Spreekwoorden met `spreke`

Zoek

11 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `spreke`

  1. de kan aanspreken (=drinken)
  2. de prins spreken (=dronken zijn)
  3. er is een tijd van spreken en er is een tijd van zwijgen. (=soms is het beter om niets te zeggen)
  4. er niet van kunnen meespreken (=er niets over weten)
  5. er zijn altijd meer zwijgers dan sprekers (=lang niet iedereen komt altijd voor zijn mening uit)
  6. geen spreker die een zwijger verbetert. (=als je niets zegt zeg je niets verkeerds)
  7. iemand onder vier ogen spreken (=praten met iemand zonder dat anderen erbij zijn)
  8. iemand spreken door het oor van een turfmand (=iemand heimelijk spreken, zodat niemand anders het hoort)
  9. kinderen en dronkaards spreken de waarheid (=ze zeggen wat ze vinden, ze zijn ongeremd)
  10. voor de vuist weg (spreken) (=zonder voorbereiden iets moeten vertellen)
  11. voor dovemans oren spreken (=spreken tegen personen die niet willen horen)

42 betekenissen bevatten `spreke`

  1. van wal steken (=beginnen met spreken, beginnen met een verhaal)
  2. dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
  3. een harde noot kraken (=dingen bespreken die moeilijk liggen, een moeilijk karwei doen)
  4. een hoge toon aanslaan (=doen alsof je het voor het zeggen hebt / luid en dwingend spreken)
  5. een Babylonische spraakverwarring (=door elkaar spreken zonder naar elkaar te luisteren en elkaar niet verstaan)
  6. man en paard noemen. (=duidelijke taal spreken)
  7. een oorblazer (=een kwaadspreker)
  8. schone appels zijn ook wel zuur. (=een mooie vrouw is niet vanzelfsprekend een goede echtgenote)
  9. je woorden kauwen (=eerst nadenken en dan pas spreken)
  10. er geen woorden aan vuilmaken (=er niets eens over spreken)
  11. geluk en glas breekt even ras. (=geluk is niet vanzelfsprekend)
  12. een goed mondstuk hebben (=goed kunnen spreken)
  13. iemand aanschieten (=iemand aanspreken)
  14. iemand spreken door het oor van een turfmand (=iemand heimelijk spreken, zodat niemand anders het hoort)
  15. iemand een hart onder de gordel/riem steken (=iemand moed inspreken)
  16. iets in de groep gooien (=iets in een groep bespreken)
  17. iets met de mantel der liefde bedekken (=iets niet met anderen bespreken maar stilzwijgen en accepteren)
  18. een waarheid als een koe (=iets totaal vanzelfsprekends)
  19. met twee monden praten (=jezelf tegenspreken in verschillende situaties, niet eerlijk zijn)
  20. te woord staan (=luisteren naar en bereid zijn te spreken met)
  21. je licht niet onder de korenmaat zetten (=meespreken, je mening geven en laten merken dat je er iets van weet)
  22. over de doden niets dan goeds (=men ziet kwaadspreken over overledenen als iets heel onbeleefd, er mag niet gespot worden met de dood)
  23. het op een akkoordje gooien (=met elkaar afspreken iets op een bepaalde manier aan te pakken)
  24. er een vouwtje bij leggen (=niet meer over spreken)
  25. je woorden inslikken (=niet uitspreken)
  26. iets te verhakstukken hebben (=nog iets met iemand te bespreken hebben, nog iets te doen hebben)
  27. een liedje van verlangen zingen (=op allerlei manieren een wens uitspreken)
  28. op je stokpaardje zitten (=over je lievelingsthema spreken)
  29. de vuile was buiten hangen (=over onaangename zaken spreken met buitenstaanders)
  30. het woord voeren (=spreken (als afgevaardigde door anderen))
  31. als een blinde over de kleuren oordelen (=spreken alsof men een kenner is, over iets waar men niets van weet)
  32. een woord op zijn pas is zo goed als geld in de tas (=spreken op het juiste ogenblik is waardevol)
  33. een woord op zijn pas is een daalder waard (=spreken op het juiste ogenblik is waardevol)
  34. een tere snaar aanroeren (=spreken over iets waar men beter niet over had gesproken)
  35. voor dovemans oren spreken (=spreken tegen personen die niet willen horen)
  36. bij moeders pappot blijven (=thuis blijven - enkel spreken over iets waar men iets over weet)
  37. je woorden op een goudschaaltje wegen (=uiterst weloverwogen spreken)
  38. de handen dicht mogen knijpen (=van geluk mogen spreken)
  39. de mond roeren (=van zich laten horen, spreken)
  40. iemand de woorden uit de mond halen (=voor een ander spreken)
  41. iets ter tafel brengen (=voorstellen om iets te bespreken)
  42. het hebben over blauwe aardappelen en blauwe sokken (=zonder het aanvankelijk beseft te hebben over verschillende zaken spreken)

Eén dialectgezegde bevat `spreke`

  1. spreke mee e siezelotjn (=lispelen) (bambrugs)

Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen