het snoer

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [snur]
Verbuigingen:  snoeren (meerv.)

1) dunne kabel waar elektrische stroom doorheen kan gaan
Voorbeeld:  `het snoer van je computer`

2) ketting als sieraad
Voorbeelden:  `parelsnoer`,
`een snoer met glazen kralen`


Synoniemen
aaneenschakeling   draad   elektriciteitsdraad   keten   ketting   koord   lijn   sieraad   snoertje   streng   

Spreekwoorden en zegswijzen
• iemand de mond snoeren (=iemand verbieden iets te zeggen / tot zwijgen brengen)
• de snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen (=ik ben op goede plaatsen beland)
• de mond snoeren (=tot zwijgen brengen)
• aan zijn snoer rijgen (=tot volgeling maken)
Naar de spreekwoorden

8 definities op Encyclo
  • •een lang, dun, flexibel voorwerp voor het geleiden van elektriciteit.
  • gevlochten draden vb: we rijgen de kralen aan een snoer Synoniem: koord een rij aan elkaar geregen dingen vb: ze droeg een snoer parels om haar hals elektriciteitsdraad met beschermende laag eromheen vb: Arie zette een stekker aan het snoer van de lamp
  • 1.lint (VD I 2) Voorbeeld: Daaruit hingen, lange pijpen, armdikke caneelhouten pijpsteerten met kleurige snoeren daaraan 2.uitdr.: Voorbeeld: van snoer geven geweldig te keer, te werk gaan (DB) Voorbeeld: De vinkeman van 't zelfde, is nog onvast in de slag, maar 't mezeke en 't koninkske geven ...
  • 1) Staart 2) Hechtmiddel 3) Snoertje 4) Snaar 5) Tocht 6) Touw 7) Aantal aaneengeregen voorwerpen 8) Aaneenschakeling 9) Tali 10) Tali (Indonesisch) 11) Halsketting 12) Koord 13) Karkant 14) Kabel 15) Vislijn 16) Leiboom 17) Vissersgerei 18) Elektriciteitsdraad 19) Deel van een ei 20) Pees 21) Draad
  • 1> dunne lijn, meestal tussen visgerei en een drijver/dobber. Ook de dwarslijnen van een hoekwant worden snoeren en ook wel sneuen genoemd. 2> uit massief materiaal bestaande lijn.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met snoer:
snoerensnoerloossnoerschakelaar

Deze woorden eindigen op snoer:
halssnoerrichtsnoervissnoerverlengsnoerrijgsnoerparelsnoernetsnoerleidsnoerlaadsnoerhagelsnoerelektriciteitssnoerbidsnoer

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. snoer (koord, draad)
  2. snoer = snaar (schoondochter)


Taaladvies
Zijn draad, kabel en snoer synoniemen als we het over elektriciteit hebben? Zie Draad / kabel / snoer

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de snoer' of 'het snoer'?
Het is 'het snoer', want snoer is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat snoer'.
Wat is het meervoud van snoer?
Het meervoud van snoer is 'snoeren'. Eén snoer, twee snoeren.
Wat betekent snoer?
'dunne kabel waar elektrische stroom doorheen kan gaan' en 'ketting als sieraad'
Hoe spel je snoer?
snoer spel je S N O E R
Wat is een ander woord voor snoer?
Andere woorden voor snoer zijn aaneenschakeling, draad, elektriciteitsdraad, keten, ketting, koord, lijn, sieraad, snoertje en streng.

Op andere websites
Zoek snoer op Woordenlijst.org
Zoek snoer op Google
Zoek snoer op Wikipedia