Spreekwoorden met `niet de`

Zoek

6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `niet de`

  1. de koekoek en de sijs hebben niet dezelfde wijs. (=iedereen is anders)
  2. de rook kan het hangerijzer niet deren (=het heeft geen zin te proberen iets dat vast staat te veranderen)
  3. het zijn niet de slechtste vruchten waaraan de wespen knagen (=over goede mensen worden vaak onaardige dingen verteld)
  4. je kan niet de kool en de geit sparen (=je moet keuzes maken)
  5. wat het oog niet ziet, wat het hart niet deert (=wat je niet ziet en niet weet heb je ook geen last)
  6. wat niet weet, wat niet deert (=waar je geen weet van hebt kun je ook geen last hebben)

9 betekenissen bevatten `niet de`

  1. mal moertje mal kindje (=als de moeder te veel toegeeft zal het kind niet deugen)
  2. lieg ik, dan lieg ik in commissie (=als ik niet de waarheid vertel komt dat omdat ik niet beter weet of vertel wat anderen vertellen)
  3. keur baart angst. (=bang zijn om niet de goede keuze te maken door een teveel aan opties)
  4. een te grote broek aantrekken (=een doel stellen waarvoor je niet de benodigde middelen hebt)
  5. achterom is kermis (=gezegd als voorlangs niet de voorkeur heeft)
  6. `t Mag vloeien, `t mag ebben. Die niet waagt zal `t niet hebben (=je moet niet denken als je niets onderneemt dat ze het dan bij je thuis komen bezorgen)
  7. een kind om een boodschap sturen. (=niet de juiste persoon iets op laten lossen)
  8. er geen brood in zien (=niet denken dat iets kan werken)
  9. niet kousjer zijn (=niet deugen)

31 dialectgezegden bevatten `niet de`

  1. 't is gien hoogvlieger (=hij is niet de snuggerste) (Westerkwartiers)
  2. da's hier ongebrukelek (=dat is hier niet de gewoonte) (Westerkwartiers)
  3. dae flötj neet woeë d’r zitj (of, dae zitj neet woeë d’r flötj) (=hij spreekt niet de waarheid) (Heitsers)
  4. daes nie van tinnes (=die heeft niet de trekken van die familie) (Bilzers)
  5. das nie de moête (=dat is niet de moeite waard) (Bilzers)
  6. de bèste éndrëk èsten aofdrëk vannen autdrëk (=belangrijk is niet de weg die je aflegt, maar de sporen die je nalaat) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. De hoofs neet de bèste te zeen es te mer good dien bèst duis! (=Je hoeft niet de beste te zijn als je maar goed je best doet!) (Kinroois)
  8. De kons ook viël kalle vür feitelëk weineg te zégge (=niet de kwantiteit maar de kwaliteit telt) (Bilzers)
  9. de pestoeër duit ouch gein twieë mèsse väör ’t zelfdje geldj (=als er één keer iets gezegd wordt, is het genoeg; je moet beter opletten als je iets niet de eerste keer meekrijgt) (Heitsers)
  10. de vès begint altijd te rotte aon zëne kop (=de oversten op het werk zijn altijd verantwoordelijk als er iets misloopt, niet de gewone werkman) (Bilzers)
  11. Dea hat óch neet d'r vaogel aafgeschoate (=Hij is ook niet de slimste) (Mechels (NL))
  12. det is de tuf neet waerd (=het is niet de moeite waard om daarover te praten) (Heitsers)
  13. Die heit ak ut licht nit uutgevoengde (=niet de slimste) (Flakkees)
  14. die motte nie de lengte geve (=die moet je niet de kans geven) (Oudenbosch)
  15. dieje is ok nie deur ne haas gepoept (=die is ook niet de snelste) (Diesters)
  16. doë wiët ich den onderbengël nie van (=daarvan weet ik niet de juiste toedracht) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. Ge got me hum nie den beer lije (=Je kunt hem niet de baas spelen) (Geffes)
  18. hij het 't buskruut niet uutvond'n (=hij is niet de pienterste) (Westerkwartiers)
  19. hij het ' t buskruut ook niet uutvonn' n (=hij is ook niet de snuggerste) (Westerkwartiers)
  20. Ie bint een goocheme gatlikker (=Je bent niet de slimste) (Drents)
  21. ik kaen d'r mèen bedde nie bae moaken (=ik kan er niet de wacht bij houden) (Wichels)
  22. Je liege dat je barste! (=Je spreekt absoluut niet de waarheid) (Westfries)
  23. kheb um nie aon un touke (=ik ben niet de baas over hem) (Oudenbosch)
  24. leege as e doeëdsprentje (=niet de waarheid zeggen) (Weerts)
  25. Ni 't scherpste mes in de schoif (=niet de snuggerste) (Opwijks)
  26. smaersem nog nie (=ga je nog niet de loop op -heb je nog geen schrik) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. ter mèt zen klak noë goje (=niet de moeite doen om correct te werken) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. wae métte graute hon wilt métzeeke, moet zen paut haug genoeg konne oplichte (=als je niet veel geld hebt, moet je niet de grote piet gaan uithangen) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. wat mij niet jeukt, dat kraab ik niet (=problemen van iemand anders zijn niet de mijne) (Westerkwartiers)
  30. zit zau nie te krinsëlë (=zit zo niet de aandacht te trekken) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. zu zemme ni getraaid (=dat is niet de overeenkomst) (tervurens)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen