Spreekwoorden met `lust`

Zoek

11 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lust`

  1. daar lusten de honden geen brood van. (=het is volstrekt onacceptabel)
  2. een oude bok lust nog wel een jong/groen blaadje (=een oude man is nog wel seksueel geïnteresseerd in een jong meisje)
  3. een pannetje lusten (=een borrel lusten)
  4. er wel pap van lusten (=er niet genoeg van kunnen krijgen)
  5. ervan lusten (=op zijn kop krijgen)
  6. je natje en je droogje lusten (=graag eten en drinken)
  7. lust je nog peultjes (=wat zeg je me daarvan!)
  8. of je worst lust! (=antwoord als iemand `Wat?!` zegt)
  9. vuil water blust ook vuur. (=in moeilijke situaties moet je creatief en niet te kieskeurig zijn)
  10. wat de een niet lust, daar eet een ander zich dik aan. (=smaken verschillen.)
  11. zo lustig zijn als een vogeltje dat koe heet (=buitengewoon loom zijn)

11 betekenissen bevatten `lust`

  1. hoop doet leven (=als je kan hopen op betere tijden, dan krijg je toch weer levenslust / zo lang je nog hoop hebt zijn er ook nog mogelijkheden)
  2. een pannetje lusten (=een borrel lusten)
  3. op iets dood blijven (=erg belust op iets zijn (bv geld; gierig))
  4. van de kapittelstok likken (=ervan lusten)
  5. zien eten doet eten. (=iemand zien eten bevordert de eigen eetlust.)
  6. vinger en duim naar iets likken (=iets erg graag lusten)
  7. vingers en duimen aflikken (=iets erg graag lusten)
  8. tuk op iets zijn (=iets erg graag lusten of dol op zijn)
  9. in troebel water is het goed vissen (=in tijden van onlust of oorlog kan men gemakkelijk voordelen halen)
  10. een glas op zijn tijd houdt de mot uit de maag. (=wordt gezegd door mensen die graag een borreltje lusten)
  11. naar zijn meug eten (=zoveel eten als men lust)

50 dialectgezegden bevatten `lust`

  1. ... dat 't e frang is (=... dat het een lieve lust is) (Veurns)
  2. 'k lust er wel schoenen met lakneuzen van (=iets lekker vinden) (Rotterdams)
  3. 'k mage da nie (=ik lust dat niet (eten, drinken) ) (Waregems)
  4. 'k meugent (=ik lust het) (Veurns)
  5. 'n lust veur 't oog (=prachtig om naar te kijken) (Westerkwartiers)
  6. 't es mèene meug nie (=ik lust het niet) (Wichels)
  7. aojt nie moet en pakt ton van je gat (=als je het niet lust moet je maar niets eten) (Kortemarks)
  8. as dit neet good is lègks se d’r de kop mer bie neer (=als je dit niet lust dan heb je pech) (Heitsers)
  9. as ne knijn reik noë stront, dan zoettër èn ën hin hër kont (=een konijn lust wel eens een kippetje) (Munsterbilzen - Minsters)
  10. bau de brouwer kump, hoef te bekker nie te koëme (=dronken mensen hebben geen lust en geen geld, om te eten) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. Bij` j ook bange veur een vlei(e) (=lust je wel een vel op je melk) (Hoogeveens)
  12. d'r zit wat ien wat de kat niet lust (=het eten is nog gloeiend heet) (Westerkwartiers)
  13. Da bekt mé (=Dat lust ik graag) (Liedekerks)
  14. da waar de lust van z n leve (=dat deed hij altijd erg graag) (Oudenbosch)
  15. da's 'n beste iennemmer (=hij lust graag een borrel) (Westerkwartiers)
  16. da's mijne meug nie (=dat lust ik niet) (Kaprijks)
  17. da's mijne tik niet (=dat lust ik niet graag) (Kaprijks)
  18. da' s ' n lust veur ' t oog (=dat is prachtig om te zien) (Westerkwartiers)
  19. dad is mijnen tant (=dat lust ik graag) (Kaprijks)
  20. dae lust gaer snoetevleis (=hij kust graag) (Venloos)
  21. dae tuftj d’r neet in (=hij lust zijn drankje graag) (Heitsers)
  22. dao stèktj d’r de naas neet aan (=dat lust hij niet; dat eet hij niet) (Heitsers)
  23. daor tuffik nie in (=dat lust ik erg graag) (Oudenbosch)
  24. Daor zit wat in wat de katte niet lust (=Gerecht of drank wat heel heet is) (Giethoorns)
  25. Daor zit wat in wat de katte niet lust (=Heel erg heet) (Giethoorns)
  26. Daor zit wat in wat de katte niet lust (=Erg heet) (Giethoorns)
  27. das knaajnsvoer (=dat eten lust ik niet) (Bilzers)
  28. das miene tand (=ik lust dat graag) (Kortemarks)
  29. dasni maaine meug (=dat lust ik niet (eten) ) (Antwerps)
  30. dat bék mich nie (=dat lust ik niet -dat wantrouw ik) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. dat bek mich nie (=dat lust ik niet -(ovd) dat staat me niet aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. dat gojt ëm wol (=dat staat hem wel aan-dat lust hij wel) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. dat mauste dich zelf opfraete (=dat lust ik niet, eet het zelf maar op) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. den speijt er nie ien (=die lust wel een een stevige slok) (Genneps)
  35. det is ein leknaas (=hij is kieskeurig; hij lust niet veel) (Heitsers)
  36. die lust 't as de poes melk (=iemand die te veel drinkt) (Westfries)
  37. doë bèn ich nie zoe sjiëtig op (=dat lust ik niet -dat wantrouw ik) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. dr zit wat in dat de kat nie lust (=heet) (Klazienaveens)
  39. Dun dieje lust ok genne zuivere koffie (=Hij is niet te vertrouwen) (Heziks)
  40. dun dieje lust ok genne zuivere koffie (=Hij is onbetrouwbaar) (Heziks)
  41. e goe verreke mag alles (=een goede eter lust alles) (winksels)
  42. e goed vèërke frit alles (=die lust alles) (Bilzers)
  43. Ee kul lustegij ok un bolleke (=Hé jongen lust jij ook een snoepje) (Bergs)
  44. een olle bok lust nog wel es 'n groen bladje (=een oudere man ziet nog graag een mooi jong meisje) (Westerkwartiers)
  45. Er zit wat in wat onze poes niet lust (=Hete thee of koffie) (Hoogeveens)
  46. Fiêze verkes waeren nit vet (=Wie weinig lust zal slecht groeien) (Sevenums)
  47. Ge kunt 'r aa kop baalegge as ge wilt! (=Je kan hongerstaken als je het niet lust) (Dilbeeks)
  48. ghe leghtur oew kop maor baij (=als men iets niet lust aan tafel:) (Hulsters (NL))
  49. gij lust hem gere (=dat vind je lekker) (Tilburgs)
  50. hij holdt wel van 'n drupke (=hij lust graag een borrel) (Westerkwartiers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen