Spreekwoorden met `stap`

Zoek

7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `stap`

  1. een twistappel vormen (=een onderwerp van ruzie/conflict/onenigheid zijn)
  2. iemands voetstappen drukken (=iemands voorbeeld volgen of hetzelfde beroep gaan doen)
  3. kolen op iemands hoofd stapelen (=iets goed doen voor een onvriendelijke persoon)
  4. met het verkeerde been uit bed stappen (=een slecht humeur hebben)
  5. uit de koets stappen (=overlijden)
  6. vurige kolen op iemands hoofd stapelen (=iemand een groot schuldgevoel geven door hem onverdiende lof of vriendelijkheid te geven.)
  7. vurige kool op iemands hoofd stapelen (=iets goeds doen voor een vijandig persoon)

7 betekenissen bevatten `stap`

  1. de rubicon overtrekken (=de beslissende stap ondernemen)
  2. op de lappen (=een beetje opgeknapt - op stap om te drinken)
  3. een scheve schaats rijden (=een misstap begaan. Een morele regel overtreden)
  4. naar de mutsaard rieken (=iets klopt zeer niet (mutsaard = brandstapel) / verdacht worden van ketterij)
  5. met een schone lei beginnen (=opnieuw mogen beginnen, zonder dat misstappen uit het verleden nog zichtbaar zijn)
  6. op de voet volgen (=stap voor stap volgen)
  7. zo gek als een deur (=stapelgek)

50 dialectgezegden bevatten `stap`

  1. Aa is tot e kot in de nacht oep stap geweest (=Hij is heel laat op stap geweest) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  2. ammòl op sjanternèl (=allemaal op stap) (Tilburgs)
  3. aste mè zën 2 vieët opte grond blifs, zulste gene stap waajer koeëme (=standvastigheid is goed, maar als je vop ruit wil, moet je enig risico nemen) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. beesje-mee-ne-kier (=stap voor stap) (Lovendegems)
  5. dae geet dieës waek mètte pestaur op stap (=die wordt deze week begraven) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. de hoes nie den heilen trap te zien vër den ieëste stap te zètte (=één minuut bestaat uit zestig seconden) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. de hort op (=op stap gaan) (Renkums)
  8. den hòrt op (=op stap gaan, aan de zwier gaan) (Tilburgs)
  9. do (=dat helpt me geen stap vooruit) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. ge zij loat' ip droai (=je bent laat op weg / op stap) (Waregems)
  11. gô mor nor uis, ô moeder é viskus gebakken (=stap het maar af) (Sint-Niklaas)
  12. Hae gieët op rabat (=Hij gaat op stap) (Weerts)
  13. hae is oppe klater (=iemand die op stap is) (Weerts)
  14. He'j ne ulk van' stap loat'n (=Heb je een bunzing uit de val gehaald (Iemand die stinkt zeggen dat hij / zij stinkt of iets stinkends achter gelaten heeft)) (Twents)
  15. ich bèn viërdeg vër opte boemel te gon (=ik ben gereed om op stap te gaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. ij nam un raom (=hij deed me daar een grote stap) (Oudenbosch)
  17. Ik goa zuutjes aon op haus af (=Ik stap maar weer eens op) (brabants)
  18. ip droai zijn (=op stap zijn (uitstap) ) (Waregems)
  19. ip skok goan / ip zwier goan (=op stap gaan) (Waregems)
  20. kapt mor op (=stap het maar af) (Meers)
  21. Met de teertendoos op stap gaan (=Op kraamvisite gaan) (Westfries)
  22. mi een bitjen tegelèek (=stap voor stap) (Wichels)
  23. Mit hood, sjtek en rink d'r óp oet goeë. (WT) (=Chique op stap gaan) (Mechels (NL))
  24. nee, zo stap ik altijd van me fiets af. (=bent u gevallen?) (Amsterdams)
  25. óere vàs aatsloon (=Op stap gaan) (Sintrùins)
  26. Op d'n chanternal goan (=Op stap gaan) (Tilburgs)
  27. op labberlot goa (=op stap gaan) (Leefdaals)
  28. op marode goan (=op stap gaan) (denderleeuws)
  29. op marote gaan (=op stap gaan) (Wetters)
  30. op marrode zain (=op stap zijn) (Dendermonds)
  31. op n ter gaun (=op stap gaan) (Liedekerks)
  32. op rak gaon (=aan de rol gaan, op stap gaan) (Tilburgs)
  33. op te boemel gon (=op stap gaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. op tramaar (=op stap) (Veurns)
  35. op vadroei (=op den dool, op stap) (tervurens)
  36. op zjoek goën (=op stap gaan -gaan drinken) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. opte lap goën (=op stap gaan, gaan zuipen) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. opte lêp goën (=op stap gaan -gaan drinken) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. opte zjoeggel goën (=op stap gaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. opte zwadder goên (=op stap gaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  41. stap en olf (=vlug stappen) (Veurns)
  42. Terte 't moar an (=stap maar op) (Wevelgems)
  43. tot koetnaach op zwier (=tot midden in de nacht op stap) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. up ne stap van ze deure (=niet ver van huis) (Lichtervelds)
  45. up ne stap van ze deure (=niet ver van zijn huis) (Kortemarks)
  46. vieël bonzjoere (=veel op stap gaan) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. ze geet wir opte zjoeggel (=ze gaat weer eens op stap) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. ze zijn weer op rits (=ze zijn weer op stap) (Hulsters (NL))
  49. zèède gevalle nèè zôo stap ik aaltij van mènne fiets aaf! (=Is U gevallen nee hoor zo stap ik altijd van mijn fiets af!) (Tilburgs)
  50. zèède gevalle? nèè zôo stap ik aaltij van mènne fiets aaf! (=Is U gevallen? nee hoor zo stap ik altijd van mijn fiets af!) (Tilburgs)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen