de agenda

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	[aˈxɛnda]
Afbreekpatroon:	agen·da
Verbuigingen:	agenda's (meerv.)

1) lijst van onderwerpen voor een vergadering

Voorbeeld:	`een onderwerp toevoegen aan de agenda`
op de agenda zetten	(zorgen dat er aandacht aan besteed zal worden) `overgewicht op de politieke agenda zetten`

2) boekje met een kalender om je afspraken in te zetten

Voorbeeld:

`een digitale agenda in je smartphone`

3)

een geheime/verborgen agenda hebben

(geheime bedoelingen hebben) `Heeft de gemeente in deze kwestie soms een verborgen agenda?`

aantekening   zakagenda   

• een verborgen agenda hebben (=een doel hebben dat voor de anderen verborgen gehouden wordt, bijvoorbeeld in een samenwerkingsverband)
• dat staat op de agenda (=dat gaat nog gebeuren; dat gaat nog besproken worden)
Naar de spreekwoorden

• •een notitieboek waarin afspraken genoteerd worden. •een lijst van te bespreken punten op een vergadering.
• (1) Lijst van onderwerpen, die tijdens een vergadering behandeld worden. (2) Op datum en tijd gesorteerde lijst van activiteiten die iemand moet verrichten.
• boekje waarin je opschrijft wat je wanneer moet doen vb: schrijf je deze afspraak in je agenda? lijst van onderwerpen voor een vergadering vb: staat dit onderwerp wel op de agenda?
• Let op: Spelling van 1858 agende, een gedenkboek, dagboek; kerkboek, hetwelk de liturgie, gebeden of voorschriften bevat. Agende annuel, lijst, rol, gedrukte of geschrevene aankondiging van het merkwaardigste, dat er, op zekere dagen, in Parijs, te zien of te hooren is
• [Let op: Spelling en uitleg uit 1890] notitieboek, waarin alle zaken in tijdsorde aangetekend worden; van ago (Latijn) = ik handel, dus agenda = de te behandelen zaken; ook de lijst daarvan.

Toon uitgebreidere definities

• agendabeheer• agendahedonist• agendapunt• agendaseks• agendasetting

• zakagenda• vergaderagenda• toekomstagenda• tieneragenda• schoolagenda• kantooragenda• groeiagenda• concertagenda• conceptagenda• bureauagenda• bouwagenda• beleidsagenda

agenda (aantekenboek, lijst van te behandelen onderwerpen)

Is het 'de agenda' of 'het agenda'?

Het is 'de agenda', want agenda is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die agenda'.

Wat is het meervoud van agenda?

Het meervoud van agenda is 'agenda's'. Eén agenda, twee agenda's.

Wat betekent agenda?

'lijst van onderwerpen voor een vergadering' en 'boekje met een kalender om je afspraken in te zetten' en ''

Hoe spel je agenda?

agenda spel je A G E N D A

Wat is een ander woord voor agenda?

Andere woorden voor agenda zijn aantekening en zakagenda.

Zoek agenda op Woordenlijst.org
Zoek agenda op Google
Zoek agenda op Wikipedia