8 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `stop`
- dat kan ik wel in mijn holle kies stoppen (=dat is wel een heel klein beetje)
- de stoppen slaan bij hem door (=hij verliest zijn zelfbeheersing)
- het ene gat met het andere stoppen (=het slecht beheren van geld door met de ene schuld de andere af te lossen)
- iemand iets in de maag splitsen/stoppen (=iemand met iets opzadelen)
- iets in de doofpot stoppen (=ergens totaal niet meer over praten, verzwijgen)
- iets in zijn holle kies kunnen stoppen (=gezegd van eten : het is de moeite niet, het is te weinig)
- onder de (groene) zoden stoppen (=iemand begraven)
- sanitaire stop (=een bezoek aan de W.C)
18 betekenissen bevatten `stop`
- in de kiem smoren (=al van bij het begin doen stoppen)
- de kraan dichtdraaien (=de (financiële) hulp sterk verminderen of stopzetten)
- de harp aan de wilgen hangen (=de bezigheden stopzetten)
- de draad oppakken (=doorgaan van de plaats waar je was gestopt)
- het tij keren (=een ontwikkeling stoppen. Bijvoorbeeld ten aanzien van het toenemen van zinloos geweld. Zie getij)
- de pijp aan Maarten geven. (=er definitief mee stoppen)
- er een streep onder zetten (=er een eind aan maken, ermee stoppen)
- er een punt achter zetten (=er voorgoed mee stoppen)
- het bijltje erbij neerleggen (=ermee stoppen)
- de boel erbij neergooien (=ermee stoppen)
- de boeken sluiten (=ermee stoppen - bankroet gaan)
- er de balen van hebben (=iets niet meer leuk vinden en willen dat het stopt)
- beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald (=je kan beter iets voortijdig stoppen dan doorgaan tot het helemaal verkeerd gaat)
- de slappe lach hebben/krijgen (=niet kunnen stoppen met lachen)
- de schop afkuisen (=stoppen met het werk)
- de naald in het spek steken. (=stoppen met werken.)
- de fiets aan de haak hangen (=stoppen met wielrennen)
- de lier aan de wilgen hangen (=zijn bezigheden stopzetten)
50 dialectgezegden bevatten `stop`
- 'k kois men schip af (=Ik stop ermee) (Baasrode)
- 'k Schieen der uit (=Ik stop er mee) (Bevers)
- 'k skei deraf en nei'm d'ruit (=ik stop ermee en ga weg) (Udens)
- 't zal scheen zeekre (=stop ermee) (Evergems)
- (ach) Schei uit ! (=hou op !, stop ermee ! Hou erover op ! , meen je dat , ach kom nou) (Utrechts)
- ' k geve mijn bod (=ik stop met raden) (Waregems)
- achter 'n anner deur (=non stop) (Westerkwartiers)
- ajd'aaën snoadere (=stop met doorpraten) (Kaprijks)
- als ut klokske van rome sloaj he.. (=stop eens met raar kijken) (helmonds)
- an één boksem an deur (=non stop) (Westerkwartiers)
- as alle lewaed stop konste de rès heire (=er zijn vele geluiden, maar slechts 1 stilte) (Munsterbilzen - Minsters)
- as et nog lang doert, zal et rap gedon zin (=als ik er nerveus van word, stop ik er mee) (Munsterbilzen - Minsters)
- asset nog lang doert, zal et rap gedond zin (=als het nog lang tegenzit, stop ik ermee) (Munsterbilzen - Minsters)
- aste boëve bès, bringste dan men sletse mèt (=stop met neuspeuteren!) (Munsterbilzen - Minsters)
- bringste men sloeffe mèt aste boëve bès (=stop toch eens met in je neus te peuteren) (Munsterbilzen - Minsters)
- bringste mën sloeffe mèt aste boëve bès (=stop met neuspeuteren) (Munsterbilzen - Minsters)
- doeë zit geen avv¨saosë mei èn, stop mér (=er zit geen voortuitgang meer in, stop er maar mee !) (Munsterbilzen - Minsters)
- dout in je melis (=stop in je mond) (Rotterdams)
- Ek etwa vaj nan musschienst (=stop met staren naar me!) (Brugs)
- En nou schee ker uit. (=Nu stop ik er mee.) (Bevers)
- ès zë verstand aoënt zakke, dauw ët dan mér gauw trèg (=stop met neuspeuteren) (Munsterbilzen - Minsters)
- Gank mit dien gekke vertuutte. (=stop met deze flauwekul.) (Roermonds)
- ge keunt mij'n zak opbloazen (=ik stop ermee) (Evergems)
- ged 'ondet (=het is genoeg, stop maar, zwijg...) (Wommersoms)
- geeste ne poëling vange (=stop met in je neus te peuteren) (Munsterbilzen - Minsters)
- Haat oep, ghet hoonderd (=stop met zeuren) (Herentals)
- hëbste ne stop èn zen aure! (=hoor je niet goed!) (Munsterbilzen - Minsters)
- heir ich tich nog (=stop met wenen!) (Munsterbilzen - Minsters)
- hol op met dat gefiedel (=stop met dat kattengejank) (Westerkwartiers)
- houdoew geneuk! (=stop met ruzie maken!) (Essens)
- ich geleef dattët geet raengërë, de vêrkë lopen al mèt stroj èn hun maul rond (=ik geloof dat het gaat regenen, want de varkens lopen al met stro in hun muil ...allé man, stop nu toch eens met roken !) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich houw de pin d'r in (=ik stop er mee) (Nunûms)
- Ich houw er de pin in (=Ik stop ermee) (limburgs)
- ik kös m'n schup af (=ik stop ermee) (Geels)
- ik schaai er mee uit (=ik stop ermee) (nieuwkuijks)
- Ik scheer er mee ut (=Ik stop ermee) (Balens)
- ik schieen d'r mee uit (=ik stop ermee) (Vels)
- ik trap 't af (=ik stop ermee) (Ossendrechts)
- kgoi mijn schubbe afkuisen (=ik stop met werken) (Waarschoots)
- Lig nie te zeike (=stop met zeuren) (Geffes)
- ljuëpt azjuë nie te tjinsn (=stop met vragen (naar een geheim)) (Kaprijks)
- loat mijn iuëft grust (=stop met zeuren) (Kaprijks)
- loeët de kal nau mèr daud (=stop nu maar met daarover te praten) (Munsterbilzen - Minsters)
- Maokt dagge wegkomt meej oew gemauw! (=stop toch eens met die praatjes!) (Zunderts)
- ne stop èn zën auren hëbbe (=niet luisteren) (Munsterbilzen - Minsters)
- nie te vele parlesanten, begunt d'ran (=stop met je flauwekul hierover, begin er aan) (Wevelgems)
- ou noe us op mie je he zie-ever (=stop met je gezeur) (Zeeuws)
- oudt ui moile (=stop met praten (dreigend) ) (Waregems)
- Scheit er eens mee uit, mee da geakkenaai (=stop eens met dat geklier, discussieren) (Brabants )
- schidoat (=stop daar eens mee!) (Hulshouts)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen