de bui

zelfst.naamw. (m./v.)

Uitspraak:	[bœy]
Verbuigingen:	buien (meerv.)

1) korte periode van hevige regen, sneeuw of hagel

Voorbeeld:

`voor de bui binnen zijn`

2) humeur, stemming

Voorbeeld:

`een boze bui`

3)

bij buien

(af en toe, zo nu en dan) `bij buien somber zijn`

aanval   bevlieging   gemoedsgesteldheid   gemoedsstemming   gemoedstoestand   gril   hagelbui   humeur   kuur   luim   nuk   regenbui   speling   stemming   

• voor de bui binnen zijn (=voordat het slechter wordt genoeg verdiend hebben)
• de bui zien hangen (=een ongunstige situatie aanvoelen voordat deze zich daadwerkelijk voordoet)
• de bui over laten drijven. (=niet reageren op een moeilijke situatie)
• de bui afwachten (=rustig afwachten wat voor onheil er komt)
Naar de spreekwoorden

Hoe kun je bui krachtiger uitdrukken?
flinke bui;

• [I] neerslag [II] stemming
• • [meteorologie] een kortstondige periode van neerslag. •een voorbijgaande stemming. • [scheepvaart
• regen, sneeuw of hagel die valt vb: we moesten schuilen voor de bui ik zag de bui al hangen [ik zag de narigheid al aankomen] de bui zal wel overwaaien [de boosheid gaat wel over] voor de bui binnen zijn [voor het ongeval, de ramp]
• Def.: korte periode van neerslag
• 1) Nuk 2) Korte periode met neerslag 3) Gemoedsstemming 4) Snelle neerslag 5) Natuurverschijnsel 6) Gemoedstoestand 7) Voorbijgaande stemming 8) Luim 9) Humeur 10) Hevige neerslagperiode 11) Zonderling idee 12) Weersgesteldheid 13) Kuur 14) Neerslag 15) Speling 16) Periode van neerslag 17) Opwelling

Toon uitgebreidere definities

• buidel• buidelvormig• buidelwoning• buienlijn• buienradar• buigbaar• buigbaarheid• buigen• buigend• buiger• buiging• buigpees• buigpunt• buigspier• buigtang• buigtelefoon• buigzaam• buigzaamheid• buiig• buik
• Toon alle woorden die beginnen met bui

• huilbui• plensbui• regenbui• stortbui• vreetbui• stormbui• sneeuwbui• proestbui• pestbui• onweersbui• niesbui• lachbui• kletsbui• jankbui• hoosbui• hoestbui• hagelbui• gietbui• eetbui• driftbui
• Toon alle woorden die eindigen op bui

bui (vlaag)

Is het 'de bui' of 'het bui'?

Het is 'de bui', want bui is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die bui'.

Wat is het meervoud van bui?

Het meervoud van bui is 'buien'. Eén bui, twee buien.

Wat betekent bui?

'korte periode van hevige regen, sneeuw of hagel' en 'humeur, stemming' en ''

Hoe spel je bui?

bui spel je B U I

Wat is een ander woord voor bui?

Andere woorden voor bui zijn aanval, bevlieging, gemoedsgesteldheid, gemoedsstemming, gemoedstoestand, gril, hagelbui, humeur, kuur, luim, nuk, regenbui, speling en stemming.

Zoek bui op Woordenlijst.org
Zoek bui op Google
Zoek bui op Wikipedia