Synoniemen
schok schokkenbeweging stoot

hort als dialectwoord
vlechtwerk van wilgetenen (Brakels (gld))   Poosje (Zurriks)   plat vlechtwerk van tenen (Tilburgs)  

Spreekwoorden en zegswijzen
• de hort op zijn (=op pad zijn)
Naar de spreekwoorden

5 definities op Encyclo
  • 1) Uitroep ter aansporing 2) Uitroep van aansporing 3) Tsjechische schaakgrootmeester 4) Duw 5) Uitroep om een trekdier aan te zetten 6) Stoot 7) Korte beweging 8) Aansporing 9) Voermansroep 10) Schaakgrootmeester 11) Schok 12) Schokkenbeweging 13) Schokkende beweging
  • 1a> bepaalde inrichting waarmee vis gevangen wordt. Een schutwant / schutting van rijshout . De term wordt mogelijk alleen plaatselijk gebruikt. b> vlechtwerk van (wilge)tenen en hout, als visweer en verlengstuk van de vleugels van bijvoorbeeld Zie ook kustfuiken . Peter Dorleijn , Van gaand en staand want, d...
  • korte stoot Jaar van herkomst: 1350 (MNW )
  • Spreekwoorden: (1914) Op den hort zijn (of gaan) d.w.z. er vandoor zijn of gaan; ook voor zijn pleizier er op uit zijn; hij is op den hort gegaan, d.i. aan den haal gegaan, bijv. met een vrouw. Dit hort (vgl. horten en stooten) zal wel hetzelfde woord zijn, dat voorkomt in het mnl. hort (huert) sijn, weg zijn...
  • stoot (toon de herkomst via de etymologiebank)
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met hort:
hortenhortendhortensiahorticultuurhortolooghortsikhortus

Deze woorden eindigen op hort:
cohortschortshortzwemshortvetschortkeukenschortjasschortboxershort

Herkomst volgens etymologiebank.nl
hort (stoot)

Op andere websites
Zoek hort op Woordenlijst.org
Zoek hort op Google
Zoek hort op Wikipedia