56 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `vin`
- aan het vinkentouw zitten (=in spanning iets afwachten en graag door willen)
- als je hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand (=als je iemand een beetje helpt, wil diegene altijd je hulp)
- daar is kop noch staart aan te vinden (=daar geraak je niet uit wijs)
- dat is nog geen haaienvin waard (=waardeloos)
- de hond in de pot vinden (=te laat zijn voor het eten (alles is op))
- de vinger aan de pols houden (=in de gaten houden of alles goed gaat)
- de vinger op de wond leggen (=precies aangeven waar het probleem zit)
- de vingers jeuken hem (=het bijna niet kunnen laten er op los te slaan)
- die het geluk vindt, die mag het oprapen. (=geluk komt onverwachts)
- doorslaan als een blinde vink (=hoogst onlogisch redeneren)
- een blind varken vindt ook nog wel eens een eikel. (=zelfs iemand die niet erg intelligent is heeft soms geluk en doet iets goed)
- een blinde kip vindt ook nog wel eens een graankorrel. (=zelfs iemand die niet erg intelligent is heeft soms geluk en doet iets goed)
- een haar in de boter vinden/zoeken (=op het kleinste detail vitten)
- een oude rat vindt licht een gat. (=ervaren mensen weten vaak een oplossing te vinden)
- een stok vinden om de hond te slaan (=om maar iemand te kunnen bekritiseren een nadelig punt vinden)
- een vinger in de pap hebben (=ergens iets in te zeggen hebben, invloed hebben)
- een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
- er de vingers voor durven opsteken (=iets durven aanvaarden - zijn verantwoordelijkheid durven opnemen)
- geen graten in iets vinden (=het niet erg vinden, zich er niet aan storen)
- geen vin verroeren (=heel stil zonder beweging zijn)
- genade vinden (=ergens geen straf voor krijgen of iets niet toegerekend worden)
- het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
- het klopt als een zwerende vinger (=het past goed; het is logisch; het is volkomen juist; er is niets tegen in te brengen. (Equivalent aan: het sluit als een bus.))
- het warm water (her)uitvinden (=iets wat reeds lang bekend is, presenteren alsof het een originele innovatie is. (Niet verwarren met `het wiel opnieuw uitvinden`))
- het wiel opnieuw uitvinden (=dubbel werk doen)
- iemand geen vingerbreed in de weg leggen (=iemand niets in de weg leggen , absoluut niet hinderen)
- iemand om zijn vinger (kunnen) winden (=alles van iemand gedaan (kunnen) krijgen of alles mogen)
- iemand op de vingers kijken (=steeds kijken wat iemand doet, en of die het goed doet)
- iemand op de vingers tikken (=een standje geven, berispen)
- iets door de vingers zien (=iets oogluikend toestaan)
- iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
- iets op je vingers kunnen natellen (=iets erg gemakkelijk kunnen nagaan/checken)
- ik vind het pet (=ik vind het een bijzonder slechte zaak)
- je draai niet kunnen vinden (=ergens niet kunnen aarden)
- je draai vinden (=zijn plekje vinden)
- je in de vingers snijden (=jezelf (onbedoeld) benadelen)
- je tussen hangen en wurgen bevinden (=je in gevaarlijke en moeilijke omstandigheden bevinden)
- je vingers aan iets branden (=zich in iets vergissen, nadeel aan iets ondervinden)
- lachen als een boer die een hoefijzer vindt (=tevreden lachen)
- lange vingers hebben (=veelvuldig stelen)
- lekker is maar één vinger lang (=oppervlakkige genoegens geven ook maar een betrekkelijke voldoening. / leuke dingen duren meestal maar erg kort)
- luisteren als een vink (=erg gehoorzaam zijn)
- men vindt geen molenaar of hij at gestolen koren. (=ieder zoekt zijn voordeel, ook al is het ten koste van anderen.)
- men vindt veel grijzen, maar weinig wijzen. (=oude mensen zijn niet per definitie wijs)
- met de vinger nawijzen (=iemand uitgelachen)
- mijn vingers jeuken (=ik heb zin om eraan te beginnen)
- nattevingerwerk zijn / Met de natte vinger doen (=onnauwkeurig, overhaast of zonder de geschikte methode of middelen uitgevoerd werk)
- om de vinger winden (=er gemakkelijk baas over worden)
- ondervinding is de beste leermeester (=door iets zelf mee te maken of te oefenen leert men het snelst)
- op de vingers kijken (=(Op een vervelende manier) scherp toezien hoe iemand iets doet, zodat elke fout direct opgemerkt wordt)
85 betekenissen bevatten `vin`
- bakkerskinderen eten oud brood. (=aan het vak dat men uitoefent, besteedt men in zijn directe omgeving weinig aandacht.)
- een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
- waar een wil is is een weg (=als je iets echt wilt, dan zul je ook slagen /de weg vinden naar je doel)
- wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok (=als je kritiek wil hebben op iemand, vind je altijd wel een reden)
- daar is een haartje in de boter (=daar is ruzie of wrijving)
- daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
- dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
- iemand kunnen maken en breken (=de mogelijkheid hebben te beslissingen over iemands leven en dood en welbevinden)
- ook tussen de mooie bloemen groeien brandnetels (=de schoonheid van de omgeving biedt geen garantie voor onaangename zaken)
- de dader ligt op het kerkhof (=de schuldige is niet te vinden)
- de haan is de baas als de hen niet thuis is. (=de vrouw is de baas in huis, ook al vindt de man van niet)
- het klopt als een bus (=deze uitdrukking is een contaminatie van het sluit als een bus met: het klopt als een zwerende vinger)
- jezelf op de borst slaan (=duidelijk aan de omgeving laten weten dat men ergens bijzonder trots op is)
- iets in één adem uitlezen (=een boek waaraan je begonnen bent heel snel uitlezen, omdat je het zo spannend vindt)
- het juiste midden vinden (=een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtsstaat te handhaven)
- een nieuwe bron aanboren (=een nieuwe manier vinden om iets te krijgen)
- eruit komen (=een oplossing vinden)
- de kool en de geit sparen (=een oplossing vinden waar beide partijen tevreden mee kunnen zijn)
- vegen met de spons van blanus (=een teleurstelling ondervinden)
- het gras is altijd groener bij de buren (=er is altijd iets te vinden om jaloers op te zijn)
- in het duister tasten (=er niets over weten, geen aanknopingspunten vinden)
- er een vuile pijp aan roken (=er veel nadeel van ondervinden)
- er een lelijke pijp aan roken (=er veel schade van ondervinden)
- er een balletje over opgooien (=er voorzichtig over beginnen te praten om erachter te komen wat anderen ervan vinden)
- heg noch steg weten (=ergens de omgeving totaal niet kennen)
- tegen de borst stuiten (=ergens zwaar moeite mee hebben / met tegenzin ondervinden)
- een oude rat vindt licht een gat. (=ervaren mensen weten vaak een oplossing te vinden)
- met een lantaarn te zoeken (=heel zeldzaam , moeilijk te vinden)
- er is maar een f in het abc (=het juiste midden vinden, is moeilijk)
- in iemands vel steken (=het lichamelijke lot van iemand anders ondervinden)
- geen graten in iets vinden (=het niet erg vinden, zich er niet aan storen)
- met hem kan je paarden stelen. (=hij is overal voor te vinden)
- `s Lands wijs, `s lands eer (=ieder volk is gehecht aan zijn eigen gewoonten, hoewel anderen ze maar raar vinden)
- een oud voerman hoort nog graag het klappen van de zweep (=iemand die oud is vindt het fijn te praten over dingen van vroeger)
- als een vis op het droge (=iemand die zijn draai niet kan vinden of daar niet thuis hoort)
- iemand wel achter het behang kunnen plakken (=iemand heel vervelend vinden, waardoor je het liefst even helemaal niets meer met hem of haar te maken zou willen hebben)
- iemand niet kunnen zetten (=iemand niet aardig vinden)
- zwaar op de maag liggen (=iets een moeilijk probleem vinden)
- de schurft aan iets hebben (=iets erg vervelend vinden)
- er op gebrand zijn (=iets heel erg fijn vinden en er naar streven)
- in geen velden of wegen te zien zijn (=iets is helemaal nergens te vinden)
- alsof er een engeltje over je tong piest (=iets lekker vinden)
- iets niet met zijn geweten overeen kunnen brengen (=iets niet kunnen doen omdat men het niet goed vindt)
- er de balen van hebben (=iets niet meer leuk vinden en willen dat het stopt)
- iets beneden zijn waardigheid achten (=iets niet willen doen omdat men vindt dat men een betere taak waard is)
- er niet om malen (=iets onbelangrijk vinden)
- geen oortje kunnen schelen. (=iets onbelangrijk vinden (oortje = ± een halve cent))
- vijf poten aan een kalf/schaap zoeken (=iets proberen te vinden dat er niet is)
- het warm water (her)uitvinden (=iets wat reeds lang bekend is, presenteren alsof het een originele innovatie is. (Niet verwarren met `het wiel opnieuw uitvinden`))
- een naald in een hooiberg/hooimijt zoeken (=iets zoeken dat bijna niet te vinden is)
4 dialectgezegden bevatten `vin`
- e nhond zoet doa z'n jongn nie were vin (=over een wanordelijke boel) (Iepers)
- Eure vin goa me zinne noe en zinne non, no de pos, achter gêl (=Haar man gaat met zijn hoed op, en zijn hond, naar de post, om geld) (kortrijks)
- men kon doar gien vin verroer'n (=het was daar overvol) (Westerkwartiers)
- zun (dat vin iech - ) (=zonde (dat vind ik - ) ) (Mestreechs)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen