Spreekwoorden met `wis`

Zoek

10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `wis`

  1. als de kat zich wast, komt er gewis een gast (=als de kat zich wast komt er visite.)
  2. als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  3. een twistappel vormen (=een onderwerp van ruzie/conflict/onenigheid zijn)
  4. een zware wissel trekken (=erg veel eisen)
  5. in het ongewisse (=in onzekerheid)
  6. lege kisten, maken twisten. (=bij schaarste onstaat ruzie)
  7. op een strowis komen aandrijven (=helemaal berooid en arm ergens komen)
  8. over smaak valt niet te twisten (=over verschil in smaak moet men geen ruzie maken)
  9. twist verkwist. (=je schiet niets op met ruzie maken)
  10. twisten om des keizers baard (=om kleinigheden ruzie maken)

12 betekenissen bevatten `wis`

  1. verandering van weide doet de koeien goed. (=afwisseling en verandering positieve effecten kunnen hebben)
  2. veel gewrijf en geschrijf (=eindeloze gedachtewisselingen)
  3. de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
  4. dat komt als eb en vloed. (=het komt en gaat, het wisselt)
  5. het is altijd rouwen en trouwen (=het leven is een afwisseling van goede en slechte tijden)
  6. kroes haar kroeze zinnen (=iemand met gekruld haar is wispelturig)
  7. maart heeft een krul in zijn staart. (=in maart kan het wisselvallig zijn)
  8. het is goed riemen snijden uit andermans leer (=met andermans eigendom kan men gemakkelijk kwistig omgaan)
  9. een stoelendans (=situatie waarbij mensen van functie wisselen)
  10. van de bok op de ezel gaan (=snel van onderwerp wisselen zonder rode draad)
  11. van de hak op de tak springen (=steeds weer van onderwerp wisselen en geen duidelijke rode draad in een verhaal hebben)
  12. het is Joris en Trijn (=ze wisselen ruzie en grote liefde voortdurend af)

12 dialectgezegden bevatten `wis`

  1. as ich wis dat ich zo valle, dan hoch ich mich al ieêdër daol gelaag (=wie alles van te voren weet, kan sneller handelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. ha' k mar een kop die wis wa' k wou (=niet weten wat je kiezen moet) (Putters)
  3. hae wis van wo hoot pijle maoke (=de kanonier stak het vuur aan 't lont) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. hij wis alles uut de kop (=hij wist alles uit het hoofd) (Westerkwartiers)
  5. kwò dèk ut wis (=ik wou dat ik het wist) (Ossies)
  6. Pak ‘s unne wis um de bihzum mi op te beinden (=Neem een dunne wilgenteen om de heibezem mee vast te binden) (Ewijk (Euiwwiks))
  7. un wis mugde pakken weo ze is mer gen gert want die is mier wejert (=een twijg mag je nemen waar ze is maar geen stok want die heeft meer waarde) (Budels)
  8. wieste gijde (=wis je dat) (nieuwkuijks)
  9. wis en waorachtig (=Waar en waarachtig) (Hoogeveens)
  10. wis en woarachteg (=vast en zeker) (Westerkwartiers)
  11. zaaine wis intrekke (=als iemand zijn trouwbelofte niet nakomt) (Leefdaals)
  12. ze wis van toete noch bloeëze (=de airhostess kwam uit de lucht vallen) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen