Spreekwoorden met `vijf`

Zoek

6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `vijf`

  1. een van de vijf is uit kuieren (=hij is niet goed wijs)
  2. het vijfde rad/wiel aan de wagen (=totaal overbodig, ongewenst)
  3. vijf poten aan een kalf/schaap zoeken (=iets proberen te vinden dat er niet is)
  4. ze alle vijf bij elkaar hebben (=goed bij zijn verstand zijn)
  5. ze niet alle vijf hebben (=vreemd gedragen of niet goed bij het verstand zijn)
  6. ze niet allemaal (alle vijf) op een rijtje hebben (=niet bij zijn volle verstand zijn. (alle vijf = de zintuigen))

Eén betekenis bevat `vijf`

  1. ze niet allemaal (alle vijf) op een rijtje hebben (=niet bij zijn volle verstand zijn. (alle vijf = de zintuigen))

38 dialectgezegden bevatten `vijf`

  1. 'n stik of vijve (=vijf stuks) (Waregems)
  2. ' t regent vijf frankstukken! (=Als er na lange droogte regen valt) (Lokers)
  3. Aa hei ze ni alle vaaf / Aa is een vaas kwaat (=Hij heeft ze niet alle vijf) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  4. Alle hondsgezaek.... Alle vaefvujt (=Dikwijls / alle vijf minuten) (Stals)
  5. Alle hondsgezèke (=Voortdurend, om de vijf voet) (Peers)
  6. Alle hôns gezeike (=Voortdurend, om de vijf voet) (Brees)
  7. Daddister mun êêne vor vijf cente (=Dat is me een mooie) (Bredaas)
  8. daor gevik gin vijf sente mir vor (=dat komt niet meer goed) (Oudenbosch)
  9. das en ronne taufel, door isj gienen iejnen hoek nimier oon (=ze niet meer alle vijf op een rijtje hebben) (Aalsters)
  10. das vijf kërre niks (=dat stelt niets voor) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. dè pietelèrke waar vèèf noemers te grôot!! (=dat jasje was vijf maten te groot!!) (Tilburgs)
  12. De vijf geboden op ui koake geven (=Een kaakslag geven) (Aspers)
  13. de vijf maal acht bellen (=politie bellen) (Amsterdams)
  14. die ees alle vijf nie, die eé tur mor twee en nen bezekoek, die is nen toer te lank op de meulen blijven zitten (=die man is lichtjes mentaal gehandicapt) (Sint-Niklaas)
  15. diech bes nej rèet zjus (=jij hebt ze niet alle vijf op een rij) (Zichers)
  16. Dje zôat se vijf elle veur ene frank geve (=Je zou ze belonen zonder dat ze er moeite voor gedaan heeft.) (Walshoutems)
  17. één met vijf kruuskes (=een 50 plusser) (Westerkwartiers)
  18. ein twie drijj veer vijjf zeve ach ellef twellef daartien vieftien (=een twee drie vier vijf zeven acht elf twaalf dertien vijftien) (Mestreechs)
  19. Em is van lotje getikt (=Hij heeft ze niet alle vijf) (Booms)
  20. eult is vaaif vèrekeskeurtelette bé den biejenaawer (=haal eens vijf varkenskoteletten bij de slager) (Turnhouts)
  21. Ge zit ziek in jon (ne) kop! (=U hebt ze niet alle vijf meer.) (Lauws)
  22. ge zoed'êm vijf frang geevn (=niet gemeend medelijden) (Kaprijks)
  23. Haa hei ze ni alle vaaf / Haa is een vaas kwaat (=Hij heeft ze niet alle vijf) (Sint-Katelijne-Waver)
  24. ho mer. (='s morgens om vijf uur, koren op het veld platlopen, sigaretten roken maar werken ho maar.) (Heldens)
  25. iejen brak zen biejen, twieje zette het oniejen, draa goeng verbaa, vier goeng no Lier, vaaf sloeg zen waaf, zes trok zen mes, zeuve goeng no Leuve, acht heef de wacht, neege heef hem teege en tien had hem gezien (=één brak zijn been, twee zette het aaneen, drie ging voorbij, vier ging naar Lier, vijf sloeg zijn wijf, zes trok zijn mes, zeven ging naar Leuven, acht hield de wacht, negen hield hem tegen en tien had hem gezien) (herenthouts)
  26. ij ee ne slag van de meulen (=hij heeft ze niet alle vijf op een rij) (Gents)
  27. Ik geef er de vaif. (=Ik neem vijf minuten rust.) (Zaans)
  28. mé immand de vijf mennuten augen (=met iemand de vijf minuten houden iemand voor de gek houden) (Meers)
  29. mèt zën vijf geboje aetë (=met de vingers eten) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. pakt, e stik of vuve ; a po pri (i van pit) vuve (=ongeveer vijf) (Veurns)
  31. u vuuf frang kiend (=een vijf frank kind) (Brugs)
  32. um de vijf voet! (=voortdurend) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. Veuf euzdren veuzen (=vijf ijzeren vijzen) (Maldegems)
  34. Vi-jf ore höb ich 't keindsj van de bûre hiêre bïiêke (=vijf uur heb ik het kind van de buren horen wenen) (Brees)
  35. viejf zwerte bjonnen in u stjekkendjuske (=vijf zwarte bonen in een luciferdoosje) (Hamonter)
  36. vijve / tiene / 'n koart van d'n twolv'n (=vijf / tien / kwart voor twaalf) (Waregems)
  37. vouijs: Ei èid 'n vouijs los. (=Hij heeft ze niet alle vijf op een rijtje.) (Lebbeeks)
  38. wieder sch vuven (=wij met vijf) (Veurns)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen