Spreekwoorden met `opscheppen`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `opscheppen`

  1. de peentjes opscheppen (=de boel opruimen)
  2. voor het opscheppen hebben (=meer dan genoeg hebben, zonder er iets voor te moeten doen)

5 betekenissen bevatten `opscheppen`

  1. er prat op gaan (=erg trots over iets zijn en er over opscheppen)
  2. hoog van de toren blazen (=het grote woord willen hebben / opscheppen)
  3. een toontje lager zingen (=minder opscheppen, minder grote mond hebben)
  4. dik doen (=opscheppen)
  5. met spek schieten (=overdrijven of opscheppen)

7 dialectgezegden bevatten `opscheppen`

  1. e groeët waud hemme (=opscheppen) (Winksels)
  2. eigen bof stinkt (=opscheppen over zichzelf) (Sint-Niklaas)
  3. haug van den toeën bloëze (=opscheppen) (Bilzers)
  4. Ing groeëte moel hubbe (=opscheppen) (Ubachsbergs)
  5. sjtuute en in de brook sjiete is gèng kuns (=niets presteren en toch opscheppen) (wijlres)
  6. van den hauge toeën bloeëze (=opscheppen) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. zich steigere wi-j 'ne kater tege 'ne kooreberm (=opscheppen) (Weerts)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen