Spreekwoorden met `versta`

Zoek

14 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `versta`

  1. aan het verstand brengen (=duidelijk maken)
  2. ambt geeft verstand. (=een baan gekregen hebben zonder er iets van af te weten)
  3. boerenverstand (=zonder scholing toch slim zijn)
  4. een goed verstaander heeft maar een half woord nodig (=voor een goed verstaander is een kleine aanwijzing genoeg)
  5. er verstand van hebben als een kraai van een zaterdag (=er geen verstand van hebben)
  6. het verstand komt met de jaren (=naarmate je ouder wordt, word je wijzer en verstandiger)
  7. je verstand gebruiken (=het verstandig aanpakken)
  8. met het verstand van een garnaal (=erg weinig verstand, erg dom)
  9. mijn verstand staat er bij stil (=dat begrijp ik helemaal niet)
  10. overstag gaan (=na aandringen/lang er mee wachten toegeven)
  11. overstag raken (=de wind van voren krijgen)
  12. van iets zoveel verstand hebben als een koe van saffraan eten (=ergens geen verstand van hebben)
  13. verstand hebben van gekookt eten. (=ergens verstand van hebben.)
  14. verstand op nul zetten (=niet nadenken en gewoon handelen.)

46 betekenissen bevatten `versta`

  1. de vrucht der ervaring rijpt niet aan jonge takken (=de verstandigste opmerkingen komen van oudere mensen)
  2. een Babylonische spraakverwarring (=door elkaar spreken zonder naar elkaar te luisteren en elkaar niet verstaan)
  3. als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan (=drank verdringt gezond verstand)
  4. de gekken krijgen de kaart (=dwaze en onverstandige mensen krijgen hun gelijk of ze dat hebben of niet)
  5. een wigge drijven tussen (=een splitsing of misverstand bewerken)
  6. een wig drijven tussen (=een splitsing of misverstand bewerken)
  7. er verstand van hebben als een kraai van een zaterdag (=er geen verstand van hebben)
  8. er geen kaas van hebben gegeten (=er geen verstand van hebben)
  9. de wijsheid in pacht hebben (=erg verstandig zijn of althans doen alsof)
  10. met het verstand van een garnaal (=erg weinig verstand, erg dom)
  11. van iets zoveel verstand hebben als een koe van saffraan eten (=ergens geen verstand van hebben)
  12. van Teeuwes nog Meeuwes weten (=ergens van helemaal geen verstand hebben)
  13. verstand hebben van gekookt eten. (=ergens verstand van hebben.)
  14. niet thuis zijn van (=geen verstand hebben van - niet willen weten van)
  15. ze alle vijf bij elkaar hebben (=goed bij zijn verstand zijn)
  16. vrij buurmans` kind, dan weet je wat je vindt. (=het is verstandig om vast te houden aan wat bekend en vertrouwd is)
  17. je verstand gebruiken (=het verstandig aanpakken)
  18. er mankeert iets in zijn bovenkamer (=hij is niet goed bij zijn verstand)
  19. gouden appels op zilveren schalen (=iets is erg prachtig/goed/verstandig (verwoord))
  20. met molentjes lopen (=in de war zijn, niet goed bij het verstand zijn)
  21. een schop van een ezel kunnen verdragen (=je moet het aankunnen dat iemand zonder verstand van zaken kritiek geeft)
  22. te kennen geven (=laten verstaan)
  23. de domste boeren hebben de dikste aardappelen (=met geluk komt men vaak verder dan met verstand)
  24. wijze raad Is halve daad. (=met verstandig advies ben je al halverwege om succesvol te zijn)
  25. het verstand komt met de jaren (=naarmate je ouder wordt, word je wijzer en verstandiger)
  26. ze niet allemaal (alle vijf) op een rijtje hebben (=niet bij zijn volle verstand zijn. (alle vijf = de zintuigen))
  27. van lotje getikt zijn (=niet goed bij het verstand zijn)
  28. een klap van de molen (beet) hebben (=niet goed bij het verstand zijn)
  29. ze zien vliegen (=niet goed bij het verstand zijn)
  30. een klap van de molen gekregen hebben (=niet goed meer bij verstand zijn)
  31. in het land der blinden is eenoog koning (=tussen dommeriken volstaat een klein beetje verstand om baas te zijn)
  32. als het bier is in de man dan is de wijsheid in de kan (=van dronkaards verwacht men geen verstandige woorden)
  33. van toeten noch blazen weten (=van iets geen verstand hebben)
  34. een grote lantaarn, een klein licht (=veel praat, maar weinig verstand)
  35. grijs haar, wijs haar. (=verstand komt met de jaren)
  36. meer kunnen dan alleen brood eten (=verstand van zaken hebben)
  37. goed van aannemen (=verstandig)
  38. een goed verstaander heeft maar een half woord nodig (=voor een goed verstaander is een kleine aanwijzing genoeg)
  39. ze niet alle vijf hebben (=vreemd gedragen of niet goed bij het verstand zijn)
  40. niet hoog timmeren (=weinig verstand hebben)
  41. hoe groter geest hoe groter beest (=wel verstandig, maar daarom niet goedhartig)
  42. holle vaten bommen/klinken het hardst (=wie er het minste verstand van heeft, verkondigt het luidst zijn mening)
  43. hoe geleerder, hoe verkeerder (=wie te geleerd is mist soms eenvoudig gezond verstand)
  44. iemand of iets het hoofd bieden (=zich met verstand en beleid verzetten tegen iemand of iets, iemand weerstaan)
  45. de weg kwijt zijn (=zich onhandig opstellen, onverstandige keuzes maken)
  46. geen knip voor de neus waard zijn (=zijn vak niet kennen en er geen verstand van hebben)

23 dialectgezegden bevatten `versta`

  1. 'k verstaon er gien kneit van (=ik versta er niets van) (Antwerps)
  2. 'k versteun a ni antwoord: verzit et den (verzit het dan) (='k versta u niet) (Leefdaals)
  3. 'k Verstoa d'er nietekloat'n van. (=Ik versta er niets van.) (Zwevegems)
  4. 'k verstoan der den utsekluts van 'k verstoan der de kloten van (='k versta er niks van) (Poperings)
  5. 'k verston der de balle van (=ik versta er niets van) (Brechts)
  6. asset nau nog nie verstees moesset mér verzitte! (=versta je het nu nog niet!) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. da kanter bij mich heilegans nie én (=dat versta ik nu eens helemaal niet!) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. dao verstaon ich gein kloeëte van (=daar versta ik niets van) (Weerts)
  9. das fraans mee (j) aor (=daar versta ik niets van) (Oudenbosch)
  10. das latijn vür mich (=dat versta ik niet) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. das sjinees vër mich (=dat versta ik niet) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. dat geet men klak (me klekske) te bouëve! (=dat versta ik helemaal niet!) (Bilzers)
  13. de bès kot van begrip! (=versta je mij niet goed) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. de zos him toch e knepke gaeve (=dat versta ik nu niet, zeg!) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. dfoeë verstoeën ich geen loët van (=ik versta er geen letter van) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. doë kan ich gene kop aon krijge (=daar versta ik helemaal niets van) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. doë verston ich geen kloete van (=ik versta er geen jota van) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. doeë ès gene kop aoën te krijgë (=ik versta er geen jota van) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. doet et lich ès aon, dan zien ich woste zèks (=dat versta ik niet!!!) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. ès weer on 't broebelen (=ik versta niets van wat hij zegt) (Sint-Niklaas)
  21. Hedde gij stront in oew oren (=versta je me niet) (Brabants )
  22. ik verstou d'r gin knijt van (=ik versta er niets van) (Meers)
  23. verstode mij (=versta je mij) (Stekens)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen