Spreekwoorden met `is aan`

Zoek

3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `is aan`

  1. de boot is aan (=de maat is vol)
  2. de mis aan de muur plakken (=niet naar de mis gaan (verzuimen))
  3. onze lieve heer is aan het kegelen (=het onweert)

4 betekenissen bevatten `is aan`

  1. bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien. (=bij gemis aan het gewone moet men zijn toevlucht soms wel tot iets duurders nemen.)
  2. het kan er mee door (=het gaat wel, het is aanvaardbaar)
  3. de koe van de pastoor eet iedere dag mals gras (=wie trouw is aan machtige mensen, heeft een heerlijk leven)
  4. oog om oog en tand om tand (=wraak nemen voor onrecht dat je is aangedaan, door de dader precies hetzelfde aan te doen)

50 dialectgezegden bevatten `is aan`

  1. 't es an 't zjèver'n (=het is aan het motregenen) (Wevelgems)
  2. 't is ont miezer'n (=het is aan het motregenen) (Oudenhoofs)
  3. 't is vanstei; 't is opzij (=het is aan de zijkant) (Sint-Niklaas)
  4. ‘t is liuëluk in’t koat an ‘t goan (=het is aan het ontsteken (infecteren)) (Kaprijks)
  5. ' t is a (n) jundre (=het is aan jullie) (West-vlaams)
  6. a zitj op de zille van de veerdeer (=nog een week wachten en het is aan ons) (Ninoofs)
  7. dae ès aut de hël gekroeëpe terwaajl den dievel sloeëp (=die is aan de duivel ontsnapt, een duiveldjong) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. das gièèn spek voe mne bek (=dat is aan mij niet besteed) (Kortemarks)
  9. das jeulemaol dur Den Bos (s) eene (=dat is aan de andere kant van Oudenbosch) (Oudenbosch)
  10. das sjaering en ènslaog (=dat is aan de lopende band hetzelfde liedje) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. Dat is ónger de vuit oet (=Dat is aan de kant) (Sittards)
  12. Dau komt sleet oep (=Het is aan het verslijten) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  13. de lócht is aan ‘t ujere (=er komt regen aan (ujere: wanneer de uier van een koe vol begint te raken, voordat de koe gekalfd heeft)) (Heitsers)
  14. de Rus es op bezik (=ze is aan haar maandstonden) (Bilzers)
  15. de sléét zit er op (=het is aan het versleiten) (`t-Heikes)
  16. de vriezeman is dor (=het is aan het vriezen) (Sint-Niklaas)
  17. de zôg is an 't bagge (=de zeug is aan het biggen) (Boakels)
  18. dèè hit den hoam oan. (=die is aan 't werk) (Genker)
  19. Det is d'r eine vanne naate gemeîndje (=Iemand die verslaafd is aan drank) (Weerts)
  20. dievel: Zijn'n dievel es doeëd (=Hij is aan het einde van zijn Latijn) (Lebbeeks)
  21. ei es in de was (=hij is aan het opgroeien) (Moes)
  22. Ei es on ' t drikke' zonder papier (=Hij is aan het liegen) (Lebbeeks)
  23. ei es uit de koan (=hij is aan de beterhand) (Moes)
  24. hae is aan de komgauw (=iemand die aan de diaree is) (Weerts)
  25. hae sjietj zich de randj van ‘t gaat (=hij is aan de diarree) (Heitsers)
  26. Hae zeik dich in de tes (=Hij is aan 't slijmen) (Venloos)
  27. hè-s òn ut pratte (=hij is aan de suk kel) (Tilburgs)
  28. Hea is zoeë vaerdig wie é communiejeske. (WT) (=Hij is aan het einde van zijn latijn) (Mechels (NL))
  29. hee is an de zöppe (=hij is aan de drank) (Twents)
  30. het fikt, het is aan het fikken, het fikt af, het is aan het affikken (=het brandt) (Utrechts)
  31. het is ont sniejeve (=het is aan het sneeuwen) (Nijlens)
  32. Hi'j hèt zich 'n luu:s in de kraag gepoa:t (=Hij heeft een verkeerde beslissing genomen; is aan hemzelf te wijten) (Diems)
  33. Hij is aan den tippel (=Hij is aan het wandelen) (Giessenburgs)
  34. Hij verkeinsd (=Hij is aan het dementeren) (Ewijk (Euiwwiks))
  35. Hij/zij is aan 't uitbollen (=Iemand die fin de carrière is en het rustig aan doet) (Melseels)
  36. Hoort, de petetten rollen van 't zoolder (=Luister, het is aan het donderen) (Bevers)
  37. ie jes tend'n, z'n leer es of (=hij is aan 't einde van zijn krachten) (Waregems)
  38. ij zwemt bakstienslag (=hij is aan het zinken) (Gents)
  39. Je lopt brobbels of (=Hij is aan het knoeien) (Wevelgems)
  40. je lopt up ze latste bièèn'n (=hij is aan het sterven) (Lichtervelds)
  41. je slao ze weere fyn (=hij is aan het fantaseren) (Kortemarks)
  42. Jis ze were ant drukken (=Hij is aan het liegen) (Roeselaars)
  43. ne zjënderm èn zën botte pisse en vroeëge offët werm ès (=de wereld is aan de durvers) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. Smoking (=Een koning die verslaafd is aan nicote) (Mestreechs)
  45. stoetste wezels zupen de beste eiers (=succes is aan de durvers) (Veurns)
  46. tbegunt zn tandn te toîgn (=het is aan het verslijten) (Kortemarks)
  47. tè an ikke (=het is aan mij) (Harelbeeks)
  48. tis an gieder (=het is aan jullie) (West-vlaams)
  49. tis ne veugle voe de katte (=hij is aan het sterven) (Lichtervelds)
  50. tis ne veugle voe de katte (=hij is aan het sterven) (Kortemarks)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen