Spreekwoorden met `uur`

Zoek


94 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `uur`

  1. al te goed is buurmans gek (=van te veel goedheid wordt misbruik gemaakt)
  2. als buurmans huis brand is het tijd om uit te zien. (=leer van andermans problemen)
  3. als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten. (=als het niet anders kan, is men ook met minder tevreden.)
  4. als een lopend vuurtje (=zich snel verspreidend (van een bericht of nieuwtje))
  5. als klap op de vuurpijl (=een verrassing)
  6. beidt Uw tijd, duur Uw uur (=op de toren van de Amsterdamse koopmansbeurs)
  7. beter een goede buur dan een verre vriend (=vriendschap op afstand is minder waardevol)
  8. buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
  9. buurmans leed troost (=door het verdriet of de pijn van een ander kun je je eigen verdriet en pijn beter verdragen)
  10. de beste stuurlui staan aan wal (=de toeschouwers kunnen het altijd beter dan de uitvoerders)
  11. de druiven zijn zuur (zei de vos maar hij kon er niet bij) (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
  12. de kastanjes voor iemand uit het vuur halen (=voor iemand anders het gevaarlijke werk of een lastig klusje doen)
  13. de mis aan de muur plakken (=niet naar de mis gaan (verzuimen))
  14. de natuur gaat boven de leer (=men volgt eerder zijn karakter dan hetgeen men leert)
  15. de natuur is sterker dan de leer (=datgene wat aangeleerd is wordt gauw vergeten)
  16. de oude zuurdesem (=het oude kwaad)
  17. de tol aan de natuur betalen (=dood gaan)
  18. de vis wordt duur betaald (=het vergt veel opoffering ( je moet er wat voor over hebben) om te krijgen wat je wilt)
  19. de vuurproef doorstaan (=slagen in de moeilijke onderneming)
  20. een (modder)figuur slaan (=een belachelijke of domme indruk maken)
  21. een bek als een hooischuur hebben (=een grote mond hebben)
  22. een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen (=eigen bezit beschadigt men minder dan gekregen of gehuurd bezit)
  23. een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen. (=men is geneigd andermans spullen te misbruiken)
  24. een goede buur is beter dan een verre vriend (=een goede buur kan je beter helpen dan een verre vriend)
  25. een ijzer in het vuur hebben (=een plan hebben dat nog onbekend is voor de buitenwereld)
  26. een jantje-secuur (=iemand die uiterst nauwgezet werkt)
  27. een keel als schuurpapier hebben (=een erg droge keel (keelpijn) hebben)
  28. een mond als een hooischuur (=een grote of erg brutale mond)
  29. een morse muur is snel afgebroken (=een slechte zaak gaat niet lang mee)
  30. een muur van onbegrip (=een hardnekkig gebrek aan begrip)
  31. een muurbloempje zijn (=stil en teruggetrokken zijn)
  32. een potje te vuur hebben staan (=iets onaangenaams te verwachten hebben)
  33. een ridder van de droevige figuur (=een sufferd)
  34. een slecht figuur slaan (=een slechte indruk maken)
  35. een stadspraatje duurt maar drie dagen. (=mensen vergeten snel)
  36. één uur van onbedachtzaamheid, kan maken dat men jaren schreit (=één moment van onvoorzichtigheid kan verschrikkelijke gevolgen hebben)
  37. een vaatje zuur bier (=een oude vrijster)
  38. eerlijk duurt het langst (=een leugen komt op den duur altijd uit, maar de waarheid blijft altijd waar)
  39. er de hand voor in het vuur steken (=heel zeker weten dat iets zo is)
  40. ergens een potje te vuur hebben staan (=ergens noch wat zeer ongunstigs te verwachten hebben)
  41. geen rook zonder vuur (=er wordt niet over gepraat of er is wel iets van waar)
  42. geloof nooit iemand die in de ene hand water en de andere hand vuur draagt (=wees niet lichtgelovig, niet iedereen is het vertrouwen waard)
  43. goede raad is duur (=bijna te moeilijk om raad te kunnen geven)
  44. goedkoop is duurkoop (=iets goedkoops kan later kosten veroorzaken, bijvoorbeeld door slechte werking, reparaties of onderhoud)
  45. had je me gisteren gehuurd dan was ik vandaag je knecht geweest (=je moet zo niet commanderen - dat doe ik gewoon niet!)
  46. het grootste mirakel duurt maar drie dagen. (=mensen vergeten snel)
  47. het huisje bij het schuurtje houden/laten (=geen onnodige uitgaven doen)
  48. het is er haardje bij schuurtje (=het is er klein, dicht op elkaar)
  49. het is gezond om in het vuur te pissen (=het is goed om hevigheid te kalmeren)
  50. het is maar een strovuurtje (=het ziet er erg uit, maar het is snel voorbij)

33 betekenissen bevatten `uur`

  1. al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
  2. de kust is veilig (=alles is in orde - er is niemand in de buurt)
  3. aan de groene tafel zitten (=bestuurslid zijn)
  4. om kaneelwater lopen (=beuzelwerk doen - van het kastje naar de muur gestuurd worden)
  5. bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien. (=bij gemis aan het gewone moet men zijn toevlucht soms wel tot iets duurders nemen.)
  6. blijf uit zijn kielwater of je raakt in zijn zog (=blijf uit zijn buurt, want je wordt er slechter van)
  7. dat ruikt naar peper (=dat is erg duur)
  8. regen in mei, dan is april voorbij (=de natuur kiest vanzelf de goede volgorde)
  9. de oude adam (=de zondige natuur (aard))
  10. een beentje lichten (=doen struikelen (letterlijk of figuurlijk))
  11. niet door mensenhanden gebouwd (=door God of natuur tot stand gebracht)
  12. er peper aan eten (=duur betalen)
  13. in de papieren lopen (=duur uitkomen, veel geld kosten)
  14. een goede buur is beter dan een verre vriend (=een goede buur kan je beter helpen dan een verre vriend)
  15. eerlijk duurt het langst (=een leugen komt op den duur altijd uit, maar de waarheid blijft altijd waar)
  16. de vierschaar spannen. (=een rechtzitting houden. (vierschaar = middeleeuws gerechtelijk bestuur))
  17. rosse buurt (=een slechte buurt (buurt met prostitutie))
  18. een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen (=eigen bezit beschadigt men minder dan gekregen of gehuurd bezit)
  19. mooie liedjes duren niet lang (=geluk is van korte duur)
  20. ter ziele zijn / ter ziele gaan (=gestorven zijn of sterven, ook figuurlijk: iets dat niet meer bestaat of actief is)
  21. er wordt een erfenis verdeeld. (=gezegd als iets erg lang duurt)
  22. een vette bek halen. (=goed eten, vooral frituur)
  23. iemand de rekening presenteren (=iemand de kosten ten laste brengen (ook figuurlijk))
  24. van eeuwigheid tot amen duren (=iets duurt heel erg lang, er komt maar geen einde aan)
  25. iets tegen de penning zestien verkopen (=iets zeer duur verkopen)
  26. wie pleit om een paard, behoudt de staart. (=je kunt beter wat toegeven, dan het tot een duur en langslepende kwestie te laten komen)
  27. huisjes melken (=kleine huizen duur verhuren)
  28. ten voeten uit (=letterlijk: de volledige gestalte is afgebeeld; figuurlijk: een getrouwe persoonsbeschrijving)
  29. een ziekte komt te paard en gaat te voet (=men wordt snel ziek maar genezen duurt lang)
  30. van stuurboord naar bakboord zenden (=van het kastje naar de muur sturen)
  31. op de penning zestien (=zeer duur)
  32. het komt te paard en het gaat te voet. (=ziekte en ongeluk komen vaak heel plotseling, maar het duurt lang voordat men weer hersteld is)
  33. een lelijke pijp roken (=zuur opbreken)

48 dialectgezegden bevatten `uur`

  1. ... kielomeeders in dure (=... kilometer per uur) (Kaprijks)
  2. 'k uur ier gien kluute (=ik hoor niks) (Gents)
  3. 'k wacht ier al een uur op aa gei zè ne schonen (=ik zit hier al een uur te wachten op u) (Sint-Niklaas)
  4. 't es 'n ure goans (=het is een uur stappen) (Waregems)
  5. 't is een negenurenlijk (=lijkdienst die om negen uur plaatsvindt) (Sint-Niklaas)
  6. 't is nô aalf uren (=het is nu elf uur) (Sint-Niklaas)
  7. 't is twalf uren (=het is twaalf uur) (Sint-Niklaas)
  8. 'Tis al twaolf uur gewist, knèn. (=Een nieuwe dag is aangebroken.) (Dongens)
  9. "Kwa"zei bure en ze bleef nog un ure (=Ik ga, zei de buurvrouw en ze bleef uur) (Zeeuws)
  10. a stuk in a uur hemme (=dronken zijn) (Overijses)
  11. as het no 5 oor drug blift hebben de ouj wiever kirmis (=als het na 5 uur ophoudt met regenen blijft het voor die dag droog) (Maasbrees)
  12. bè munne vurregen baos mos-k om aacht ûur ònlègge (=bij mijn vorige werkgever moest ik om acht uur met het werk beginnen) (Tilburgs)
  13. dat stinkt ' n uur ien ' e wiend (=dat stinkt enorm) (Westerkwartiers)
  14. de buus van twenne (=de bus van twee uur) (Kaatsheuvels)
  15. de ranstad expres (=trein van 8.13 uur naar het westen) (Leewarders)
  16. de tienurenmis (=mis die om tien uur plaats heeft) (Sint-Niklaas)
  17. die ken onthold'n van twaalf uur tot de middag (=die heeft een geheugen van drie keer niks) (Westerkwartiers)
  18. emand een uur oen noen (=iemand iets wijs make) (Hals)
  19. es 't al ien (=is het al 1 uur (ook 13 uur) ?) (Gents)
  20. ge wit nie (mieër) va wa uur of wa paroche da ge zèet (=je bent totaal in de war) (Wichels)
  21. Ik ben um 7 ure aongerejen (=Ik ben vanmorgen om 7 uur vertrokken) (Liempds)
  22. Ik wil oep e menselek uur naur oës gaun (=Ik wil op tijd naar huis gaan) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  23. It is acht oere Feike, fan bêd ôf komme! (=Het is acht uur Feike, opstaan!) (Fries)
  24. Keunde ' t slag aa? (=Kan je het uur al lezen?) (Hams)
  25. kiek goed uur dien dopp'n (=let goed op) (Westerkwartiers)
  26. Kwoa zei buure en ze bleef nog een uure (=Ik ga zei de buurvrouw en ze bleef nog een uur) (Zeeuws)
  27. likte kat get lang èn haus, kraajgste rènger op zen daus (=is er stilte in de natuur dan komt er onweer in 't uur) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. me gaen nog en aeventschoofje wieje (=we gaan vanavond nog een paar uur wieden) (Flakkees)
  29. me zijn nie greeëd (=we liggen achter op schema / uur / afspraak) (Waregems)
  30. met de vruure (=rond 4 uur ('s middags)) (Essens)
  31. navururen (=na vier uur / later op de dag) (Zunderts)
  32. nie mir weet'n va wa uur of wa paroche da ge zèet (=de draad kwijt zijn) (Wichels)
  33. Noe kan ik 't earste uur wa teg'n 'n hong'rigen boer vast'n (=Ik heb genoeg gegeten) (Twents)
  34. ochij marij, en uur op de pot, in nog gien ei (=och arme...) (Urkers)
  35. Om aacht uuru 't woatur hièt (=Om acht uur het water heet) (Brakels (gld))
  36. op ë minsëlëk oer tauskoeëme (=op een fatsoenlijk uur terug thuis zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. raengër viër aacht-oere, blaajf nie doere (=als het 's morgens voor 8 uur al regent, blijft het niet regenen) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. te neun'n (=om negen uur) (Gents)
  39. ten elve (=om 11 uur) (Gents)
  40. ten ieën, ten twieën ten drêën, ... (=om één uur, om twee uur, om drie uur ...) (Kaprijks)
  41. ten twieje (=om 2 uur (ook 14u) ) (Gents)
  42. ten twoalve (=om 12 uur) (Gents)
  43. ties zo 10 uur (=het is zo tijd) (Kaatsheuvels)
  44. tis al vier iere en kmoet men miere en blaffetiere nog schiere (=het is vier uur en ik moet mijn muren en luiken nog schoonmaken) (Booms)
  45. un uur is heen kouse (=Een uur is geen kous) (Terneuzens)
  46. Vi-jf ore höb ich 't keindsj van de bûre hiêre bïiêke (=Vijf uur heb ik het kind van de buren horen wenen) (Brees)
  47. Wad eur es't? (=Hoe laat is het (lett. `Wat uur is het `)) (Vilvoords)
  48. Z' ee uur kabbe over d' haeghe gesmeed' n (=Zij is uitgetreden uit het klooster) (Hansbeeks)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen