Eén spreekwoord bevat `hark`
- een hark zonder steel (=iets waardeloos)
Eén betekenis bevat `hark`
- eruit zien of men een paal ingeslikt heeft (=er erg stijf, harkerig uitzien)
8 dialectgezegden bevatten `hark`
- bieëtn zettn (=bieten op het veld uitdunnen met de hark) (Waregems)
- De biggels kluitere met de kluiteruif (=Het grind harken met de hark) (Nieuw lekkerlands)
- de rèèf stao in ut schòp in-t hûukske (=de hark staat in het schuurtje in de hoek) (Tilburgs)
- Gao tijne den hof de reif us haole (=Ga achter in de tuin de hark eens halen) (Tilburgs)
- paas jij mij die riek is an, ik mot de wurft nog anklauwe! (=Geef de hark eens aan, ik moet het erf nog aanharken) (Westlands)
- sjtieve prengel (=stijf als een hark) (Berg en Terblijts)
- Sjtieve prengel. (WT) (=Zo stijf als een hark) (Mechels (NL))
- Zó stief as ennen wisbom (=Stijf als een hark) (Genneps)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen