accelereren

werkw.
Uitspraak:  [ɑksələ'rerə(n)]
Afbreekpatroon:  ac·ce·le·re·ren
Vervoegingen:  accelereerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft geaccelereerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

steeds sneller gaan
Voorbeelden:  `Mijn auto accelereert slecht.`,
`Na een slap kwartaal accelereert de export.`
Synoniem:  versnellen


Synoniemen
bespoedigen   optrekken   verhaasten   versnellen   

4 definities op Encyclo
  • •optrekken •versnellen
  • 1) Optrekken 2) Bespoedigen 3) Versnellen 4) Verhaasten
  • het sneller laten gaan.
  • versnellen Jaar van herkomst: 1553 (Vd Werve )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
accelereren (versnellen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van accelereren?
De verleden tijd van accelereren is 'accelereerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geaccelereerd'.
Wat betekent accelereren?
'steeds sneller gaan'
Hoe spel je accelereren?
accelereren spel je A C C E L E R E R E N
Wat is een ander woord voor accelereren?
Andere woorden voor accelereren zijn bespoedigen, optrekken, verhaasten en versnellen.

Op andere websites
Zoek accelereren op Woordenlijst.org
Zoek accelereren op Google
Zoek accelereren op Wikipedia