Spreekwoorden met `met ie`

Zoek

24 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `met ie`

  1. de draak met iets steken (=ergens niets van geloven en er grapjes over maken)
  2. de gek met iemand steken (=spotten met iemand)
  3. de hand met iets lichten (=niet scherp opletten, het niet te streng nemen)
  4. de vloer aanvegen met iemand (=iemand gemakkelijk kloppen/verslaan)
  5. een appeltje met iemand te schillen hebben (=nog een vervelend onderwerp met iemand te bepraten hebben)
  6. een eitje met iemand te pellen hebben (=hetzelfde als: een appeltje met iemand te schillen hebben. Nog iets met iemand moeten oplossen.)
  7. een lelijke noot met iemand te kraken hebben (=met iemand nog iets af te rekenen hebben)
  8. een loopje met iemand nemen (=zich weinig van iemand aantrekken (die de leiding heeft))
  9. een zak zout met iemand gegeten hebben (=iemand al lang kennen)
  10. het met iemand aan de stok hebben/krijgen (=ruzie met elkaar hebben/krijgen)
  11. iemand doodverven met iets (=iemand bestemd voor een post achten, iemand als de dader van iets afschilderen (doodverf is grondverf)[1])
  12. je met iemand meten (=met iemand wedijveren)
  13. met iemand afrekenen (=iemand betalen; iemand iets betaald zetten)
  14. met iemand breken (=met iemand niet meer verder werken, leven)
  15. met iemand in aanvaring komen (=ruzie of problemen met iemand krijgen)
  16. met iemand in zee gaan (=met iemand een samenwerking beginnen)
  17. met iemand niet willen oversteken (=niet in iemands plaats willen zijn)
  18. met iemand spelen als de kat met de muis (=iemand voor de gek houden)
  19. met iemand te diep in zee gaan (=iemand al te ver vertrouwen)
  20. met iemand zijn voeten spelen (=iemand voor de gek houden)
  21. met iemands woorden naar de markt gaan (=overal rondvertellen wat men elders horen zeggen heeft)
  22. met iets op de proppen komen (=iets vertellen, ermee voor de dag komen)
  23. niet met iemand door één deur kunnen (=niet met iemand kunnen samenwerken (door verschillen in persoonlijkheid.))
  24. op goede voet staan met iemand (=goed kunnen opschieten)

37 betekenissen bevatten `met ie`

  1. het tafellaken doorsnijden (=alle bindingen met iemand verbreken)
  2. geen bericht is goed bericht (=als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
  3. begaan zijn met (=bedroefd zijn omdat het met iemand niet goed gaat, meeleven met)
  4. iemand links laten liggen (=doen alsof iemand er niet is, niet bemoeien met iemand)
  5. iemand een poets bakken (=een grap met iemand uithalen)
  6. in zijn sas zijn (=erg tevreden met iets zijn of plezier met iets hebben)
  7. bergafwaarts gaan (=het gaat steeds slechter, bijvoorbeeld met iemands gezondheid)
  8. een eitje met iemand te pellen hebben (=hetzelfde als: een appeltje met iemand te schillen hebben. Nog iets met iemand moeten oplossen.)
  9. iemand de handschoen toewerpen (=iemand ergens toe uitdagen of met iemand de strijd willen aangaan)
  10. iemand iets voor de voeten gooien (=iemand met iets confronteren)
  11. iemand iets in de maag splitsen/stoppen (=iemand met iets opzadelen)
  12. iemand of iets over het hoofd zien (=iemand niet opmerken, vergeten met iemand of iets rekening te houden, iets niet zien)
  13. in het niet zinken (=in vergelijking met iets anders nog weinig waarde hebben)
  14. je kan wel dansen al is het niet met de bruid (=je kan ook wel tevreden zijn met iets minder dan het beste)
  15. iemand aan het lijntje hebben (=meewerken met iemand)
  16. met een dood kalf is het goed sollen (=men kan gerust wat proberen met iets dat al verloren is)
  17. de duivel op het kussen binden (=met iedereen raad weten)
  18. iemand een hak zetten (=met iemand een gemene streek uithalen)
  19. iemand in de boot nemen (=met iemand een grap uithalen)
  20. iemand in het ooitje nemen (=met iemand een grap uithalen of voor de gek houden)
  21. met iemand in zee gaan (=met iemand een samenwerking beginnen)
  22. met iemand breken (=met iemand niet meer verder werken, leven)
  23. een lelijke noot met iemand te kraken hebben (=met iemand nog iets af te rekenen hebben)
  24. je met iemand meten (=met iemand wedijveren)
  25. nieuwe messen snijden scherp (=met iets (iemand) nieuws is het aangenaam werken)
  26. in touw zijn (=met iets druk bezig zijn)
  27. zo lang aardappels poten als je mest hebt (=met iets zo lang mogelijk doorgaan)
  28. niet met iemand door één deur kunnen (=niet met iemand kunnen samenwerken (door verschillen in persoonlijkheid.))
  29. een appeltje met iemand te schillen hebben (=nog een vervelend onderwerp met iemand te bepraten hebben)
  30. iets te verhakstukken hebben (=nog iets met iemand te bespreken hebben, nog iets te doen hebben)
  31. iemand onder vier ogen spreken (=praten met iemand zonder dat anderen erbij zijn)
  32. met iemand in aanvaring komen (=ruzie of problemen met iemand krijgen)
  33. de gek met iemand steken (=spotten met iemand)
  34. met andermans veren pronken (=weglopen met de ideeën van een ander, met iets van een ander zelf gaan pronken)
  35. met de klompen van het ijs blijven (=zich met iets niet inlaten)
  36. geen nieuws is goed nieuws (=zolang het goed gaat met iemand is het lang niet zo sensationeel als dat het slecht gaat met iemand)
  37. iets uit zijn mouw schudden (=zonder moeite met iets komen)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen