43 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `uil`
- al te wit is gauw vuil. (=al te grote liefde is niet bestendig)
- als de stok stijf staat is de uil gaan vliegen (=zit je eenmaal met een erectie, dan is de wijsheid ver zoeken)
- dat is huilen met de pet op (=bedroevend resultaat)
- de dorsende os zult gij niet muilbanden (=iemand die voor je werkt moet je goed behandelen)
- de vuile was buiten hangen (=over onaangename zaken spreken met buitenstaanders)
- de vuilste varkens willen altijd het beste stro. (=mensen die het niet verdienen willen evengoed het beste)
- de wolf/vos ruilt wel van baard maar niet van aard (=het karakter van de mensen verandert nooit)
- een koperen bruiloft (=een 12½-jarig huwelijk)
- een uil vangen (=een grote strop hebben)
- een uil zijn (=een dwaas zijn, een stomkop zijn)
- een uiltje knappen (=een dutje doen (zogenaamd een vlinder vangen))
- elk meent zijn uil een valk te zijn (=ieder denkt het beste over de eigen prestaties)
- er een vuile pijp aan roken (=er veel nadeel van ondervinden)
- er geen woorden aan vuilmaken (=er niets eens over spreken)
- er is geen vuiltje aan de lucht (=er is niets aan de hand)
- er schuilt een addertje onder het gras (=er is een verborgen risico in het spel)
- er schuilt iets achter (=er is meer aan de hand dan op het eerste gezicht lijkt.)
- er zijn mond niet aan vuil maken (=er niets over willen zeggen)
- het dunkt elke uil dat zijn jong een valke is. (=iedereen is trots op zijn kinderen)
- het huilen staat hem nader dan het lachen (=hij ziet er vooral de trieste kant van)
- het is een slechte bruiloft waar maar één bruid is. (=op bruiloften worden vaak nieuwe relaties gevormd)
- het waren allebeiden vuilaards. (=de een verwijt de ander iets waaraan hij zich)
- huilen als een hofhond (=erbarmelijk tekeer gaan)
- huilen met de wolven in het bos (=het er niet mee eens zijn maar wel de baas gelijk geven en bevestigen)
- iemand een vuile mond geven (=iemand uitschelden)
- Jantje lacht en Jantje huilt (=kind dat vaak huilt maar direct ook weer lacht)
- je eigen nest bevuilen (=zijn eigen omgeving nadeel berokkenen)
- krokodillentranen huilen (=verdriet veinzen)
- met de wolven (in het bos) huilen (=doen wat de meerderheid doet)
- moeten is dwang en huilen is kindergezang (=ik wil het wel doen, maar niet als het me verplicht wordt)
- niets dan wonden en builen zoeken (=altijd willen vechten)
- tranen met tuiten huilen/schreien (=heel erg huilen zonder dat het echt erg is)
- uilen naar Athene brengen. (=onzinnig werk (er zijn al wijzen=uilen genoeg in Athene))
- uilen naar Athene dragen (=nutteloos werk verrichten)
- uit vuile lepels eten (=staat U te wachten als het slecht afloopt)
- van bruiloft komt bruiloft. (=op bruiloften worden vaak nieuwe relaties gevormd)
- van zijn hart geen moordkuil maken (=zijn gevoelens niet opkroppen / vrijuit zeggen wat je niet bevalt / eerlijk zeggen over hoe er over iets gedacht wordt)
- vuil water blust ook vuur. (=in moeilijke situaties moet je creatief en niet te kieskeurig zijn)
- vuile boter, vuile vis (=zonder goed gereedschap bereik je geen goede resultaten)
- waar er twee ruilen moet er een huilen (=bij het ruilen is de een altijd beter af dan de ander)
- wat baten kaars en bril als de uil niet zien en lezen wil (=het is vruchteloos iemand te willen voorlichten als hij dat niet wil)
- wat baten kaars of bril, als de uil niet zien en wil. (=gezegd als een koppig iemand advies of hulp negeert)
- wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in (=wie een ander iets wil misdoen, kan er zelf het slachtoffer van worden)
12 betekenissen bevatten `uil`
- waar er twee ruilen moet er een huilen (=bij het ruilen is de een altijd beter af dan de ander)
- de lip laten hangen (=de moed opgeven, pruilen)
- een gezicht van ouwe lappen (=een huilerig of lelijk gezicht)
- tranen met tuiten huilen/schreien (=heel erg huilen zonder dat het echt erg is)
- een Augiasstal reinigen (=het opruimen van een vreselijk vuile boel)
- de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
- Jantje lacht en Jantje huilt (=kind dat vaak huilt maar direct ook weer lacht)
- iets niet met droge ogen kunnen aanzien (=letterlijk: gaan huilen/tranen bij het zien gebeuren van iets)
- uilen naar Athene brengen. (=onzinnig werk (er zijn al wijzen=uilen genoeg in Athene))
- het is een slechte bruiloft waar maar één bruid is. (=op bruiloften worden vaak nieuwe relaties gevormd)
- van bruiloft komt bruiloft. (=op bruiloften worden vaak nieuwe relaties gevormd)
- doe wel en zie niet om. (=toon vriendelijkheid of behulpzaamheid zonder iets in ruil te verwachten)
25 dialectgezegden bevatten `uil`
- 'n uil uit'angen (=zich dom gedragen) (Wichels)
- aij is nie deur un uil uitgebroeid (=hij is niet dom) (Hulsters (NL))
- D'n uil uithang'n (=Dom doen) (Hansbeeks)
- das genen uil (=hij is niet dom) (Sint-Niklaas)
- dedie zuu uuk nog nen kier op mijn'n uil meug'n dansen (=dat vind ik een aantrekkelijke vrouw) (Deinzes)
- den uil uitang'n (=een stomiteit doen) (Lochristis)
- Den uil uithaen (=Dwaas doen) (Evergems)
- Den uil uithahn. (=Iets doms doen.) (Aalters)
- dur bijzitten gelèk nen uil op ne kluit (=ergens overbodig zijn) (Sint-Niklaas)
- ei zit doar gelijk nen uil op nen kluit (=voor zich uitstaren, niet weten wat beginnen) (Gavers)
- ge zit doar gelaak nen uil op ne kluit (=erbij zitten voor Piet snot) (Gents)
- gelijk een uil op ne kluit (=voor piet snot) (Kaprijks)
- Hij kékt er nor gelyk ne uil op ne kluit ! (=Hij was zo verbijsterd dat-ie niets kon ondernemen.) (Massems)
- ij kijkter noar gelijk nen uil op ne kluit (=Hij begrijpt er niets van) (Lokers)
- Kijk'n lijk nen uil op nen kluit (=Dom kijken) (Deinzes)
- Kijken gelijk nen uil naar een zieke koe (=Verbaasd kijken) (Hansbeeks)
- Kijkn lijk nen uil op ne kluit (=Verbaasd, onbegrijpend kijken) (Zelzaats)
- lijk nen uil op ne kluit (=verbaasd kijkend) (Gents)
- nen uil (=Een dom persoon) (Wetters)
- nen uil op ne kluit (=een uil op een kluit) (Gents)
- t'es wried za den oijl assen zè jonk zag! (=t'is erg zei de uil toen ie zijn jong zag) (Ninoofs)
- vrigger, waaj de beiste nog koste kalle, wos alles zoe simpel en sjaun (=iedere uil is ooit een uilskuiken geweest) (Munsterbilzen - Minsters)
- Wa bringet op te schuiflen ast piëird nie wil ziëken. (=Wat baten kaars en bril als de uil niet lezen wil.) (Lokers)
- wat baote pil en bil, as zëne Juul nie staajve wil (=wat baten kaars en bril als den uil niet zien 'n wil) (Munsterbilzen - Minsters)
- zidn kijkng gelijk nen uil op ne kluit (=verbaasd zitten kijken) (Kaprijks)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen