Spreekwoorden met `knieën`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `knieën`

  1. door de knieën gaan (=ergens met tegenzin mee akkoord gaan)
  2. het gras in de knieën hebben (=lijden aan voorjaarsmoeheid)
  3. met knikkende knieën (=erg zenuwachtig zijn voor iets)
  4. op de knieën zitten (=onderworpen zijn, geen oplossing meer weten)

12 dialectgezegden bevatten `knieën`

  1. daaj hèt bang datse get verlies (=ze loopt met haar knieën tegen mekaar) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. dae kump nog iëver één bil gekroeëpe (=die kot nog bédelen op zijn knieën) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. Die ziet er niet uit die vret zeker mit de knie-n deur de traelies. de knieën deur de tralies (=Erg mager) (Giethoorns)
  4. flanelle knien'n (=slappe knieën) (Meers)
  5. G'et zwerte knienen Melanie. Ge moetj'ze wassen dak'et zie. En as ze gewassen zijn meugde ze steken bij de mijn. (=Je hebt zwarte knieën Melanie. Je moet ze wassen dat ik ze zie. En als ze gewassen zijn mag je ze stoppen bij mijn knieën.) (Bambrugs)
  6. ich hem paain an menn knaai-je van t vu-loraaije (=ik heb pijn aan mijn knieen van te fietsen) (Lummens)
  7. jok an de kloot'n (=jeuk tussen de knieen) (Klazienaveens)
  8. knien'n om asfalt mi open te raun (=dikke knieën hebben) (Meers)
  9. mét laud énde sjoen en e kleen hatsje (=met bibberende knieën) (Bilzers)
  10. op de kneen met gevaajde heng baeje (=op de knieën met gevouwde handen bidden) (Tegels)
  11. oppoer kneie en haan omoeg! (=op uw knieen en handen omhoog!) (Heusdens)
  12. Verrek, verrot, verteer, zak door je knieën en kom nooit weer! (=iemand op een nette manier uitschelden) (Rotterdams)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen