9 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `springen`
- de dans ontspringen (=niet in het onheil betrokken worden)
- een gat in de lucht springen (=ongeremd enthousiast zijn)
- huizenhoog springen (=erg gelukkig zijn)
- in de bres springen (=te hulp schieten)
- in het oog springen/vallen (=de aandacht trekken)
- uit de band springen (=uitbundig plezier maken, zonder rekening te houden met de regels van orde en fatsoen)
- uit zijn vel springen (=zeer kwaad zijn)
- van de hak op de tak springen (=steeds weer van onderwerp wisselen en geen duidelijke rode draad in een verhaal hebben)
- van de os op de ezel springen (=steeds van onderwerp veranderen)
2 betekenissen bevatten `springen`
- als het hek van de dam is lopen de varkens in het koren (=als er geen toezicht is springen kinderen of ondergeschikten uit de band)
- bokkensprongen maken (=van het een op het ander springen - zotte sprongen maken)
26 dialectgezegden bevatten `springen`
- 'k zoen achterwoars over de baulde springen (=Ik zou alles aankunnen) (Maldegems)
- As 't er iën'n in 't Schelde springt moe d'r nie achter springen (=Je hoeft anderen niet na te apen - niet in alles te volgen) (Wichels)
- boksken springen (=haasje over spelen) (Wichels)
- D'r Cramignon. (WT) (=Op muziek met kermis achter mekaar springen) (Mechels (NL))
- d'r good met vot komm'n (=er goed uit springen) (Twents)
- daor staank nie om te springen (=dat doe ik liever niet) (Hulsters (NL))
- de moes zën viet nie waajer wille staeke assët laoke lank ès (=je moet niet verder springen dan je stok lang is) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ge keu vwoo de keure in de gracht nie springen (=Daarvoor kun je het niet laten) (Maldegems)
- Hi spronk zo hoog as de dom / Zo hoog as de dom springuh. (=torenhoog springen) (Utrechts)
- Hinkele. (WT) (=Kinderspel: Op een been springen) (Mechels (NL))
- ich bèn roëzëtëg kaud, tès vër aut me vel te springe (=ik ben razend kwaad, om uit mijn vel te springen) (Munsterbilzen - Minsters)
- In ' t ziejeltje springe (=Touwtje springen) (Herentals)
- Koatsjpringe. (WT) (=Kinderspel: Touwtje springen) (Mechels (NL))
- konouijne: De konouijne springen tegen d'n draud (=De borsten zien bewegen in de (lichtere) kledij) (Lebbeeks)
- Lietsje. (WT) (=vlakke steen over water laten springen) (Mechels (NL))
- mèt zau ¨leig ènkoëme zulste geen dikke kiëtële sjijte (=met zo'n laag inkomen zul je niet ver springen) (Munsterbilzen - Minsters)
- mèt zau e kleen këzemke zulste geen hel kieëtëlë¨sjijte (=met zulk een mager loon zal je niet ver springen) (Munsterbilzen - Minsters)
- nie vaarder as zanne stok springen (=niet meer uitgeven dan men heeft) (Giesbaargs)
- over de pot springen (=geen eten krijgen) (Lokers)
- Schulleke springen (=Via stukken ijs naar de overkant van een sloot springen) (Ewijk (Euiwwiks))
- schölleke springen (=op of over ijsschotsen springen) (Maas en waals)
- Sjprigitse make. (=Gekkigheid uithalen met springen en dansen) (Gelaens (Geleens))
- sponsjvoet springen (=met 2 voeten gelijk springen) (Ninoofs)
- van de hak opput dak springe (=Van de hak op de tak springen) (Haags)
- Varder springen dan ou stok laank is (=Meer doen dan je kunt) (Bevers)
- vel: Oët zij' vel springen (=Heel kwaad zijn) (Lebbeeks)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen