11 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `laatste`
- de laatste der Mohikanen zijn (=de laatste zijn die nog ergens in gelooft)
- de laatste hand aan iets leggen (=iets afmaken/voltooien)
- de laatste loodjes wegen het zwaarst (=het afwerken is vaak het lastigst)
- het laatste hemd heeft geen zakken (=je kunt niets meenemen als je dood gaat (laatste hemd = doodshemd))
- het laatste woord willen hebben (=de baas willen zijn)
- in zijn laatste schoenen lopen (=het einde naderen - erg ziek zijn)
- je laatste adem uitblazen (=sterven, doodgaan)
- je laatste hemd aan hebben (=je hebt iets fout gedaan en er zal wat voor je zwaaien)
- je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)
- kijken alsof hij zijn laatste oortje versnoept heeft (=heel ongelukkig kijken)
- op je laatste benen lopen (=bijna niet meer kunnen van vermoeidheid)
14 betekenissen bevatten `laatste`
- de lijdensbeker tot de bodem ledigen (=al het slechte, tot het laatste toe, over zich heen krijgen)
- de laatste der Mohikanen zijn (=de laatste zijn die nog ergens in gelooft)
- iemand de wacht aanzeggen (=een laatste waarschuwing geven)
- met de rug tegen de muur staan (=geen kant op kunnen, hooguit een laatste uitweg)
- het grondsop is voor de goddelozen (=gezegd van iemand die het laatste restje uitdrinkt)
- je laatste troef uitspelen (=het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen)
- het venijn zit hem in de staart (=het slechtste komt op het laatste)
- grote vissen scheuren het net (=hooggeplaatste personen worden niet zo gemakkelijk gestraft)
- op je tandvlees lopen (=in totale uitputting voortdoen, zijn laatste krachten gebruiken)
- het laatste hemd heeft geen zakken (=je kunt niets meenemen als je dood gaat (laatste hemd = doodshemd))
- in het zicht van de haven schipbreuk lijden (=op het laatste nippertje nog verliezen)
- op de valreep (=op het laatste ogenblik)
- ter elfder ure (=op het laatste ogenblik)
- het hieltje van de ham kluiven (=zijn laatste geld opmaken)
50 dialectgezegden bevatten `laatste`
- 'n oafzakkertje achteroversloag'n (=een laatste borreltje naar binnen werken) (Westerkwartiers)
- 'n slopmutske (=een laatste glaasje bier) (Zwevegems)
- a zitj op 'n oeven (=hij is de laatste ongehuwde broer) (Ninoofs)
- a zitj op'n oeven (=als laatste van de kinderen ongehuwd blijven) (Ninoofs)
- aan de pan blijven hangen (=als laatste achter blijven) (Amsterdams)
- Annet achterspien legge. (=De laatste zijn.) (Zaans)
- berechten (=laatste sacramenten toedienen) (Knesselaars)
- berechtn (=laatste sacramenten toedienen) (Kaprijks)
- Bjeeln (=Op het laatste nippertje afzien van een trouw) (Maldegems)
- D'r litste zjwaegelsjtek. (WT) (=De laatste lucifer) (Mechels (NL))
- dae stond aateraon én de raaj waaj ze hiëses voertgoefde (=hij stond zeker in de laatste rij toen ze verstand uitdeelden) (Bilzers)
- dassen maudepoep (=die draagt altijd de laatste mode) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat es noga t'iën en t'ander (=daar is het laatste woord nog niet over gezegd) (Moes)
- dat muuske krigt nog wel 'n steertje (=daar is het laatste woord nog niet over gesproken) (Westerkwartiers)
- dat was heur zwoanezang (=dat was haar laatste lied) (Westerkwartiers)
- de bès nauts te aad vër get bij te leire (=leren doe je tot je laatste dag) (Munsterbilzen - Minsters)
- De laatste drop is de boterknop (= (bij borstvoeding) De borst flink leeg laten drinken) (Giethoorns)
- de lasten zak opgeven (=Blijven als laatste) (Veurns)
- de latste koe doet portje toe (=de laatste doet de deur dicht) (Kortemarks)
- de leste loodjes weeg'n 't zwoarst (=het laatste deel kost de meeste moeite) (Westerkwartiers)
- de leste loodjes weeg' n ' t zwoarst (=het laatste stuk is het zwaarst) (Westerkwartiers)
- de leste man de zak gheven (=als laatste weggaan) (Hulsters (NL))
- de leste troef uutspeul'n (=het laatste argument aangeven) (Westerkwartiers)
- de Letste (=de laatste) (Dongens)
- de liste tèèt gao-g-ut wir un bietje (=de laatste tijd gaat het weer een beetje) (Tilburgs)
- de loatste man zijne zak opgeven (=tot de laatste blijven (op een feest) ) (Gavers)
- De Pasroerskoleire (=de krant ` het laatste nieuws`) (Herentals)
- de würm zoete al ènt hoot (=de kreupele liep op zijn laatste benen) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zak ophaoje (=als laatste blijven) (Heitsers)
- det is ein sjerkeukske (=letterlijk: koekje waarvoor men de laatste kliekjes bij elkaar doet om er nog wat van te bakken; figuurlijk: het jongste kindje uit een groot gezin, vaak een nakomertje.) (Heitsers)
- Dit bin- n de striekers (=De laatste turf wordt op het vuur gelegd en gaan daarna slapen) (Giethoorns)
- Dit bin-n de striekers (=De laatste turven wordt op het vuur gelegd voor het slapen gaan) (Giethoorns)
- Doar zemme nog ni aon de noew petijte (=Daar hebben we het laatste nog niet van gezien ...) (Nieuwmoers)
- doë maok ich mich nie mieg aon (=dat is het laatste dat me aanspreekt) (Munsterbilzen - Minsters)
- Eemes mòt de lèste man de zak ophaaje. (=Iemand moet de laatste zijn.) (Roermonds)
- Een ofzäkkertien nemmn (=Een laatste borrel nemen) (Zwols)
- en doirmee ponton (=en daarmee is het laatste gezegd) (Lochristis)
- en we hoeve niet meer naar ut bargehok... (=op de laatste schooldag zingend door de wijk) (Leewarders)
- ët toppunt van koeraasj : met zën lèste sente nog ne nauwe porteful kope (=het toppunt van optimisme : met je laatste geld een nieuwe portefeuille kopen) (Munsterbilzen - Minsters)
- eurre (=het laatste woordje na een zin) (Turnhouts)
- Ge 'oef nie de leste man de zak op te geven! (=Je hoeft niet per se de laatste te zijn!) (Roosendaals)
- Ge meugd tur nog wael inne (=Je mag nog een laatste ….) (Ewijk (Euiwwiks))
- gij meut de pan uitlekke (=het laatste restje is voor jou) (Oudenbosch)
- hae zit bij de loemperikke (=hij zit op de laatste bank van de klas) (Bilzers)
- haenke de viëste spiële (=altijd het laatste woord hebben) (Bilzers)
- hè is aardig duur de tek gegange (=hij ziet er de laatste tijd ziek uut) (Opglabbeeks)
- hee kump altied ächteran drieten (=hij is altijd de laatste) (Epers)
- heit vanne noalt (=laatste nieuws) (Opglabbeeks)
- het lèste nauwts het belangske (=vrouw die de laatste nieuwsjes rondstrooit in het dorp) (Munsterbilzen - Minsters)
- hij het de piep uut (=hij loopt op zijn laatste benen) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen