Spreekwoorden met `luk`

Zoek

30 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `luk`

  1. de vruchten van iets plukken (=het voordeel van iets hebben)
  2. die het geluk vindt, die mag het oprapen. (=geluk komt onverwachts)
  3. een geluk bij een ongeluk (=terwijl iets mis gaat, gaat iets anders goed)
  4. een ongeluk begaan (=zodanig kwaad zijn dat er `n ongeluk van komt)
  5. een ongeluk komt te paard en gaat te voet (=een ongeluk is snel gebeurd, maar de gevolgen slepen lang aan)
  6. een ongeluk zit in een klein hoekje (=door een kleine fout kunnen gemakkelijk erg nare ongelukken gebeuren)
  7. geen geluk zonder druk. (=gelukkig wordt je niet zonder er moeite voor te doen)
  8. geld maakt niet gelukkig (=er is meer in het leven dan rijkdom)
  9. geluk en glas breekt even ras. (=geluk is niet vanzelfsprekend)
  10. geluk is de kunst een boeket te maken van de bloemen waar je bij kunt (=gelukkig leven met de gegeven mogelijkheden/beperkingen)
  11. het ene ongeluk kan niet op het andere wachten. (=ongeluk komt zelden alleen)
  12. het ene ongeluk roept het ander. (=ongeluk komt zelden alleen)
  13. het geluk komt in de slaap. (=geluk komt onverwachts)
  14. het geluk ligt in een klein hoekje (=geluk komt onverwachts)
  15. het geluk vliegt; wie het vangt die heeft het. (=geluk kan zo maar komen en zo weer gaan)
  16. iemand van twaalf ambachten en dertien ongelukken zijn (=steeds verschillende baantjes hebben maar in geen enkel baantje succesvol zijn)
  17. je een ongeluk lachen (=hetzelfde als `In een deuk liggen`, niet meer bijkomen van het lachen)
  18. je kunt van een kale kikker geen veren plukken (=er valt niets te halen bij iemand die niets heeft)
  19. meer geluk dan wijsheid. (=dat was geluk hebben.)
  20. men heeft het geluk zo vast als een handvol vliegen. (=geluk komt onverwachts en kan zo weer gaan)
  21. onder een gelukkig gesternte geboren zijn (=altijd voorspoed hebben en gelukkig zijn)
  22. ongeluk komt zelden alleen (=een tegenslag wordt vaak gevolgd door nog meer problemen)
  23. ongelukkig in het spel gelukkig in de liefde (=wie tegenslag heeft in het spel heeft misschien wel geluk in de liefde)
  24. pluk de dag (Carpe diem) (=geniet van vandaag)
  25. pluk maar veren van een kikvors (=van een arme kan je niet veel geld eisen)
  26. scherven brengen geluk. (=dit zeg je om iemand zich minder schuldig te laten voelen)
  27. twaalf ambachten, dertien ongelukken (=wie telkens van beroep verandert, slaagt uiteindelijk nergens in)
  28. van een kale kip kun je niet plukken (=er valt niets te halen bij iemand die niets heeft)
  29. van twaalf ambachten en dertien ongelukken zijn (=telkens ander werk doen maar er bij geen van allen iets terecht brengen)
  30. zonder geluk vaart niemand wel (=alleen met hard werken komt men er niet, ook een beetje geluk is nodig om ergens te komen)

88 betekenissen bevatten `luk`

  1. zonder geluk vaart niemand wel (=alleen met hard werken komt men er niet, ook een beetje geluk is nodig om ergens te komen)
  2. we gaan geen ijsje eten (=alles mislukt)
  3. als de maan vol is schijnt ze overal (=als iemand gelukkig is, kan iedereen dat zien)
  4. wie veel begeert veel ontbeert (=altijd meer willen maakt ongelukkig)
  5. onder een gelukkig gesternte geboren zijn (=altijd voorspoed hebben en gelukkig zijn)
  6. er zijn geen rozen zonder doornen (=bij elk geluk is er ook verdriet)
  7. de koning te rijk zijn. (=bijzonder gelukkig zijn)
  8. op de boom verkopen (=boomvruchten verkopen voor ze geplukt zijn)
  9. die haring braadt niet (=dat (meestal geniepige) plannetje schijnt niet te lukken)
  10. dat was op het nippertje (=dat is maar net gelukt)
  11. meer geluk dan wijsheid. (=dat was geluk hebben.)
  12. daar kan niets van inkomen (=dat zal niet lukken)
  13. de aanval bloedt dood (=de aanval komt geleidelijk uit op een mislukking)
  14. driemaal is scheepsrecht (=de derde keer zal je wel gaan lukken)
  15. roet in het eten gooien (=de pret bederven of een plan laten mislukken)
  16. de baars vergallen (=de zaak laten mislukken)
  17. die vlieger gaat niet op (=die gedachte gaat niet lukken)
  18. om zeep brengen/helpen/zijn (=doden/mislukken)
  19. een ongeluk zit in een klein hoekje (=door een kleine fout kunnen gemakkelijk erg nare ongelukken gebeuren)
  20. met vallen en opstaan (leren) (=door mislukkingen leren)
  21. voorkomen is beter dan genezen (=door voorzichtig te zijn kun je problemen en ongelukken voorkomen)
  22. belofte is een hemd der dwazen (=een nietszeggende belofte kan toch tijdelijk gelukkig maken)
  23. een ongeluk komt te paard en gaat te voet (=een ongeluk is snel gebeurd, maar de gevolgen slepen lang aan)
  24. donkere morgens mooie dagen. (=een slecht begin hoeft geen mislukking te zijn)
  25. in de wolken zijn (=erg blij en gelukkig zijn)
  26. huizenhoog springen (=erg gelukkig zijn)
  27. op rozen zitten (=erg gelukkig zijn en goed hebben)
  28. je handen dichtknijpen (=erg veel geluk hebben)
  29. in het water vallen (=falen (een opzet, een voornemen, een plan), mislukken, niet doorgaan)
  30. de boon van de koek gekregen hebben (=geluk gehad hebben)
  31. geluk en glas breekt even ras. (=geluk is niet vanzelfsprekend)
  32. mooie liedjes duren niet lang (=geluk is van korte duur)
  33. het geluk vliegt; wie het vangt die heeft het. (=geluk kan zo maar komen en zo weer gaan)
  34. het geluk komt in de slaap. (=geluk komt onverwachts)
  35. die het geluk vindt, die mag het oprapen. (=geluk komt onverwachts)
  36. het geluk ligt in een klein hoekje (=geluk komt onverwachts)
  37. men heeft het geluk zo vast als een handvol vliegen. (=geluk komt onverwachts en kan zo weer gaan)
  38. geluk is de kunst een boeket te maken van de bloemen waar je bij kunt (=gelukkig leven met de gegeven mogelijkheden/beperkingen)
  39. geen geluk zonder druk. (=gelukkig wordt je niet zonder er moeite voor te doen)
  40. ruim zijn aandeel in `s werelds lief en leed gehad hebben (=genoeg geluk en tegenslagen gekend hebben)
  41. zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet (=handel voorzichtig, dan mislukt het niet)
  42. een Homerisch gelach (=harde en gemene lach om het ongeluk, de mislukking of de handicap van tegenstrevers.)
  43. kijken alsof hij zijn laatste oortje versnoept heeft (=heel ongelukkig kijken)
  44. er zonder kleerscheuren afkomen (=helemaal niets mankeren na een ongeluk)
  45. de gekken krijgen de beste kaarten (=het geluk is met de dommen)
  46. het leven is net een krentenbol, met af en toe een hard stukje (=het leven is niet een en al geluk maar kent soms ook tegenslag)
  47. schipbreuk lijden (=het niet tot zijn doel geraken / mislukken)
  48. de duivel schijt altijd op de grootste hoop (=het ongeluk treft meestal degenen die al in moeilijkheden verkeren.)
  49. het gaat hem/haar voor de wind (=hij/zij heeft geluk)
  50. met de beste wil van de wereld (=hoe graag ik het ook wil, het zal niet lukken)

5 dialectgezegden bevatten `luk`

  1. Dat is ook den duzendste luk (=Dat is erg toevallig) (Noorderkempisch)
  2. de oor'n luk kort an 'n kop hebb'n zitt'n (=lichtgeraakt zijn) (Twents)
  3. Hi-j is luk sloerig in de rakkert (=Hij voelt zich niet zo lekker.) (Achterhoeks)
  4. loop ' s ' n luk an (=loop eens wat vlugger) (Twents)
  5. luk ên oend up ê zieke koe (=Verdwaasd) (Langemarks)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen