Spreekwoorden met `laat`

Zoek

50 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `laat`

  1. aan het laatje zitten (=bij de bron zitten / geld hebben)
  2. als hadden geweest is, is hebben te laat. (=niet zeuren over gedane zaken)
  3. als ik ze niet hoef te hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet hoeft)
  4. beter laat dan nooit (=het is beter dat iets een beetje te laat komt, dan dat het nooit gebeurt)
  5. bloot slaat dood (=iemand voor het blok zetten: iemand dwingen een keuze te maken)
  6. dat slaat als een knots op een kangoeroe (=dat choqueert je)
  7. dat slaat als een tang op een varken (=dat slaat nergens op)
  8. de juiste man op de juiste plaats zijn (=zeer geschikt zijn voor het werk)
  9. de laatste der Mohikanen zijn (=de laatste zijn die nog ergens in gelooft)
  10. de laatste hand aan iets leggen (=iets afmaken/voltooien)
  11. de laatste loodjes wegen het zwaarst (=het afwerken is vaak het lastigst)
  12. de plaat poetsen (=ervandoor gaan.)
  13. de rechte man op de rechte plaats (=de juiste man voor de juiste taak)
  14. de snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen (=ik ben op goede plaatsen beland)
  15. een druppel op een gloeiende plaat (=een zeer kleine bijdrage aan iets groters)
  16. een goed gelaat is de beste geleidebrief. (=als je knap bent krijg je veel voor elkaar)
  17. een plaat voor je hoofd hebben (=kortzichtig zijn, niet open staan voor de omgeving)
  18. een vraagteken plaatsen achter (=in twijfel trekken)
  19. elk zijn meug, zei de boer en hij at paardenkeutels in plaats van vijgen. (=boeren zijn koppige mensen die hun eigen zin doen)
  20. er een slaatje uit slaan (=er een voordeeltje uit halen)
  21. geen plaatje maken (=er niet geweldig uitzien)
  22. geen schoner gewaad als een zedig gelaat. (=je kan aan iemands` gezicht zien of hij een goed karakter heeft)
  23. het gelaat is de spiegel der ziel. (=je kan aan iemands` gezicht zien of hij een goed karakter heeft)
  24. het hart op de goede plaats hebben (=een oprecht en menslievend karakter hebben)
  25. het hart op de rechte plaats hebben (=eerlijk zijn)
  26. het laat mij Siberisch koud (=het interesseert me totaal niet)
  27. het laatste hemd heeft geen zakken (=je kunt niets meenemen als je dood gaat (laatste hemd = doodshemd))
  28. het laatste woord willen hebben (=de baas willen zijn)
  29. in zijn laatste schoenen lopen (=het einde naderen - erg ziek zijn)
  30. je laatste adem uitblazen (=sterven, doodgaan)
  31. je laatste hemd aan hebben (=je hebt iets fout gedaan en er zal wat voor je zwaaien)
  32. je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)
  33. kijken alsof hij zijn laatste oortje versnoept heeft (=heel ongelukkig kijken)
  34. laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
  35. laat maar zitten (=het is goed zo)
  36. neemt uw tijd te baat, te vroeg is beter dan te laat. (=wacht niet tot het te laat is)
  37. op je laatste benen lopen (=bijna niet meer kunnen van vermoeidheid)
  38. op je plaat gaan (=vallen)
  39. opgestaan is plaats vergaan (=als je even wegloopt kan iemand anders op je stoel gaan zitten)
  40. pas op de plaats maken (=geen voortgang maken. Geen groei of ontwikkeling doormaken)
  41. tussen beurs en geweten geplaatst zijn (=een financieel goede - maar misdadige - zaak kunnen doen)
  42. veel geblaat/geschreeuw maar weinig wol (=veel woorden hebben maar in de praktijk komt daar weinig van terecht)
  43. vis laat de mens zoals hij is (=van vis eten wordt je niet dik)
  44. weten hoe laat het is (=weten hoever het staat)
  45. weten wat de klok slaat (=weten hoe laat het is)
  46. wie de teugel slap laat hangen, kan met een mak paard nog op hol raken. (=blijf altijd aandachtig en geconcentreerd)
  47. wie het breed heeft laat het breed hangen (=iemand die veel geld heeft kan veel geld uitgeven)
  48. wie het laatst lacht, lacht het best (=pas aan het einde kan je zien we gewonnen heeft)
  49. wie het lang heeft laat het lang hangen (=wie veel geld heeft, kan ook veel geld uitgeven)
  50. zelfs de beste breister laat wel eens een steekje vallen (=ook al kan iemand iets heel goed, hij of zij zal ook wel eens een fout maken; dat is vergeeflijk)

72 betekenissen bevatten `laat`

  1. de lijdensbeker tot de bodem ledigen (=al het slechte, tot het laatste toe, over zich heen krijgen)
  2. alles over de vloer halen (=alles verplaatsen)
  3. als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
  4. het tij wacht op niemand. (=benut kansen voor het te laat is)
  5. dat slaat als een tang op een varken (=dat slaat nergens op)
  6. het hinkende paard komt achteraan (=de grootste problemen houdt men voor het laatst)
  7. de laatste der Mohikanen zijn (=de laatste zijn die nog ergens in gelooft)
  8. het land van belofte (=de plaats waar het goed toeven is)
  9. van de wal in de sloot (helpen) (=de situatie verergeren in plaats van verbeteren)
  10. als men van de duivel spreekt trapt men hem op zijn staart (=degene waarover men spreekt, laat zich dikwijls op dat moment zien)
  11. de draad oppakken (=doorgaan van de plaats waar je was gestopt)
  12. iemand de wacht aanzeggen (=een laatste waarschuwing geven)
  13. een zwaluw maakt de lente niet (=een omstandigheid laat nog geen eindconclusie toe)
  14. mosterd na de maaltijd (=een oplossing die te laat komt)
  15. er een plasje overheen doen (=ergens een kleine wijziging in aan (laten) brengen, dat wel duidelijk laat zien dat de afzender iemand van belang is)
  16. de bocht achter/onder de arm houden (=extra voorzichtig zijn, iets nog niet garanderen. (een bocht houden in het touw dat je laat vieren))
  17. met de rug tegen de muur staan (=geen kant op kunnen, hooguit een laatste uitweg)
  18. esprit de l escalier (=geestig idee dat te laat komt)
  19. het grondsop is voor de goddelozen (=gezegd van iemand die het laatste restje uitdrinkt)
  20. wat goed eet, schijt goed. (=gezond eten laat het lichaam goed functioneren.)
  21. beter laat dan nooit (=het is beter dat iets een beetje te laat komt, dan dat het nooit gebeurt)
  22. late haver komt ook op (=het is niet omdat iets laat komt, dat het niet goed zou zijn)
  23. je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)
  24. het venijn zit hem in de staart (=het slechtste komt op het laatste)
  25. de wijde wereld intrekken (=het verkennen van nieuwe plaatsen, ervaringen en mogelijkheden buiten het vertrouwde)
  26. zo gesloten als een oester (mossel) (=hij zegt weinig en laat niets los)
  27. van tijd noch uur weten (=hoegenaamd niet weten hoe laat het is - altijd te laat komen)
  28. grote vissen scheuren het net (=hooggeplaatste personen worden niet zo gemakkelijk gestraft)
  29. elk vogeltje zingt zoals het gebekt is (=ieder laat zich uit op een wijze die door zijn eigen aard en opvattingen bepaald worden)
  30. iemand iets in de mond geven (=iemand de mening van een ander laten geven in plaats van de eigen mening)
  31. vijgen na Pasen (=iets doen wat te laat komt)
  32. de snoeren zijn mij in lieflijke plaatsen gevallen (=ik ben op goede plaatsen beland)
  33. geen profeet is in zijn (eigen) land geëerd (=in tegenstelling tot vreemden, zijn mensen uit je woonplaats minder bereid te luisteren)
  34. op je tandvlees lopen (=in totale uitputting voortdoen, zijn laatste krachten gebruiken)
  35. je als een vis in het water voelen (=je helemaal op je plaats voelen)
  36. het laatste hemd heeft geen zakken (=je kunt niets meenemen als je dood gaat (laatste hemd = doodshemd))
  37. quod deus bene vertat (=laat God het ten goede keren)
  38. angst is een slechte raadgever (=laat je niet leiden door angst. / Emoties zijn gevaarlijk)
  39. met de nachtschuit komen (=laat komen / iets vertellen dat iedereen al weet)
  40. er nachtwerk van maken (=laat opblijven)
  41. er blijft veel aan maat en strijkstok hangen (=lang niet alles komt op zijn plaats terecht)
  42. de gelegenheid maakt de dief (=men laat zich gemakkelijk verleiden door een goede gelegenheid)
  43. aan de middelhand zitten (=niet eerst of laatst moeten spelen)
  44. met iemand niet willen oversteken (=niet in iemands plaats willen zijn)
  45. loco citato (=op de aangehaalde plaats)
  46. aan een goed kantoor zijn (=op de juiste plaats zijn)
  47. hoc loco (=op deze plaats)
  48. komen waar de duivel zijn staart keert (=op een zeer onherbergzame plaats aankomen.)
  49. in het zicht van de haven schipbreuk lijden (=op het laatste nippertje nog verliezen)
  50. ter elfder ure (=op het laatste ogenblik)

50 dialectgezegden bevatten `laat`

  1. Laotj eug linkse handj neet wete det de rechse aan 't wek is! (=laat uw linker hand niet weten dat de rechter aan het werken is.) (Kinroois)
  2. 'Ij / zij komt mee zunne zekel nao de oogst (=Hij /zij is te laat met zijn acties / opmerkingen) (Nieuw-vossemeers)
  3. 'k loat me gien oor'n aannaai'n (=ik laat me niet voor de gek houden) (Westerkwartiers)
  4. 'k loate voar'n dak da zoe doen (=laat staan dat ik dat zou doen) (Wevelgems)
  5. 't blijf laaë donker (=de zon komt laat op) (Kaprijks)
  6. 't blijf laaë kloar (=de zon gaat laat onder) (Kaprijks)
  7. 't Book is um gedrage (=Je bent te laat voor het eten) (Mechels (NL))
  8. 't book is um-gedrage (=je bent te laat) (Heerlens)
  9. 't book is umgedrage (=als iemand te laat is) (Weerts)
  10. 't Is klik veur d'n bult' (=Hoe laat is het) (Bosch)
  11. 't is kwart veur struus, as 't haard lopst bist gauw tuus (=ik kan je niet zeggen hoe laat het is) (Westerkwartiers)
  12. 't Is tied aan 'm! (=Kom op, laat wat zien!) (Hulsbergs)
  13. 't is weer 'n loadertje word'n (=het is weer laat geworden) (Westerkwartiers)
  14. 'tis moar nen bruinen (=Als de zon zich niet laat zien en het weer overtrokken en regenachtig is) (Lokers)
  15. ‘tsa wa zwoaën os ge tuis komt (=voor iemand die te laat naar huis gaat) (Kaprijks)
  16. (antwoord) ‘t eur es vie de zotte, de waaize weite uilen taaid (=Hoe laat is het) (Brussels)
  17. ' kmoest de leste man de zak oepgeve (=ik ben te laat) (Antwerps)
  18. ' t e noo ne proop' ren / skooën' n (=hij laat het zitten / haakt af (verbolgen reactie) ) (Waregems)
  19. ' t es wat te zegge asje mét aoj wiêver motj gaon egge; ze verrékke det ze trékke, ze houwe en ze slaon en asje saovus toês kotj, hejje nog niks gedaon (=een wat oudere vrouw laat niet met zich sollen) (Weerts)
  20. Aa is tot e kot in de nacht oep stap geweest (=Hij is heel laat op stap geweest) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  21. aarde gij wir posjus ghe-te? (=waar kwam je voor je werk zo laat vandaan?) (Oudenbosch)
  22. achter 't net viss'n (=te laat voor iets komen) (Westerkwartiers)
  23. als`t nait heuft, loat den mor (=als het niet hoeft, laat dan maar zitten) (Hogelandsters)
  24. aoën de derde mem hange (=overal te laat komen) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. as de zunne zit int westn, warken de luijn op zun bestn (=als er laat wordt doorgewerkt) (Doornspijks)
  26. as du baljuu van Axel (=te laat komen) (Hulsters (NL))
  27. As ge wilt drieve dan gôt mar ien de Maos ligge (=Ik laat me niet opjutten) (Genneps)
  28. As is verbraan turf (=Als is te laat) (Twents)
  29. as't nait huift, loat den mor (=als het niet hoeft, laat dan maar zitten) (Gronings)
  30. asse de naam hes te laat te kômen, kumse noeit miêr op tiêd (=als je bekend staat om een bepaalde eigenschap hou je dat) (Sevenums)
  31. asset watter zak begint et ijs te kraoke (=als iemand een scheet laat terwijl hij / zij plast) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. Assie ger blert, dan blert ie ger. (=Als hij wil schreeuwen, dan laat hem toch doen.) (brabants)
  33. astablieft: sech, astablieft é (=zeg, laat het uit he) (Lebbeeks)
  34. aste diep èn de pêt zits, ziet dan daste nie heil onder de shit kumps te zutte (=laat je niet teveel inzinken) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. aste kènder sjiks, kraajgste kènder taus (=laat belangrijke zaken nooit over aan kinderen) (Munsterbilzen - Minsters)
  36. aste van viër blifs, konste van aater nie aofvalle (=laat je nooit verrassen) (Bilzers)
  37. aste viël kamëraote hëbs, kraajgste ook viël vijande (=als je buigt voor de ene, laat je de andere je achterste zien) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. attët kènd mér stil ès (=laat hem maar wat prutsen) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. Auft au kluute baa joeng! (=laat me met rust) (Bodegems)
  40. Bès doe in de kirk gebaore!! (=wordt gezegd tegen iemand die altijd de deur achter zich open laat) (Steins)
  41. Better let as net. (=Beter laat dan niet.) (Fries)
  42. bindu in de kerk gebore (=iemand laat de deur openstaan) (Riekevorts)
  43. bist ien de kerk geboor'n (=als iemand de deur laat openstaan :) (Westerkwartiers)
  44. Blif va mij leif (=laat me met rust) (Bevers)
  45. blijven hangen, plekken (=op cafe gaan en laat naar huis komen) (Meers)
  46. Brèèk mie de bek niet lös (=laat mij niet zeggen wat ik denk) (Zwols)
  47. D'r uut met de zessendatteg. (=laat die wind maar vliegen.) (Aaltens)
  48. D' n haan verzoépe (=Het erg laat maken met uitgaan) (Venloos)
  49. da kan mich nie sjaele (=dat laat me onverschillig) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. da's me ontkomm'm (=daar was ik te laat mee) (Westerkwartiers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen