Spreekwoorden met `zat`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zat`

  1. als het varken zat is, gooit het de bak om. (=gezegd als iemand geen dankbaarheid toont)
  2. er verstand van hebben als een kraai van een zaterdag (=er geen verstand van hebben)
  3. het zat zijn (=genoeg ergens van hebben en er geen zin meer in hebben)
  4. zo zat als een deur (=helemaal bezopen zijn)

2 betekenissen bevatten `zat`

  1. kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
  2. wat was hij op zijn paardje. (=wat werd hij driftig of wat zat hij op zijn praatstoel)

50 dialectgezegden bevatten `zat`

  1. `zot zôo zuut zat zèèn` (=zou het zo zoet genoeg zijn) (Tilburgs)
  2. ¨stèk én zën kammezol hëbbe (=zat zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. 'k ben d'r zat van (=ik heb er genoeg van) (Westerkwartiers)
  4. 'k zat doar met de kroag omhoog en de pest ien (=als men ergens op de tocht zit :) (Westerkwartiers)
  5. 'k zat eev'm te soezeboll'n (=ik zat even te dommelen) (Westerkwartiers)
  6. 'k zat ontaïn (=ik zal het onthouden) (Brakels (gld))
  7. 'n staar ènhëbbe (=zat zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. 'T es crymieniël (=Hij is zeer zat) (Harelbeeks)
  9. 'T es iën eirle (=Hij is zat) (Harelbeeks)
  10. 'T es pynantie (=Hij is zat) (Harelbeeks)
  11. 't Hingk mich de vot oet (=Ik ben 't zat) (Gelaens (Geleens))
  12. 't komt mij toe d'oor'n uut (=ik ben er zat van) (Westerkwartiers)
  13. ' k heb d' r tebak van!! (=ik ben er zat van!!) (Westerkwartiers)
  14. ' k het zat gehad (=Ik heb genoeg op) (Veens)
  15. ' k zat doar met kromme toon' n (=ik voelde me daar niet veilig) (Westerkwartiers)
  16. ' t hink mich de vot oet (=Ik ben het zat) (sittards)
  17. ‎' Tzot slijende vul' (=Het zat nokvol) (Avelgems)
  18. a is poepeloere (=hij is goed zat) (Nijlens)
  19. a jee een stuk in zijn leeze. (=hij is zat) (Gents)
  20. Aa is poempeloere zat (=Erg dronken zijn) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  21. Aa is poepeloere zat (=Hij is dronken) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  22. ae was in deefoo (=hij zat fout (in het verkeer)) (Wichels)
  23. as de moeze zat is, is 't meel bitter. (=wanneer men vol gegeten is, gaat het eten tegenstaan) (Vechtdals)
  24. as kloine sproit zattek opt schoel (=klein gastje zat ik op 'tschool) (Aalsters)
  25. as nen moes zat is, wördt 't mel bitter (=wanneer men vol gegeten is, gaat het eten tegenstaan) (Twents)
  26. at de vêrke zaot zin, zin de roëpe zoêr (=als de muis zat is, wordt het meel bitter) (Bilzers)
  27. Ben zat (=Ik heb genoeg gegeten) (Gronings)
  28. ben zat (=ik heb genoeg gegeten) (Hogelandsters)
  29. bovenèirems: ' t zat er bovenèirems op (=Het was grote ruzie / er vielen klappen) (Lebbeeks)
  30. d'r benn'n zat hapkes en sapkes (=hapjes en drankjes zijn er genoeg) (Westerkwartiers)
  31. d'r zat 'n addertje onner 't gras (=het leek heel mooi, maar ....) (Westerkwartiers)
  32. d'r zat 'n baarg kaf tuss'n 't koor'n (=er zat heel veel troep tussen) (Westerkwartiers)
  33. d'r zat annerhaalf man en 'n peerdekop (=er was maar weinig publiek) (Westerkwartiers)
  34. D'r zat nun mutten achter de wjer en ij rokelde mee zijn kodde. (=Er zat een kalf achter de heg en het kwispelde met zijn staart.) (Kloosterzandes (Klôôsters))
  35. da kümp mich men stroët aut (=ik ben het zat) (Bilzers)
  36. da zat dor helemoaal volgepropt (=het zat daar helemaal vol) (Sint-Niklaas)
  37. Daane / dee zat op diejste root as de tann'n hemme uitgediltsj (=Iemand met grote tanden) (lenniks)
  38. dae hèt ëm goed geloje (=hij is poepeloere zat) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. dae lëp nogal stijf (=hij is zat) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. dae zoet waaj ën aepke oppët sjaepke (=hij zat er maar zielig bij te kijken) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. Dao zoot 'r wie ein aepke op ei sjaepke (=Hij zat zielig te kijken.) (Roermonds)
  42. das makkeluk zat (=dat is een koud kunstje) (Oudenbosch)
  43. dat hink mich mën vieët aut (=ik ben het zat !) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. de boekhaager zoet èn de rats (=de boekhouder zat in moeilijke papieren) (Munsterbilzen - Minsters)
  45. de haand ien eig'n boezem steek'n (=toegeven dat je fout zat) (Westerkwartiers)
  46. de is wijt zat (=dat is ver genoeg) (Heezers)
  47. de kadde zat in d’arlozje (=er was ruzie) (Kaprijks)
  48. de katte zat in d'orlooze (=er was ruzie) (Gents)
  49. de zwoeng zoet trèn (=de vaart zat er in) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. Deeje heej gezwalkt da de verreke aan ze gat koome vrutele (=Hij heeft zich zat gedronken) (Zoutleeuws)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen