springen

werkw.
Uitspraak:  [ˈsprɪŋə(n)]
Afbreekpatroon:  sprin·gen
Vervoegingen:  sprong (verl.tijd ) Toon alle vervoegingen

1) je met je benen tegelijk omhoog bewegen
Voorbeeld:  `over een hek springen`

2) plotseling in genoemde toestand komen
Voorbeeld:  `Het stoplicht springt op rood.`
in het oog springen  (opvallen)
eruit springen  (opvallen) `Die jongen springt er door zijn lengte echt uit.`

3) plotseling en met een hard geluid kapotgaan
Voorbeeld:  `De ramen zijn door de hitte van de brand gesprongen.`

Zie ook:  spring


Synoniemen
afspringen   barsten   dansen   een sprongetje maken   exploderen   kaatsen   klappen   naar beneden springen   ontploffen   opspringen   ploffen   wippen   

Spreekwoorden en zegswijzen
• van de os op de ezel springen (=steeds van onderwerp veranderen)
• van de hak op de tak springen (=steeds weer van onderwerp wisselen en geen duidelijke rode draad in een verhaal hebben)
• uit zijn vel springen (=zeer kwaad zijn)
• uit de band springen (=uitbundig plezier maken, zonder rekening te houden met de regels van orde en fatsoen)
• in de bres springen (=te hulp schieten)
Toon alle 7 spreekwoorden die springen bevatten

Intensiveringen
Hoe kun je springen krachtiger uitdrukken?
springen als een kikker; springen als een vlo;

9 definities op Encyclo
  • 1.zich door een afzet van de voeten met kracht in de hoogte verheffen Voorbeeld: Hij sprong al over de stoelen naar buiten 2.doen springen Voorbeeld: Een houtwigge heeft springende kracht (Grauwe Ruiter 53) 3.zie ook: BANEN
  • hindernisrijden
  • •na zich tegen de zwaartekracht afgezet te hebben een korte vrije val door de lucht maken. •traanvocht veroorzaken. •plotseling breken of uit elkaar barsten.
  • met je voeten afzetten en zo omhoog gaan vb: de hond springt over het hek op de fiets springen [er haastig op stappen]
  • [Bargoens, boeventaal] losspringen, opengaan. Is het ezeltje gesprongen? (Is de lade losgegaan?)
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met springen:
springendspringend gen

Deze woorden eindigen op springen:
afspringenbespringenbijspringenhoogspringeninspringenontspringenschoonspringentouwtjespringenverspringenvooruitspringenuitspringenterugspringenschansspringenrondspringenpolsstokspringenpolsstokhoogspringenpolshoogspringenparachutespringenoverspringenopspringen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
springen (zich plotseling verplaatsen)

Taaladvies
  1. Waar komt van de hak op de tak springen vandaan en wat betekent het? Zie Van de hak op de tak springen
  2. Waar komt over zijn eigen schaduw heen springen vandaan? Zie Over zijn eigen schaduw heen springen


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat betekent springen?
'je met je benen tegelijk omhoog bewegen' en 'plotseling in genoemde toestand komen' en 'plotseling en met een hard geluid kapotgaan'
Hoe spel je springen?
springen spel je S P R I N G E N
Wat is een ander woord voor springen?
Andere woorden voor springen zijn afspringen, barsten, dansen, een sprongetje maken, exploderen, kaatsen, klappen, naar beneden springen, ontploffen, opspringen, ploffen en wippen.

Op andere websites
Zoek springen op Woordenlijst.org
Zoek springen op Google
Zoek springen op Wikipedia