Spreekwoorden met `raai`

Zoek

44 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `raai`

  1. aan de draai houden (=bezig houden)
  2. al moesten de kraaien het uitbrengen (=ooit wordt de zaak bekend)
  3. alles komt uit al moesten de kraaien het uitbrengen (=de waarheid komt altijd uit)
  4. als de kat om de hete brij heen draaien (=iets wel willen, maar het niet durven)
  5. de bak indraaien (=gevangen genomen worden)
  6. de ene kraai pikt de andere de ogen niet uit (=ze benadelen elkaar niet)
  7. de kast indraaien. (=in de gevangenis komen.)
  8. de kraaien zullen het uitbrengen (=de waarheid zal aan het licht komen)
  9. de kraaienmars blazen (=dood gaan)
  10. de kraan dichtdraaien (=de (financiële) hulp sterk verminderen of stopzetten)
  11. de rode haan laten kraaien (=iets in brand steken)
  12. de wereld draait door (=het leven gaat gewoon door, ondanks problemen.)
  13. de wereld op zijn duim kunnen draaien (=alles doen wat iemand wil)
  14. draaien als een molen (=altijd meegaan met de heersende mening - naar de mond van de toehoorder praten)
  15. een blinde schiet soms wel eens een kraai. (=zelfs iemand die niet erg bedreven is heeft soms geluk en doet iets goed)
  16. een bonte kraai maakt nog geen winter (=één voorbeeld is niet genoeg om een definitief besluit te nemen)
  17. een draai aan het verhaal geven (=een hele eigen versie van wat er gebeurd is vertellen)
  18. een draai aan iets geven (=de waarheid verdraaien)
  19. een goede haan kraait nog wel eens weer. (=een goede leider waarschuwt meer dan eens)
  20. een loer draaien (=een poets bakken)
  21. een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
  22. er verstand van hebben als een kraai van een zaterdag (=er geen verstand van hebben)
  23. er voor opdraaien (=het werk van een ander doen)
  24. er zal geen haan naar kraaien (=dat zal niemand te weten komen)
  25. geen haan die er naar kraait (=niemand zal het weten)
  26. ieder dubbeltje drie keer omdraaien (=zo gehecht zijn aan geld dat men aarzelt bij iedere uitgave)
  27. iemand een loer draaien (=iemand lelijk behandelen, lelijk te grazen nemen)
  28. iemand een poot uitdraaien (=iemand te veel laten betalen)
  29. iemand een rad voor de ogen draaien (=iemand iets wijsmaken / iemand op gemene wijze bedriegen)
  30. in een haai en een draai (=in een tel)
  31. je draai nemen (=van mening veranderen)
  32. je draai niet kunnen vinden (=ergens niet kunnen aarden)
  33. je draai vinden (=zijn plekje vinden)
  34. je er uitdraaien (=je er uit redden)
  35. kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
  36. met alle winden draaien (=altijd iedereen gelijk geven)
  37. met alle winden meedraaien (=altijd iedereen gelijk geven)
  38. met hem kan men geen spies draaien (=met hem valt niet samen te werken)
  39. te haaien en te draaien lopen (=doelloos ronddwalen)
  40. vechten dat de kraaien om de brokken komen (=hevig vechten)
  41. vroeger, toen kraaiden de hanen nog. Tegenwoordig gapen ze alleen nog maar, zei de dove (=veranderingen in een situatie zijn vaak niet feitelijk, maar een subjectieve beleving)
  42. waar aas is vliegen kraaien (=als er iets te halen valt staat iedereen vooraan)
  43. zijn haan moet altijd koning kraaien (=hij wil altijd de baas zijn)
  44. zoals het raait en draait (=zoals het zijn gangetje gaat)

8 betekenissen bevatten `raai`

  1. als een spin in het web (=de persoon of organisatie waar alles om draait)
  2. een draai aan iets geven (=de waarheid verdraaien)
  3. het haasje zijn (=diegene zijn die er voor opdraait, het slachtoffer)
  4. als een vis op het droge (=iemand die zijn draai niet kan vinden of daar niet thuis hoort)
  5. iemand voor het naadgaren zetten (=iemand voor de schulden laten opdraaien)
  6. zonder mijn en dijn zou de wereld hemels zijn (=jaloezie en hebzucht maken de wereld een stuk minder fraai)
  7. het zal je kind maar wezen (=je zal er maar voor op moeten draaien)
  8. met de gebakken peren blijven zitten (=voor de moeilijkheden opdraaien)

2 dialectgezegden bevatten `raai`

  1. Diejen esjoevie raai vuste schaojlek (=Die SUV rijdt niet zuinig) (Bredaas)
  2. Kiep hiet ie, in dn bogerd liep ie, hoar had ie nie mar koal was ie nie, raai raai (=Kip heet hij, in de boomgaard liep hij, haar had hij niet maar kaal was hij niet, raden) (Betuws)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen