22. te goeder naam en faam bekend staan (=bekend staan voor goede dIngen)
  23. aan het licht komen (=bekend worden van ongunstige dIngen)
  24. wie hoog klimt kan laag vallen (=belangrijke zaken snel kwijt raken door kleine dIngen)
  25. captie maken (=bezwaren/aanmerkIngen maken)
  26. door merg en been gaan/dringen/snijden (=buitengewoon kwetsend of doordrIngend zijn)
  27. dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de VlamIngen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
  28. koffen en smakken zijn waterbakken (=dat soort dIngen kan veel doorstaan)
  29. het kastje bij het muurtje laten blijven (=de dIngen niet gaan overdrijven)
  30. de dingen op hun kop zetten (=de dIngen verkeerd of omgekeerd bekijken)
  31. de wind waait uit een andere hoek (=de menIngen/omstandigheden zijn veranderd)
  32. de rotte appels uit de mand halen (=de minder getalenteerde personen wegsturen, de minder goede dIngen sorteren van de goede dIngen)
  33. iemand kunnen maken en breken (=de mogelijkheid hebben te beslissIngen over iemands leven en dood en welbevinden)
  34. andermans boeken zijn duister te lezen (=de toestand of bedoelIngen van een ander zijn moeilijk in te schatten)
  35. de vrucht der ervaring rijpt niet aan jonge takken (=de verstandigste opmerkIngen komen van oudere mensen)
  36. weten waar de aal kruipt (=de ware bedoelIngen van iemand doorzien)
  37. het klopt als een bus (=deze uitdrukking is een contaminatie van het sluit als een bus met: het klopt als een zwerende vInger)
  38. uit hetzelfde vaatje tappen (=dezelfde standpunten of opvattIngen delen.)
  39. een harde noot kraken (=dIngen bespreken die moeilijk liggen, een moeilijk karwei doen)
  40. platgetreden paden/wegen (=dIngen die anderen al eerder gedaan hebben)
  41. moet is een bitter kruid. (=dIngen die men moet doen kunnen onaangenaam of vervelend zijn.)
  42. niet kunnen rijmen (=dIngen die niet met elkaar kloppen of het samen niet kunnen begrijpen)
  43. je kan niet door een muur lopen, behalve als er een deur in zit (=dIngen kunnen alleen gedaan worden als er een reële kans toe is)
  44. niet brandschoon zijn (=dIngen misdaan hebben)
  45. zoete broodjes bakken (=dIngen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)
  46. schijn bedriegt (=dIngen zijn niet altijd zoals ze zich voordoen)
  47. op til zijn (=dIngen zijn op dit moment gaande (met name veranderIngen))
  48. een hoge toon aanslaan (=doen alsof je het voor het zeggen hebt / luid en dwIngend spreken)
  49. de wal keert het schip (=door beperkIngen enigerlei niet verder kunnen)
  50. recht praten wat krom is (=door een Ingewikkelde, onjuiste redenering een onzuivere situatie, daad of besluit trachten van een rechtvaardiging te voorzien)

26 dialectgezegden bevatten `Inge`

  1. baeter in de wiej welt wie in d'r Inge boeëk (=sorry, windje) (Sjeeter plat)
  2. Bèëter Inge vògel i gen hand, da tieën i gen loeët (=Beter één vogel in de hand, dan tien in de lucht) (Nijswillers)
  3. Dae lupt d'r bi-j wie Inge haofgehangene (=Hij loopt er onverzorgd bij) (Mechels (NL))
  4. Dao lupt Inge mit de zieël ónder gen érm. (WT) (=Moedeloos typ) (Mechels (NL))
  5. De Meaële is Inge raenvaogel. (WT) (=Als de Merel fluit, komt er regen) (Mechels (NL))
  6. has doe Inge sjlaag mit dr wieksbustel gehat (=Heb je ze wel allemaal op een rijtje) (kerkraads)
  7. Ich han 'ne kóp wie Inge riethamer. (WT) (=Een zwaar hoofd na een avondje stappen) (Mechels (NL))
  8. Inge an 'n oer hówe. (WT) (=Iemand een oorvijg geven) (Mechels (NL))
  9. Inge besjeet zage (=Iemand aanwoord geven, informeren) (Mechels (NL))
  10. Inge d'r erf aafweijsje (=Iemand ontdoen van aangekoekt, oud vuil) (Mechels (NL))
  11. Inge d'r haam umhange. (WT) (=Iemand aan het werk zetten) (Mechels (NL))
  12. Inge de vot noadrage (=iemand in de watten leggen) (Eys)
  13. Inge hui voet hà (=niet goed snik zijn) (Heerlens)
  14. Inge kop wie Inge riehthamer, ee gezich wie ing tuut en ing vot wie ing merrie (=lelijk zijn) (Heerlens)
  15. Inge óp 'n oer hówe> (WT) (=Iemand bedotten) (Mechels (NL))
  16. Inge pitsje (=een borrel drinken) (Heerlens)
  17. Inge stoëk in dur kop hà / Bis te nòg zuuver (=Van het padje af zijn.) (Epens)
  18. Inge uvverhoop vare (=Iemand omver rijden) (Mechels (NL))
  19. Inge vernäöeke (=Iemand iets wijs maken) (Mechels (NL))
  20. Inge zeem um d'r baad sjmere. (=Van alles doen om bij iemand in het gevlei te komen.) (Mechels (NL))
  21. Telle wie Inge meikaever (=Tellen als een meikever) (Vijlens)
  22. vedig in Inge vods (=snel klaar) (Kerkraads)
  23. veëdig in Inge vóts (=klaar in een hand omdraai) (Kerkraads)
  24. vreate wie Inge sjuure-dressjer (=erg veel eten) (Heerlens)
  25. Wea Inge gek trouwt um d'r drek, dea verluust d'r drek en hilt d'r gek (=Wie een gek huwt omwille van diens vermogen, verliest het vermogen, maar houdt de gek) (Heerlens)
  26. Zich Inge hoop ambras óp g'n haos hoale (=Iets regelen / organiseren waar je veel werk aan hebt.) (Mechels (NL))




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen