Spreekwoorden met `mans`

Zoek

29 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `mans`

  1. aan dovemans deur kloppen (=vragen terwijl men geen gunstig antwoord hoeft te verwachten)
  2. al te goed is buurmans gek (=van te veel goedheid wordt misbruik gemaakt)
  3. allemans neus is geen kapstok. (=je moet niet alles aan iedereen vertellen.)
  4. allemans raad is allemans zot. (=volg niet blindelings het advies van iedereen)
  5. allemans vriend is allemans gek. (=als je iedereen te vriend wil houden, zal men misbruik van je maken.)
  6. allemans vriend is iedermans nar (=je kan niet voor iedereen goed doen)
  7. allemans werk is niemands werk. (=als iedereen verantwoordelijk is, doet niemand het daadwerkelijk.)
  8. als buurmans huis brand is het tijd om uit te zien. (=leer van andermans problemen)
  9. als niet komt tot iet dan is het allemans verdriet (=een `parvenu` heeft dikwijls kapsones)
  10. andermans boeken zijn duister te lezen (=de toestand of bedoelingen van een ander zijn moeilijk in te schatten)
  11. andermans veren (=iets van een ander (andermans eer))
  12. buurmans gras is altijd groener (=bij anderen lijkt het altijd beter (omdat men daar de interne problemen niet van kent))
  13. buurmans leed troost (=door het verdriet of de pijn van een ander kun je je eigen verdriet en pijn beter verdragen)
  14. dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
  15. de breedste riemen worden uit andermans leer gesneden (=het is gemakkelijk met kwistige hand te beschikken over wat een ander toebehoort)
  16. een dronkemansgebed doen (=het geld natellen (als het zo goed als op is))
  17. het is altijd vet op een andermans schotel (=een ander heeft het schijnbaar altijd beter)
  18. het is beter een andermans hemd dan geen (=wat men niet heeft kan men desnoods nog altijd lenen)
  19. het is goed riemen snijden uit andermans leer (=met andermans eigendom kan men gemakkelijk kwistig omgaan)
  20. het is licht dansen op andermans vloer. (=geld van anderen uitgeven is makkelijk.)
  21. iets niet tegen/aan dovemans oren zeggen (=iets wordt erg goed onthouden)
  22. in andermans weide lopen de vetste koeien. (=bij een ander lijkt het altijd beter)
  23. je neus in andermans zaken steken (=zich bemoeien met zaken die je niet aangaan)
  24. koopmans goed, is eb en vloed. (=ondernemers hebben te maken met goede ne slechte tijden)
  25. mans genoeg zijn (=het wel alleen afkunnen)
  26. met andermans kalf ploegen (=terwijl je de hulp van een ander gebruikt, doen alsof je het zelf alleen gedaan hebt)
  27. met andermans veren pronken (=weglopen met de ideeën van een ander, met iets van een ander zelf gaan pronken)
  28. voor dovemans oren spreken (=spreken tegen personen die niet willen horen)
  29. vrij buurmans` kind, dan weet je wat je vindt. (=het is verstandig om vast te houden aan wat bekend en vertrouwd is)

13 betekenissen bevatten `mans`

  1. voor de ganzen preken (=aan dovemans oren zeggen)
  2. het oog ziet altijd van zich af (=de eigen fouten ziet men niet, maar andermans fouten altijd wel)
  3. een oud paard hoort graag het klappen van de zweep. (=een oud persoon hoort graag verhalen over het oude vakmanschap)
  4. mooi weer spelen (=genieten (meestal van andermans goed) / mooier voordoen dan het is)
  5. andermans veren (=iets van een ander (andermans eer))
  6. als ik ze niet hoef te hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet hoeft)
  7. als buurmans huis brand is het tijd om uit te zien. (=leer van andermans problemen)
  8. de huik naar de wind hangen (=meeheulen - altijd andermans standpunt volgen)
  9. een gehuurd paard en eigen sporen maken korte mijlen. (=men is geneigd andermans spullen te misbruiken)
  10. het is goed riemen snijden uit andermans leer (=met andermans eigendom kan men gemakkelijk kwistig omgaan)
  11. op iemands schouders staan (=op andermans werk voortbouwen)
  12. beidt Uw tijd, duur Uw uur (=op de toren van de Amsterdamse koopmansbeurs)
  13. onder het juk moeten doorgaan (=zich aan andermans macht moeten onderwerpen)

9 dialectgezegden bevatten `mans`

  1. 'dèè op het wèèr lèt èn op aaner mans hin wijver, dèè doehgt nie' (=die op het weer let en op andermans vrouwen, deugd niet) (Genker)
  2. Aan de dunne zijn /racekak hebben/ Aan de schijt zijn/ Buikloop hebben/ ziekte van le mans hebben (=Diarree hebben.) (Utrechts)
  3. dae ès mans genoeg (=dat is een plantrekker) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. de bès mans genoeg (=trek je plan) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. Dèè op het wèèr lèt èn op aaner mans hin wijver, dèè doehgt nie. (=Hij, die op het weer let en op de vrouw van een ander, deugt niet.) (Genker)
  6. èn iëlke vroo stik get goeds, mér de moessët tër altijd zelf èn staeke (=aan 's mans (gods) hulp is alles gelegen) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. hae ès mans genoeg (=hij kan dat alleen wel aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. ie proenkt mie un ander mans veern (=iemands werk gebruiken) (Zeeuws)
  9. Ze heb 't zo drok as d'r mans moer mit de loiermand. (=Ze heeft het zeer druk.) (zaans)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen