Synoniemen
aarzelen draaien dralen drentelen druilen hannesen talmen treuzelen zaniken zeiken zeuren

teuten als dialectwoord
Schoenneuzen (nieuwkuijks)   Kletsen , roddelen (Giethoorns)   Babbelen (Hoogeveens)   Kletsen (Hoogeveens)   domoor, dommerik (Erps)   treuzelen (Zwols)  
Toon alle 10 dialectwoorden

4 definities op Encyclo
  • toeteren, toeten - Voorbeeld: ‘Boerke kwam Liete en Sterre bij de kop houden en bleef zelf met de rug naar de straat gekeerd om hun met zijn lijf het lelijk ding (= een auto) te verduiken. (...) Doezig zijn, beestjes, doezig, 't is niets, 't is al gedaan... Zwijg met uw teuten stommeriks, suste en dreigde...
  • iets langzaam doen wat ook wel sneller kan vb: Kilian zit weer te teuten met zijn boterham Synoniemen: treuzelen dralen talmen Tegenstellingen: opschieten voortmaken
  • 1) Neuzelen 2) Zeuren 3) Zeiken 4) Zaniken 5) Treuzelen 6) Hannesen 7) Babbelen 8) Druilen 9) Teutelen 10) Kletsen 11) Temen 12) Dralen 13) Draaien 14) Aarzelen 15) Zinloos kletsen 16) Talmen 17) Seibelen 18) Drentelen 19) Volk van rondtrekkende kooplieden
  • langzaam spreken, talmen (toon de herkomst via de etymologiebank)
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. teuten (langzaam spreken, talmen)
  2. teuten (rondtrekkende kooplieden uit Belgisch Noord-Limburg)
  3. teuten (treuzelen)
  4. teuten (zuigen)


Op andere websites
Zoek teuten op Woordenlijst.org
Zoek teuten op Google
Zoek teuten op Wikipedia