Spreekwoorden met `mand op`

Zoek

20 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `mand op`

  1. iemand op de hak nemen (=iemand er tussen nemen (grap uithalen) of spottend over iemand praten)
  2. iemand op de hielen zitten (=iemand bijna te pakken hebben)
  3. iemand op de kast jagen (=iemand zijn goede humeur doen verliezen door plagen)
  4. iemand op de pijnbank leggen (=iemand het moeilijk maken en daarmee dwingen iets te doen)
  5. iemand op de proef stellen (=iemand testen om te zien of die te vertrouwen is of het aan kan)
  6. iemand op de vingers kijken (=steeds kijken wat iemand doet, en of die het goed doet)
  7. iemand op de vingers tikken (=een standje geven, berispen)
  8. iemand op handen dragen (=grote bewondering hebben voor iemand)
  9. iemand op het matje roepen (=iemand bij zich laten komen en om uitleg vragen waarom iets zo gedaan is)
  10. iemand op het verkeerde been zetten (=iemand ergens een verkeerde indruk van geven, waardoor hij of zij iets gaat denken wat helemaal niet klopt)
  11. iemand op iets aankijken (=over een eigenschap of daad van iemand niet tevreden zijn)
  12. iemand op sleeptouw nemen (=omdat iemand het alleen niet lukt diegene helpen, iemand steeds maar dingen beloven zonder die na te komen, iemand gebruiken voor eigen belang zonder dat die het doorheeft)
  13. iemand op straat zetten (=iemand ontslaan)
  14. iemand op z`n hand hebben (=iemand hebben die hem steunt)
  15. iemand op zijn nummer zetten (=iemand zeer nadrukkelijk op zijn fouten wijzen, op een wijze die voor die persoon beschamend is)
  16. iemand op zijn vestje spuwen (=een standje geven en ongenoegen over iemand uiten)
  17. iemand op zijn voorman zetten (=iemand nadrukkelijk op zijn plicht wijzen)
  18. iemand op zijn wenken bedienen (=iemand altijd en onmiddellijk geven waar hij om vraagt)
  19. iemand op zijn zeer trappen (=ergens over praten wat door iemand als erg onplezierig ervaren wordt)
  20. iets of iemand op de korrel nemen (=kritiek op iets of iemand hebben)

14 betekenissen bevatten `mand op`

  1. een zondagssteek houdt geen week (=er rust geen zegen op het werk wat iemand op zondag doet)
  2. een lans breken voor iemand (=het voor iemand opnemen, voor iemand de best doen diegene ergens mee te helpen iets te verkrijgen)
  3. iemand een rad voor de ogen draaien (=iemand iets wijsmaken / iemand op gemene wijze bedriegen)
  4. iemand in zijn kielwater zeilen (=iemand op de hielen volgen)
  5. iemands geduld uitputten (=iemand op de zenuwen werken)
  6. in iemands zwak tasten (=iemand op een gevoelige plek raken)
  7. iemand een kool stoven (=iemand op een onprettige manier ertussen nemen)
  8. iemand geen haarbreed in de weg leggen (=iemand op geen enkele manier ergens mee hinderen of tegenhouden)
  9. iemand de voet lichten (=iemand op gemene manier de baan afnemen)
  10. iemand in het zonnetje zetten (=iemand op positieve wijze aandacht geven, iemand eer bewijzen)
  11. iemand geloven bij ja en neen (=iemand op zijn woord geloven)
  12. iemand een oor aannaaien (=iemand oplichten)
  13. appels voor citroenen verkopen (=iemand oplichten.)
  14. op de vingers zien (=streng op iemand opletten)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen