5 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `spreekt`
- als men van de duivel spreekt trapt men hem op zijn staart (=degene waarover men spreekt, laat zich dikwijls op dat moment zien)
- dat spreekt boekdelen (=dat is overduidelijk, bijv. `zijn gezicht spreekt boekdelen`)
- het bloed spreekt (=de familieband doet zich opmerken)
- uit wiens hand men eet wiens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
- wiens brood men eet, diens woord men spreekt (=diegene bij wie we ons geld verdienen geven we meestal gelijk)
6 betekenissen bevatten `spreekt`
- dat ligt hem in zijn mond bestorven (=daar spreekt hij veel over)
- dat spreekt boekdelen (=dat is overduidelijk, bijv. `zijn gezicht spreekt boekdelen`)
- als men van de duivel spreekt trapt men hem op zijn staart (=degene waarover men spreekt, laat zich dikwijls op dat moment zien)
- geen erger venijn dan kwade tongen. (=er is niets zo erg als dat men kwaad van je spreekt.)
- die heeft een graat in z`n keel (=hij is (spreekt) bekakt)
- zijn mond gaat als een lazarusklep (=hij spreekt altijd)
44 dialectgezegden bevatten `spreekt`
- 't lwup in de remonse (=iedereen spreekt er over) (Harelbeeks)
- aa klapt gien bakkes Vloms (=hij spreekt geen woord Vlaams (bv) ) (tervurens)
- As ge van 'n duvel sprikt zie-de / tert-e op zèen'n stèert (=Als je over de duivel spreekt zie je / trap je op zijn staart) (Wichels)
- bau n hin dab, pikse (=wiens brood men eet, diens woord men spreekt) (Munsterbilzen - Minsters)
- d'es vanaegen, hé (=dat spreekt vanzelf) (Wichels)
- da begrepte wel (=dat spreekt voor zich) (Oudenbosch)
- da voijgt zijn gat zonder papier (=dat spreekt vanzelf) (Brakels)
- da weete mijn kluuten uuk en ‘t zijn gîen alvekoate (=dat weet toch iedereen, dat spreekt voor zich) (Gents)
- da wijst toch z'n zelvn, da spreekt toch veur z'n eig'n (=dat ligt toch voor de hand) (Waregems)
- da ziede van hier (=dat spreekt vanzelf) (Gents)
- daaj és alleman ter dür ont trékke (=zij spreekt kwaad van iedereen) (Bilzers)
- dae flötj neet woeë d’r zitj (of, dae zitj neet woeë d’r flötj) (=hij spreekt niet de waarheid) (Heitsers)
- dae sprik ingëls mèt nen heten iërappel èn zëne mond (=hij spreekt bedenkelijk engels) (Munsterbilzen - Minsters)
- das ë woëd van ne kilo (=dat is wel zware taal die je nu spreekt) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat dank zich den aajl (=dat spreekt voor zichzerlf) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat lot mich kaat noch wêrm (=dat spreekt me niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
- dè / dij kalt dich e koet in de kop (=hij / zij spreekt veel te veel) (Zichers)
- de mûle seit wolris wat dêr't hert gjin diel oan hat (=De mond spreekt wel eens over waar het hart geen deel aan heeft.) (Fries)
- dès tòch vanèèges! (=dat spreekt toch vanzelf!) (Tilburgs)
- dich hëbs genen tëlëfao naudig! (=je spreekt te luid aan de telefoon!) (Munsterbilzen - Minsters)
- die sprekt kloare toal (=die man spreekt heldere taal) (Westerkwartiers)
- e klapt lik e neuzel in e bierflessche (=hij spreekt onduidelijk) (Poperings)
- e klapt utn biechtstoel / uut de biechte (=hij spreekt uit de biechtstoel) (Poperings)
- elk vogeltje zingt zoas 't bekt is (=ieder spreekt op zijn eigen manier) (Westerkwartiers)
- Hij klapt mee een strontkerre (=Hij spreekt met een rollende Franse R) (Zottegems)
- hij stijt ons te woord (=hij spreekt met ons) (Westerkwartiers)
- hij zit alweer op zien stokpeerdje (=hij spreekt alweer over zijn hobby) (Westerkwartiers)
- Hij zit mee zijn uren. (=Hij is kwaad en spreekt niet meer) (Bevers)
- ie ee veel noot'n ip zijne zang (=hij spreekt met pretentie (hoogdravend) ) (Waregems)
- ie sloa roare perlee eut (=Hij spreekt onduidelijk) (Harelbeeks)
- jaa daor zee-gde gij wa (=ja dat spreekt voor zich) (Oudenbosch)
- je klapt lik één zoendre vel up zne buuk (=hij spreekt zonder ervaring) (Kortemarks)
- je legt zn êrte bloît (=hij spreekt rechtuit) (Kortemarks)
- Je liege dat je barste! (=Je spreekt absoluut niet de waarheid) (Westfries)
- klokske in d'oeër (=iemand die luid spreekt) (Winksels)
- Klopt es unne zjwaerende vinger. (WT) (=als iemand de waarheid spreekt) (Mechels (NL))
- Laat um/der maar sjchuiven! (Antwoord op iemand die in negatief denigrerende zin spreekt over een ander alsof hij of zij ze niet op een rij heeft) (=Hij heeft t (financieel) beter voor elkaar dan jij (denkt)) (Utrechts)
- nen ont mee nen oet, in ij klapt-er tene (=hij spreekt iedereen aan) (Kaprijks)
- spreekt in aën mont goad obm (=op je wenken bediend) (Kaprijks)
- spreekt in ge za klabm (=zeg het met je eigen woorden) (Kaprijks)
- taus spraek ich mën moedertaol, want ooze pa hèt taus niks te zègge (=wiens brood men eet, wiens taal men spreekt) (Munsterbilzen - Minsters)
- wellek wèèf vèn de gè ut lèkkerste (=welke vrouw spreekt jou het meeste aan) (Tilburgs)
- ze legt eur êrte bloît (=ze spreekt rechtuit) (Lichtervelds)
- zin oanzichte spreekt boekdjiln (=zijn gezicht spreekt boekdelen) (West-Vlaams)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen