Spreekwoorden met `te lui`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `te lui`

  1. je oor te luisteren leggen (=informeren)
  2. te lui om uit zijn ogen te zien (=erg lui)

3 betekenissen bevatten `te lui`

  1. een Babylonische spraakverwarring (=door elkaar spreken zonder naar elkaar te luisteren en elkaar niet verstaan)
  2. geen profeet is in zijn (eigen) land geëerd (=in tegenstelling tot vreemden, zijn mensen uit je woonplaats minder bereid te luisteren)
  3. om vliegen te vangen (=om te luieren (niets te doen))

22 dialectgezegden bevatten `te lui`

  1. daaj ès nog te lee vër zich daol te lèggë (=ze is nog te lui om te gaan liggen) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. dae hèt knoebele onder zën érm (=hij is te lui om te werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. dat figuur is noch te lui om uut 'e ogen te kieken (=hij is ongelofelijk lui) (Leewarders)
  4. hae ès nog te onnèttëg vër zich te sjaere (=hij is nog te lui om zich te scheren) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. hae is nog te lui óm väör d’n duvel te danse (=hij is aartslui) (Heitsers)
  6. Hea is te voel om te zjweite (=Hij is te lui om iets te doen) (Neerbeeks)
  7. Hij is nog te lui en te liederog om uit ze oaguh te kaikuh (=Hij is te te lui om iets te doen) (Utrechts)
  8. Hij is nog te lui om Onze Lieve Heer gedag te zeggen. (=iemand die heel lui is) (Rotterdams)
  9. Je leeft lui en slecht, en armoedig. 1) Achteloos 2) Armoedig 3) Bestiaal 4) Canailleus 5) Gemeen 6) Godslasterlijk 7) Lichtzinnig 8) Losbandig 9) Ongebonden 10) Ongegeneerd 11) Ontuchtig 12) Onzedelijk 13) Pervers 14) Ploertachtig 15) Schandelijk 16) Slordig 17) Verdorven 18) Verzwijnd 19) Zedeloos 20) Zedenloos 21) Zwijnachtig (=je bin te lui en te liederlijk) (Utrechts)
  10. jee nog noît e strooj van deîrde gerapt (=hij is te lui om te werken) (kortemarks)
  11. lui zweit is flot gereid (=te lui zijn om te werken) (Heitsers)
  12. Nog te lui om brand te roepen. (=heel lui persoon) (Rotterdams)
  13. te leeg om e struut te verle' n (=te lui om iets te doen) (Zottegems)
  14. te leeg om te goapen (=te lui om iets te doen) (Iepers)
  15. te lui en te liederlijk zijn, Op zn lauweren rusten. / te lui (en te liederlijk) om de dag in te kijken (=Hij rust de hele dag en voert geen klap uit.) (Utrechts)
  16. te lui om te bibberen. (=Je bent lui van aard.) (IJmuidens)
  17. te lui om zijn kluut'n op tèffen (=heel lui) (Brakels)
  18. te mottig vër en paut aut te staeke (=te lui om iets te doen) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. te mottig zin (=te lui zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. Te voel um los te loope (=te lui) (Genneps)
  21. zë ès vieël te onnèttig vër te leirë (=zij is veel te lui om te studeren) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. Zit ie weer de hele dag uit zn neus te vreten! / Hij voert geen flikkuh uit / hij doet geen flikker de hele dag / hij rust alleun(ig) op z'n lauweren/ hij is te lui dattie de dag inkijk (=Hij doet weer eens niets de hele dag!) (Utrechts)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen