2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `opscheppen`
- de peentjes opscheppen (=de boel opruimen)
- voor het opscheppen hebben (=meer dan genoeg hebben, zonder er iets voor te moeten doen)
5 betekenissen bevatten `opscheppen`
- er prat op gaan (=erg trots over iets zijn en er over opscheppen)
- hoog van de toren blazen (=het grote woord willen hebben / opscheppen)
- een toontje lager zingen (=minder opscheppen, minder grote mond hebben)
- dik doen (=opscheppen)
- met spek schieten (=overdrijven of opscheppen)
7 dialectgezegden bevatten `opscheppen`
- e groeët waud hemme (=opscheppen) (Winksels)
- eigen bof stinkt (=opscheppen over zichzelf) (Sint-Niklaas)
- haug van den toeën bloëze (=opscheppen) (Bilzers)
- Ing groeëte moel hubbe (=opscheppen) (Ubachsbergs)
- sjtuute en in de brook sjiete is gèng kuns (=niets presteren en toch opscheppen) (wijlres)
- van den hauge toeën bloeëze (=opscheppen) (Munsterbilzen - Minsters)
- zich steigere wi-j 'ne kater tege 'ne kooreberm (=opscheppen) (Weerts)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen