15 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lange`
- de lange weg maakt een moede man (=een langdurige ziekte leidt tot uitputting)
- een lange arm hebben (=iemand zelfs vanaf een grote afstand nog dwars kunnen zitten)
- een lange neus maken (=tong uitsteken, iemand iets inpeperen (Jaloers maken))
- een liedje van verlangen (=iets nog even proberen uit te stellen)
- een liedje van verlangen zingen (=op allerlei manieren een wens uitspreken)
- het zijn niet allen koks die lange messen dragen (=schijn bedriegt, je kunt je in mensen vergissen)
- iets op de lange baan schuiven (=iets uitstellen)
- korte afrekening maakt lange vriendschap (=snel terugbetalen (teruggeven) voorkomt ruzie)
- korte rekeningen maken lange vriendschappen. (=financiële geschillen moet je direct oplossen)
- lange tenen hebben (=lichtgeraakt zijn)
- lange vingers hebben (=veelvuldig stelen)
- met lange tanden eten (=met tegenzin eten)
- op de lange baan schuiven (=iets uitstellen of vertragen.)
- terugverlangen naar de vleespotten van Egypte (=naar de goede tijden terugverlangen)
- wie met de duivel uit één schotel wil eten, moet een lange lepel hebben. (=het valt niet mee iemand te bedriegen, die er zelf bedrieglijke parktijken op na houdt.)
23 betekenissen bevatten `lange`
- sinds mensenheugenis (=al lange tijd)
- sinds jaar en dag (=al lange tijd)
- al lang en breed (=al lange tijd)
- kunnen lezen en schrijven (=al lange tijd goede diensten bewezen hebben)
- voorzichtigheid is de moeder van de porseleinkast (=door voorzichtig te zijn, gaan tere zaken langer mee)
- voor anker gaan (=ergens gaan wonen en langer verblijven)
- wie wat bewaart, die heeft wat (=het bewaren van zaken kan op lange termijn voordelig blijken te zijn)
- de maat is vol (=het wordt niet langer getolereerd)
- naar water snakken als een vis (=hevig verlangen naar iets)
- jong geleerd is oud gedaan (=hoe eerder men iets leert, des te langer de vaardigheid zal blijven)
- iemand met de neus op de feiten drukken (=iemand iets zó onder de aandacht brengen, dat hij het niet langer kan negeren)
- je handen van iemand aftrekken (=iemand niet langer steunen)
- de handen van iemand aftrekken (=iemand niet langer steunen)
- tabak van iets hebben (=iets niet langer willen)
- in geen tijden (=in lange tijd)
- de tijd heelt alle wonden (=na lange tijd zal de pijn vanzelf over gaan)
- terugverlangen naar de vleespotten van Egypte (=naar de goede tijden terugverlangen)
- overboord werpen (=niet langer gebruiken, ervan afzien)
- weer op de been zijn (=niet langer ziek zijn)
- voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten (=tegen minimale kosten maximaal voordeel verlangen)
- snoeien doet bloeien. (=tijdelijke opofferingen zijn nodig om op de lange termijn te kunnen gedijen en bloeien)
- gestolen kunnen worden (=van geen belang meer zijn - niet langer nodig zijn)
- koud en heet uit één mond blazen. (=verschillende standpunten innemen om zijn eigen belangen te dienen)
50 dialectgezegden bevatten `lange`
- `je gaot nog lang niet doad he jochie /messie/wijfie II: Je gaat bij lange na niet dood/hemeluh .. wat een stank. (=iemand die stinkt na poepen op het toilet/wc) (Utrechts)
- ' nen neus ein gullek ne kapstok (=een zeer lange neus hebben) (Sint-Niklaas)
- 'k goa nie lange lett'n (=ik blijf niet lang) (Wevelgems)
- 'k Goa nie lange lett'n. (=Ik zal niet lang blijven.) (Wevelgems)
- 'k gon nie lange letten (=ik blijf niet lang) (Veurns)
- 'n Kort gebéd en''n lange métworst (=Niet te lang praten maar beginnen) (Genneps)
- 't Nie meeë lange trekk'n (=Niet meer lang leven) (Veurns)
- 't was moar 'n drupke op de gloei'nde ploat (=de geboden hulp was bij lange na niet toereikend) (Westerkwartiers)
- ' t regent vijf frankstukken! (=Als er na lange droogte regen valt) (Lokers)
- a ee zèn jongeren opgeetn (=lange baard, iemand met lange baard) (Meers)
- à zôon ende mèns! (=wat een lange kerel!) (Hulsters (NL))
- Allank geleje (=lange tijd geleden) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- amaaj, daaj hètter eksternès haug hange (=begot, die heeft nogal eens lange benen) (Munsterbilzen - Minsters)
- As ze valt es ze 't 'alvendeur (=Een lange vrouw) (Wichels)
- Baeter eine lange nek as gooj kaart (=Door bij een ander in de kaarten te kijken, kun je toch winnen. (vals spelen) ) (Venloos)
- belangenie (=bij lange na niet) (Wichels)
- bi lange na nie (=nog lang niet) (Terneuzens)
- da kump van de lange berg (=dat is zonder veel overtuiging / goesting) (Munsterbilzen - Minsters)
- Da-w ze nog lange maggen lusten kriegen zal wel gaon (=Een borreltje) (Giethoorns)
- Da-w ze nog lange maggen lusten, kriegen zal wel gaon (=Proost) (Giethoorns)
- da's iet van langen oasem (=dat is iets van lange adem) (winksels)
- daaj hèt batse tot aoên hër kont (=ze heeft lange benen) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj hèt ë lank blaod (=die heeft een lange tong) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj hèt hër eksternès haug hange, mér hër wolke hange get leig (=ze heeft lange benen maar slaphangende borsten) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dat is korter gepikt as mee lange stoppels (=Doortastend optreden) (Lierdens)
- dat koem zau van de lange berg (=dat kwam er langzaam uit !) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat kump zau van de lange berg (=dat komt tergend traag) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat kump zau van ne lange mêrt (=dat gaat langzaam en met veel aarzeling) (Munsterbilzen - Minsters)
- Dat moidje het hoogwater. Gaat over een jongen met één broek, met te korte pijpen. (=Dat meisje heeft hoogwater (als je lange broek te kort of boven enkels was) .) (Westfries)
- Dê eul èkster woeind oëg. (=vrouw met lange benen) (merchtems)
- De lange élle zoeke (=Dralen, teuten (Tholen ) ) (Zeeuws)
- den ekst' r zit ooge (=een vrouw met lange benen) (Iepers)
- dich bès ën zaoëte praaj (=je eet met lange tanden) (Munsterbilzen - Minsters)
- Die hee noggal poewten onder heure pisbak (=Die heeft lange benen (vrouw ) ) (turnhouts)
- die komt er op gien stukk'n noa (=die komt er bij lange na niet) (Westerkwartiers)
- Die okster wuent hueg.
letterlijk vertaald: het nest van de ekster zit hoog... (=zij heeft lange benen) (Vrasens)
- é ee te lange op de meulekes gezeet'n (=iemand die wartaal uitkraamt) (Lochristis)
- een baggermuile (=een lange lip) (Kaprijks)
- een levende weeve (=een vrouw wiens echtgenoot voor lange en / of onbepaalde tijd weg is) (Lokers)
- Een trappie lange (=Een trapleer halen) (Slands)
- Een trent nie (=Bij lange na niet) (Geffes)
- eer ekster woeint oeig (=ze heeft lange benen) (Aalsters)
- Eer ekster woejnt eugh (=Ze heeft lange benen) (Ninoofs)
- Ein kort gebed en ein lange braodwors dene de reizende mins (=bij grote ondernemingen kan men zich beter op het essentiële richten) (Venloos)
- eir ekster woentj oeig (=ze heeft lange benen) (Aalsters)
- eite mè lange tanne (=eten met tegenzin) (Dilbeeks)
- ekster: Dèi eel ekster woeint oeëk oeëg (=Een meisje met lange benen) (Lebbeeks)
- en èmme mé lange sléppen (=een hemd met lange slippen) (Meers)
- en toesj komt er e vèirken mi ne lange snuitrken(tje) met een lange snuit en t vertelsjelk'n es uit (=einde van een verhaaltje:) (Meers)
- eur nakster zit ooghe (=een mooie vrouw met lange benen) (Brugs)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen