4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `lekke`
- lekker is maar één vinger lang (=oppervlakkige genoegens geven ook maar een betrekkelijke voldoening. / leuke dingen duren meestal maar erg kort)
- uitlekken (=als iets ongewenst publiekelijk bekend wordt)
- wat je van ver haalt is lekker. (=je waardeert dingen extra als je er veel werk voor moet doen)
- wat van ver komt, is lekker (=iets wat van ver komt, is bijzonder. Daarom denkt men dat het ook beter zal zijn)
11 betekenissen bevatten `lekke`
- van je buik een afgod maken (=belang hechten aan lekker eten en drinken)
- het gemeste kalf slachten (=een groot feest opzetten / het beste en lekkerste eten op tafel zetten)
- iemand bont en blauw slaan (=iemand zo slaan dat hij een dik gezicht met blauwe en geel blauwe vlekken krijgt)
- alsof er een engeltje over je tong piest (=iets lekker vinden)
- de liefde van een man gaat door de maag. (=je kan een man veroveren met goede kookkunst en lekker eten.)
- de darmen zalven. (=lekker eten en drinken.)
- alle vis is geen bakvis (=niet alles is even dienstig (of handelbaar of lekker))
- de gebraden haan uithangen (=op onverantwoordelijke wijze erg veel geld uitgeven aan met name lekker eten en drinken)
- zo dicht als een zeef. (=spottend gezegd van iets met veel zwakke plekken)
- een smulpaap zijn (=van lekker eten houden)
- voor de fret zijn (=van lekker eten houden)
24 dialectgezegden bevatten `lekke`
- Aa hei ne platten tuub (=Hij heeft een lekke band) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
- aa velo stoe plat (=uw fiets heeft een lekke band) (Hals)
- aoën de pin lékke (=aan het kortste eind trekken) (Munsterbilzen - Minsters)
- aoên de pin lékke (=de klos zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- aoën de pin lekkë (=afgaan als een gieter) (Munsterbilzen - Minsters)
- de konsë mich lekkë (=loop naar de bliksem) (Munsterbilzen - Minsters)
- die lekke de kerboetsklöppel aaf (=zij gaan vrijen) (Heitsers)
- een lekke pijp (=een lekke band) (Leids)
- iemëd de sjroep van de baod lékke (=iemand opvrijen) (Munsterbilzen - Minsters)
- knòts tòch nie zo op de kaajbaand, sebiet hèdde unne lèkke tuut. (=knal toch niet zo tegen de trottoirband, zo dadelijk heb je een lekke band.) (Tilburgs)
- mekaander zitten aof te lekkë (=hevig zitten te kussen) (Munsterbilzen - Minsters)
- miene bank sjteit oppe zök (=ik heb een lekke band) (Heldens)
- ne platten tuup (=een lekke band) (Duffels)
- nondedoeme miene fiets stut op zien zök! (=verdorie ik heb een lekke band!) (Budels)
- oên de pin lekke (=het onderspit delven, verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)
- on de pin lékke (=het onderspit delven) (Bilzers)
- on de pin lêkke (=verliezen) (Munsterbilzen - Minsters)
- on de pin lèkke (=de klos zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- onder Wouw reejik ne lekke baand (=in de buurt van Wouw kreeg ik bandenpech) (Oudenbosch)
- platte tube (=lekke (fiets-)band) (Wichels)
- Platten tuup (=Een lekke band) (Mols)
- staek tich mér niks èn zën taeët, dat geet nauts lëkke (=haal je maar niets in je hoofd, het gaat je toch nooit lukken) (Munsterbilzen - Minsters)
- vér zen daume van aof te lêkke (=lekker) (Bilzers)
- vür daum en vingers on aof te lekke (=heel lekker) (Munsterbilzen - Minsters)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen