Spreekwoorden met `je hebt`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `je hebt`

  1. je hebt luxe paarden en werkpaarden (=niet iedereen heeft dezelfde positie, de een moet harder of zwaarder werken dan de ander)
  2. je hebt luxe paarden en werkpaarden. (=je hebt rijke en arme mensen)
  3. roei met de riemen die je hebt (=je moet werken met de middelen die men heeft)
  4. roeien met de riemen die je hebt (=je moet het doen met de middelen die je hebt.)

9 betekenissen bevatten `je hebt`

  1. have en goed (verliezen) (=alles wat je hebt (verliezen))
  2. je laatste hemd aan hebben (=je hebt iets fout gedaan en er zal wat voor je zwaaien)
  3. een doodshemd heeft geen zakken. (=je hebt niets aan je geld als je dood bent)
  4. jij raapt nog geen stro van de aarde (=je hebt nog niets verwezenlijkt)
  5. je hebt luxe paarden en werkpaarden. (=je hebt rijke en arme mensen)
  6. roeien met de riemen die je hebt (=je moet het doen met de middelen die je hebt.)
  7. de boer eet vis als het spek op is (=je moet tevreden zijn met wat je hebt)
  8. spreek wat waar is, drink wat klaar is, eet wat gaar is. (=wees bescheiden en dankbaar voor wat je hebt)
  9. een kruimeltje is ook brood (=wees gelukkig met wat je hebt)

50 dialectgezegden bevatten `je hebt`

  1. 't es wel bestid / bestikt (=het is je eigen schuld / je hebt het verdiend) (Wichels)
  2. 't is roei'n met de riem'n die je hemm'n (=je moet roeien met de riemen die je hebt) (Westerkwartiers)
  3. 't komt te pjeit ma 't goat te vut (=je hebt het rap zitten, maar je geraakt er niet gemakkelijk van af) (Mols)
  4. A horluge stoat op Sottegem (=je hebt de verkeerde tijd) (Bambrugs)
  5. a patatte kommen oit (=je hebt een gat in je sok) (Opwijks)
  6. aalpt ier een beetsjen, ge geefd aunders gieen maalk (=Help hier een beetje, je hebt toch niets te doen) (Lokers)
  7. Ak oe hurn en ni zage lup ik hat weg. (=je hebt wel praatjes maar maakt op mij geen indruk.) (Hattems)
  8. alle daag e bruuëdje en soondes e mikske (=tevreden zijn met wat je hebt) (Weerts)
  9. as ’t raengentj en de zon sjientj, den is ’t kèrmes inne hèl (=je hebt gelijktijdig een goede en slechte situatie en dat levert meestal niet veel goeds op) (Heitsers)
  10. as de piepële hoj aete (=je hebt je weer wat laten wijsmaken) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. as genoeg nog te weineg ès, ès niks nog goed genoeg (=wees tevreden met wat je hebt en jaag niet op dingen die je niet hebt) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. at ich zau ën graute maul hoch, waaj dich, dan loet ich mich doë ën dikke kont van maoke (=je hebt een grote mond, nog groter dan een dikke kont) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. au uuëgen zèen gruuëter dan oan'n buik (=je hebt teveel opgeschept (ook: je wil meer dan je aankunt)) (Wichels)
  14. beder 'n luus ien de paan dan hiel'ndaal gien vlees (=wees tevreden met wat je hebt) (Westerkwartiers)
  15. blijf nog get, dan geeste seffes mèr get vrigger voert! (=je hebt nog wel wat tijd) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. Da h'et gèt had ètj (=je hebt het al gekregen) (Bambrugs)
  17. Da's d'r neffe (=je hebt het fout, je vergist je) (Nieuw-vossemeers)
  18. das bingo (=je hebt prijs) (Bilzers)
  19. dat goeng wol zjus èn enen hoeële tand! (=je hebt wel weinig gegeten!) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. de bès terbij (=je hebt het spek aan je been) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. de hëbs al hënnêge kender (=je hebt al grote kinderen) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. de hëbs alles noë de botte geholpe (=je hebt alles verknoeid) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. de hëbs dikke sjaos (=je hebt alle geluk van de wereld) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. de hëbs ë ferm lank blaod (=je hebt een grote mond) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. de hëbs ët sjroëm aon (=je hebt het zitten) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. de hëbs ferm viël naute op zëne zank (=je hebt nogal veel commentaar, veel eisen) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. de hëbs haaj niks te koekke (=je hebt hier niets in te brengen) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. de hëbs hennig get keskënaote (=je hebt nogal wat noten op je zang) (Munsterbilzen - Minsters)
  29. de hëbs iëversjoeët vaqn gelijk (mèr zwijge moeste) (=je hebt volkomen gelijk (maar luister toch maar) ) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. de hëbs nogal ë lank blaod (=je hebt nogal een grote mond (lange tong)) (Munsterbilzen - Minsters)
  31. de hëbs sjaun kalle (=je hebt makkelijk praten) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. de hëbs wir te lang ston helvere on de dieër (=je hebt buiten wat lang staan vrijen) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. de hëbs zën iërappële nog nie autgëaete (=je hebt gaten in je sokken (kousen)) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. de hëbsët wier noë de botte geholpe (=je hebt het alweer naar de knoppen geholpen) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. De hubs e geziech wèèj ene vechhoan (=je hebt een gezicht gelijk een vechthaan) (Vlijtingens)
  36. de hübs ferm vieël keskenaote (=je hebt nogal wat noten op je zang) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. de hübset zeel aon (=je hebt prijs) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. de höbs eine kop es ofste de hil gebloaze höbs (=je hebt een knalrood hoofd) (Berg en Terblijts)
  39. de höbs nogalès get késkenaote (=je hebt veel noten op zijn zang) (Munsterbilzen - Minsters)
  40. de kat zal noe wel niet meer mit je lege maag gaon sleupe (=je hebt nu wel genoeg gegeten) (Nijkerks)
  41. de kons nie alles hübbe opte werd (=wees tevreden met wat je hebt en jaag niet op dingen die je niet hebt) (Munsterbilzen - Minsters)
  42. de maus wol zën twei hendsjës poene (=je hebt alle geluk van de wereld) (Munsterbilzen - Minsters)
  43. De os is nog niet vet (=je hebt nog niet genoeg geld) (brabants)
  44. Det es 'ne schoeëne heilige, mer hae mós ônger 'n stölp staon (=je hebt niets aan iemand) (Weerts)
  45. dich bès rap viesgevalle (=je hebt rap afkeer) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. dich hëbs vieêl zaegmael èn zëne kop (=je hebt een leeg hoofd) (Munsterbilzen - Minsters)
  47. dich hëbs ze vërstand get leig hange (=je hebt je verstand zeker in de broek steken) (Munsterbilzen - Minsters)
  48. dich hübs alleen mér zaegmael én zenne kop (=je hebt geen hersenen) (Munsterbilzen - Minsters)
  49. die ´t laangst leeft krigt toch alles (=geniet maar van het geld dat je hebt) (Westerkwartiers)
  50. dievel'n: Wau es 'n nottoe? 't Land oët de dievel'n tell'n. (=Waar is hij naartoe? Ik weet / zeg het niet / je hebt er geen zaken mee) (Lebbeeks)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen