7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zakken`
- door het ijs zakken (=niet aan de verwachtingen voldoen.)
- een doodshemd heeft geen zakken. (=je hebt niets aan je geld als je dood bent)
- het laatste hemd heeft geen zakken (=je kunt niets meenemen als je dood gaat (laatste hemd = doodshemd))
- in iemands zakken zitten (=iemand plagen)
- kunnen zakken en verkopen (=in handigheid ver overtreffen)
- naai geen zakken met zijde (=verspil geen dingen aan iets wat niet wordt gewaardeerd)
- oude wijn in nieuwe zakken (=de zaken zijn anders gepresenteerd, maar niet wezenlijk veranderd)
Eén betekenis bevat `zakken`
- instorten als een kaartenhuisje (=plots en snel in elkaar zakken, tenietgedaan worden)
31 dialectgezegden bevatten `zakken`
- 't Zölfde gaoren op een aander klossie. (=Oude wijn in nieuwe zakken) (Drents)
- aave leste frak is er ene zonder zakken (=bij uw overlijden krijg je geen goederen mee) (Ransts)
- As een plumppudding in elkaar zakkuh hij / zij zakte as un plumppudding(k) in mekaor (=niet goed worden / ineen zakken) (Utrechts)
- at zowijtis kunde gij niks meeneme (=een doodshemd heeft geen zakken) (Oudenbosch)
- bendoe knikkers aonut telle? (=doe je handen uit je zakken) (Oudenbosch)
- de broek afsteekn (=de broek laten zakken) (Kaprijks)
- de erm lotten hange (=demoedlaten zakken) (Munsterbilzen - Minsters)
- de moed zakt heur ien 'e schoen'n (=zij laat de moed zakken) (Westerkwartiers)
- Ei zit in men zakken (=Ik heb hem door.) (Clings)
- Haol dich diej jatte ins oet de bòksetesse (=Doe je handen eens uit de zakken) (Roermonds)
- hoal die henj ens oet dien male (=Haal die handen eens uit je zakken) (Steins)
- Honderd zakken gort vùr de nonnen, van Van Oers (=Potverdorie / Verdomme) (Helenaveens)
- Ihn Ee'luo ba-uhn ze spaa-uhn die raa-uhn ihn an de za-uhn blijvn pla-uhn (=In Eeklo bakken ze karamels die uitrekken en aan de zakken blijven plakken) (Eekloos)
- ik hep de son in de see sien sakke (=ik heb de zon in de zee zien zakken) (Amsterdams)
- in zén zakken skijten (=in zijn zakken schijten over iemand iets zeer ergs vertellen) (Meers)
- j'is lege zakken ant verzetten (=hij is lui) (Ostêns)
- kundj’er nie iet aun afpisjen (=kan je de prijs niet wat laten zakken) (Meers)
- laot den aoker nog maar is zakken (=geef ons nog iets te drinken) (Graauws)
- laot den aoker nog us zakken (=nog een pilsje graag) (Graauws)
- loët dich nie èn zën maol(e) zitte (=zie dat ze je niet in je zakken zitten) (Munsterbilzen - Minsters)
- mè door (=laat de moed niet zakken) (Neerpelts)
- Mien koesen slokeren (=Mijn kousen zakken af) (West-Vlaams)
- ne nokse èn zën maol sjijte (=het ongelooflijke kunnen (een naakte in zijn zakken kakken)) (Munsterbilzen - Minsters)
- op nen aandre zene kap (maoël) laeve (=op iemands zakken leven) (Bilzers)
- schàt nie, vur da ge oewen boks het laten zakken (=eerst luisteren, dan tegenspreken) (Bosch)
- spekken dien rekken in plakken an de zakken (=snoep) (Eekloos)
- van zwaokighèts doeër zën been gon (=door zwakte door de benen zakken) (Munsterbilzen - Minsters)
- Vètt¨*e vêrkë hëbbë aoën ielkë paut ne zal mael hange (=om vet te worden eet ieder varken ongeveer 4 zakken (van 50 kilo) meel) (Munsterbilzen - Minsters)
- waaj vër nog joenk worre moeste vër èn de bës on de deense waajers ganse zek foenkelhoot, sjots en denneknüp gon raope (=in onze jeugdjaren moesten we van onze ouders heel wat zakken kleinhout, boomschors en dennenappels gaan rapen) (Munsterbilzen - Minsters)
- wilt iene moale steeken (=steek het in uw zakken) (Brakels)
- zèn broek afsteken (=zijn broek laten zakken) (Meers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen