26 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `mag`
- `t mag vloeien, `t mag ebben. Die niet waagt zal `t niet hebben (=je moet niet denken als je niets onderneemt dat ze het dan bij je thuis komen bezorgen)
- dat mag de duivel weten (=dat weet ik niet)
- dat mag met een krijtje aan de balk (=dat is een ongewone gebeurtenis)
- de één mag een paard stelen, de ander mag niet over het hek kijken. (=sommigen mogen alles, anderen mogen niets)
- die het geluk vindt, die mag het oprapen. (=geluk komt onverwachts)
- een gegeven paard mag men niet in de bek kijken. (=als men een geschenk krijgt, dan moet men niet zoeken of er hier of daar wat aan mankeert.)
- een vette keuken een mager testament (=wie veel uitgeeft tijdens het leven, laat weinig na)
- geen haring zo mager of men braadt er vet uit. (=zelfs uit iets kleins of ogenschijnlijk onbelangrijks valt wel iets waardevols te halen.)
- het mag geen naam hebben (=het is onbetekenend (bijvoorbeeld een verwonding))
- ik mag de tering krijgen (=er zeker van zijn)
- je mag wel alles eten, maar niet alles weten. (=ik hoef je niet alles te vertellen.)
- je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
- Joost mag het weten (=geen idee hebben (Joost = de duivel))
- magere Hein (=de dood)
- magere luizen bijten scherp (=met de armsten heb je de meeste last)
- magerman is in die keuken kok (=het is er armoe troef)
- magnum opus (=een zeer groot werk) (Latijn)
- meisjes die bloemen dragen, mag je kussen zonder te vragen (=een aanmoediging om meisjes met bloemen te kussen)
- op de magerste paarden bijten de dazen. (=arme mensen hebben vaak pech)
- schreeuwen als een mager varken (=vreselijk schreeuwen)
- vette en magere jaren (hebben) (=jaren met meer welvaart en minder werkloosheid en jaren met minder welvaart en meer werkloosheid)
- vogels van diverse pluimage (=mensen met allerlei diverse achtergronden)
- wat de vrouw graag mag, eet de man elke dag. (=mannen eten wat hun vrouw kookt, ook als het niet hun favoriete gerecht is)
- wie in een boomgaard werkt mag er uit eten / van de druiven eten. (=voordeel halen uit je werk.)
- zo mager als een stokvis, sprot, garnaal (=mager persoon)
- zo mager zijn als een garnaal (=zeer mager zijn)
32 betekenissen bevatten `mag`
- daar kun je donder op zeggen (=daar mag je zeker van zijn)
- je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten. (=een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.)
- een wet van Meden en Perzen zijn (=een regel waarvan nooit mag worden afgeweken)
- het is als met de koeien van de Farao. (=er is geen goed aan te doen (De koeien van de Farao bleven mager))
- vel over been zijn (=erg mager zijn)
- je botten kunnen tellen (=erg mager zijn)
- te biechte gaan (=gaan vertellen (wat je eigenlijk niet mag vertellen))
- van de houvast zijn (=gierig of mager zijn)
- het vet zit hem niet in de weg. (=hij is mager)
- gedachten zijn tolvrij (=iedereen mag vrij denken wat diegene wil)
- de kat op het spek binden (=iemand volop de gelegenheid geven zich te vergrijpen aan wat hij wil, maar beslist niet mag hebben)
- uit de school klappen (=iets vertellen wat men niet mag zeggen)
- een heilige koe (=iets waar je niet aan mag komen en zuinig op bent, voor sommige mensen is dat bijv. een auto)
- daar kan je gif op innemen (=je mag er zeker van zijn dat het gaat gebeuren)
- op twee oren slapen (=je mag gerust zijn)
- blijf aan jouw kantje (=je mag hem niet aanraken, hij is niet aanspreekbaar)
- kijk een gegeven paard niet in de bek (=je mag niet klagen over de kwaliteit van iets dat men gratis krijgt)
- achter de schermen kijken (=kijken waar men normaal niet kan of mag kijken)
- zo mager als een stokvis, sprot, garnaal (=mager persoon)
- je mond voorbij praten (=meer zeggen dan dat er gezegd mag worden en/of het verklappen van een geheim)
- over de doden niets dan goeds (=men ziet kwaadspreken over overledenen als iets heel onbeleefd, er mag niet gespot worden met de dood)
- binnen de lijntjes kleuren (=netjes handelen, niets doen wat niet mag)
- vlees en been bezitten (=niet mager en eerder groot zijn)
- een oogje dichtdrukken/toeknijpen/luiken (=niet optreden tegen iets wat eigenlijk niet mag. Iets gedogen)
- tot de jaren des onderscheids komen (=oud genoeg zijn om zelf te weten/mogen wat wel en niet mag)
- in zulke vijvers vangt men zulke vissen (=van dat slag volk mag men dat verwachten)
- in zulk water vangt men zulke vissen (=van dat slag volk mag men dat verwachten)
- alle waar is naar zijn geld (=van iets goedkoops mag je geen topkwaliteit verwachten)
- wie de schoen past trekke hem aan (=wie schuldig is mag zich aangesproken voelen)
- als door een repel getrokken (=zeer mager)
- met de konijnen door de tralies kunnen eten (=zeer mager zijn)
- zo mager zijn als een garnaal (=zeer mager zijn)
50 dialectgezegden bevatten `mag`
- 'k en maag ekik nie kloagen (=ik mag niet klagen) (Wichels)
- 'k maag 'em niet lucht'n of zien (=ik mag hem beslist niet) (Westerkwartiers)
- 'k maag heur wel lied'n (=ik mag haar wel graag) (Westerkwartiers)
- 'k mag doedvallen aklieg (=de waarheid vertellen) (Antwerps)
- 'k mag er nie goed op (ô) peizen (=als men vreest dat iets verkeerd gaat aflopen) (Sint-Niklaas)
- 'k mag ier doodvallen ak lieg (=ik vertel de waarheid) (Sint-Niklaas)
- 'k meuë't nie gedriuëmd-ên (=ik mag er niet aan denken) (Kaprijks)
- 'n geev'm peerd maag je niet ien 'e bek kiek'n (=een kado mag je niet bekritiseren) (Westerkwartiers)
- 'n geev'n peerd maag je niet ien 'e bek kiek'n (=geven - 'n gegeven paard mag je niet in de bek kijken) (Westerkwartiers)
- 'ne goeien haon maog nie vèt zijn. (=een goede haan mag niet vet zijn) (Genker)
- 't en es gienen teek (=Je mag hem niet onderschatten) (Hansbeeks)
- ‘k mag ém nie getauken of… (=ik mag hem niet aanraken of...) (Meers)
- ’t és skuë gerief mur ge meug ‘et nie in uis émmen (='t is een mooie vrouw, maar je mag ze niet in huis hebben (smalend gezegd door mannen over een vrouw, )) (Meers)
- ' t mag de kloar' n nie sien (=het kan het daglicht niet verdragen) (Waregems)
- a kanner nor floite (=hij mag het vergeten) (Antwerps)
- Ach, ut mag wel zo we'en! (=Het gaat goed met mij) (Hoogeveens)
- achteróm is kèrmis (=uitspraak om aan te geven dat je niet aan hoeft te bellen maar gerust achterom mag komen) (Heitsers)
- Addet wit, meudet zegge (=Wie het weet, mag het zeggen..) (Brabants )
- Aj' t niet weet, maj mij wel vraogen, heur! (=Als je het niet weet, mag je mij wel vragen, hoor!) (Hoogeveens)
- akketuut e (=mag ik het lezen) (Zeeuws)
- As 't zo blef, doe 'k ut der veur! (=Van mij mag het altijd zo blijven) (Hoogeveens)
- as ik oe raoje maag (=als ik je een goede raad mag geven) (Tilburgs)
- as je hem een vinger geev'm, nemt 'er de heule haand (=als hij iets mag doen, denkt hij alles te mogen doen) (Westerkwartiers)
- baeter sjael as blind (=als je mag kiezen, kies dan altijd het beste) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau en hin dab, pik ze ook (=waar je werkt, mag je ook eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- bau n hin dab, pikse (=waar je werkt, mag je eten) (Bilzers)
- beder scheel as blind (=als je mag kiezen, kies dan het beste) (Westerkwartiers)
- betieketakt zyn (=drang om iets te doen wat niet mag) (Veurns)
- bier is niet moakt veur de ganz'n (=mag ik nog een pilsje) (Westerkwartiers)
- Blief van mien af , I-j mag mien wel an de boks kommen, moar alleen at e an den draod hink (=Blijf van me af) (Achterhoeks)
- da 's gin kleeën bieër (=dat mag je niet onderschatten) (Veurns)
- Da mag best us gezeed worre (=Het mag eens gezegd worden) (Valkenswaards)
- da mag d'n dag nie zien (=’t mag niet geweten zijn) (Meers)
- da mag mo da mut ni (=dat mag maar het hoeft niet) (herenthouts)
- da mag vaneigens (=natuurlijk mag dat) (Sint-Niklaas)
- da meude nie en da meude nie (=je mag hier niets) (Oudenbosch)
- Da ni ej (=Nee, dat mag niet) (Noorderkempisch)
- da wadde geen wulle es (=het mag zijn wat het wil) (Oudenaards)
- da wiët gene mins (=dat mag Joost weten) (Munsterbilzen - Minsters)
- Daat mog grus (=Dat mag best) (Horster)
- dae deej det zónger erg, prónt wie pater Manheim flaot (=iets onbewust doen; in de kerk mag je niet fluiten, maar toch schijnt pater Manheim dat wel eens in de kerk in Heitse gedaan te hebben, zonder dat hij daar erg in had.) (Heitsers)
- dan maagst de hand' n stief dichtkniep' n (=dan mag je van geluk spreken) (Westerkwartiers)
- daor meudde meej in oew aande knijpe (=daar mag je blij mee zijn) (Oudenbosch)
- das teegn ze sjokkedèzn (=dat mag hij vergeten) (Ostêns)
- Dat dae mêr op z'n hatsje klop! (=Die mag van geluk spreken!) (Bilzers)
- dat maag niet onner kantoortied (=dat mag niet in de baas z'n tijn) (Westerkwartiers)
- dat mag bessie weten (=weet ik veel) (Giethoorns)
- Dat mag de broek niet bolle. (=Dat mag de pret niet drukken.) (zaans)
- de haoën kan zoe hel kraeë as ter wilt, ët zin toch de hinne daaj de eer lègge (=de man mag zeggen wat hij wil, maar de vrouw beslist) (Munsterbilzen - Minsters)
- de hëbsët raech vër stoem en lëlëk te zin, mér dich iëvërdraajfs wol ën heil bitsje (=je mag van mij zowel dom als lelijk zijn, maar ik vind dat jij ferm overdrijft) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen