Spreekwoorden met `hard`

Zoek

25 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `hard`

  1. beter hard geblazen dan de mond gebrand (=het is beter dat men zich inspant dan dat er door slordigheid of luiheid iets fout gaat)
  2. daar wordt niet hard op gebikt. (=met tegenzin eten.)
  3. een hard gelag zijn (=iets is moeilijk te dragen)
  4. een hard hoofd in iets hebben (=er geen oplossing in zien)
  5. een harde dobber (zijn/worden) (=niet gemakkelijk (zijn/worden))
  6. een harde huid hebben (=veel kunnen verdragen)
  7. een harde knoest heeft een scherpe bijl nodig (=een slechte gewoonte is moeilijk te verdringen)
  8. een harde nek hebben (=erg onbuigzaam zijn)
  9. een harde noot kraken (=dingen bespreken die moeilijk liggen, een moeilijk karwei doen)
  10. een hardloper van luie Kees (=een treuzelaar)
  11. glashard liegen (=liegen zonder er iets van in zijn houding te laten merken)
  12. gras gaat niet harder groeien als je eraan trekt (=sommige dingen hebben tijd nodig)
  13. hard tegen hard gaan (=niemand die wil toevoegen en er beide voor gaan om te winnen)
  14. harde noten kraken (=moeilijke tijden moeten doormaken)
  15. hardlopers zijn doodlopers (=wie te snel begint, haalt misschien het einde niet)
  16. het harde woord moet eruit (=het onaangename moet gezegd worden)
  17. het leven is net een krentenbol, met af en toe een hard stukje (=het leven is niet een en al geluk maar kent soms ook tegenslag)
  18. het staal wordt in de wind gehard. (=moeilijkheden en tegenslagen kunnen je sterker maken)
  19. holle vaten bommen/klinken het hardst (=wie er het minste verstand van heeft, verkondigt het luidst zijn mening)
  20. holle vaten klinken het hardst. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
  21. ijdele tonnen rollen het hardst. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
  22. kijken als een hard geschilde aardappel (=bleek zien)
  23. niet kunnen hard maken (=niet kunnen bewijzen)
  24. uitdrogen als een harderwijker (=alsmaar vervelender worden)
  25. zo hard als een spijker (=heel hard)

33 betekenissen bevatten `hard`

  1. zonder geluk vaart niemand wel (=alleen met hard werken komt men er niet, ook een beetje geluk is nodig om ergens te komen)
  2. een muur van onbegrip (=een hardnekkig gebrek aan begrip)
  3. het is monnikenwerk (=een saaie, harde, langdurige taak)
  4. het vuur uit de sloffen lopen (=een uiterste inspanning leveren door hard te lopen)
  5. een bedrijvige Martha zijn (=een zeer ijverige vrouw zijn (Martha= bijbels symbool voor hardwerkende huisvrouw))
  6. arbeiden als een galeislaaf (=erg hard werken)
  7. geld verzoet de arbeid (=geld dat je krijgt maakt het harde vervelende werk weer goed)
  8. het geld groeit niet op de rug (=geld komt niet zomaar binnen, er moet hard voor gewerkt worden)
  9. zuur verdiende centen. (=geld waarvoor hard is gewerkt.)
  10. zo komt het luie zweet eruit (=gezegd van iemand die hard werkt)
  11. poot-aan spelen (=hard doorwerken (om op tijd te zijn))
  12. je een bult lachen (=hard lachen)
  13. geen voetbreed wijken (=hard op zijn standpunt blijven)
  14. een keel opzetten (=hard schreeuwen)
  15. de sokken erin zetten (=hard weglopen)
  16. werken als een paard. (=hard werken)
  17. werken als een molenpaard (=hard werken)
  18. wie werkt als een paard zal haver eten. (=hard werken is voor de meeste mensen geen garantie op een goed inkomen)
  19. een Homerisch gelach (=harde en gemene lach om het ongeluk, de mislukking of de handicap van tegenstrevers.)
  20. liegen of/dat het gedrukt staat (=heel erg hard liegen)
  21. zo hard als een spijker (=heel hard)
  22. schreeuwen of men levend gevild wordt (=heel hard schreeuwen)
  23. steen en been vriezen. (=heel hard vriezen (alles wordt zo hard als steen en botten))
  24. je het apelazarus werken (=heel hard werken)
  25. het regent pijpenstelen (=het regent heel hard)
  26. met man en macht iets doen (=iedereen werkt hard mee)
  27. iemand een hengst verkopen. (=iemand een harde klap geven)
  28. een zware bevalling. (=iets waar je hard voor moet werken)
  29. je hebt luxe paarden en werkpaarden (=niet iedereen heeft dezelfde positie, de een moet harder of zwaarder werken dan de ander)
  30. arbeid adelt (=van hard te werken word je een nobeler/beter mens)
  31. werken als een paard (=zeer hard werken)
  32. lege vaten klinken het holst (=zij die er niets over weten, roepen het hardst)
  33. blaffende honden bijten niet (=zij die het hardst roepen, zijn het minst gevaarlijk)

50 dialectgezegden bevatten `hard`

  1. 'k heb de hele dag op me klauwe gestaan (=ik heb heel hard gewerkt) (Rotterdams)
  2. 'r vruus dat 't krak (=hard vriezen) (Heerlens)
  3. 't es Bamus (=het waait hard) (Hulsters (NL))
  4. 't es katte oen gèubelle (=het regent hard) (Hals)
  5. 't is 'n haarde kirrel met 'n zaachte keeskorst (=hij komt hard over, maar innerlijk is hij best aardig) (Westerkwartiers)
  6. 't is gien aannoom'm waark! (=loop toch niet zo hard van stapel!) (Westerkwartiers)
  7. 't is ne goeie speet ontoen (=het is hard aan het regenen) (Sint-Niklaas)
  8. 't Regen hoekvurrekies (=Het regent hard) (Hoeksche Waards)
  9. 't regent aa waaven (=het regent heel hard) (Geels)
  10. 't regent bloskus (=het regent hard) (Sint-Niklaas)
  11. 't regent mollejoengen (=het regent hard) (Veurns)
  12. 't regent mollejoengn (='t regent hard) (Veurns)
  13. 't regent neig, 't regent aa wijven (=het is hard aan het regenen) (Sint-Niklaas)
  14. 't Regent neindig (=Het regent hard) (Zwartebroeks)
  15. 't regent papestelen (=het regent zeer hard) (Geels)
  16. 't regnt mullejoengn (=Het regent hard) (West-Vlaams)
  17. 't Rêingërt aa wajvër (=het regent zeer hard) (Millers)
  18. 't spoelt / klapt van water (=Heel hard regenen) (Westfries)
  19. 't vrieëst appestèèrte dikke (='t Vriest hard) (Veurns)
  20. 't vriest stejenen öt de groond (=het vriest heel hard) (Geels)
  21. 't vruust dat 't verrikt / Krakt. (WT) (=hard vriezen) (Mechels (NL))
  22. ‘t reent dat’t giet (=het regent hard) (Kaprijks)
  23. ' n Niêver wiêf en ' n niêver hin, bringe booter int vaat en ei-jer op d' n din (=Een hard werkende vrouw wordt gewaardeerd) (Weerts)
  24. ' t bloed zeékten dur uit (=hij bloedde heel hard) (Sint-Niklaas)
  25. ' t giet woatre / / ' t ree (g) nt goe deure (=het regent hard) (Waregems)
  26. ' t keend zet zijn keel' oopn (=het kind huilt hard) (Waregems)
  27. ' t règent tot ' t zekt (=hard regenen) (Budels)
  28. a trok d'r nogal wa kletters af (=erg hard vloeken) (Meers)
  29. àà goet er è goei gat iààt, àà vleegt eroep làk nèn boèk oèp nèn bussel poète. (=Hij gaat er hard tegenaan) (Bierbeeks)
  30. Aa waave reigene (=hard Regenen) (Sint-Katelijne-Waver)
  31. aa waave reigenen (=heel hard regenen) (Sint-Katelijne-Waver)
  32. ae trapt'n goëd op zèene stèert (=hij reed hard) (Wichels)
  33. al dauws te op zën pëdallë waaj nen akkrëbaot, as te de sjoer nie kon vieërblijve wieës te toch naot (=je moet flink hard kunnen fietsen om een regenbui voor te blijven) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. An hard lopen he-j nich völ, iej mot op tied van hoes goan. Wel te late is opstoan, möt n heeln dag op n draf goan (=Achter de feiten aanlopen) (Twents)
  35. as ie hart hòlt, dan hòlt ie ut nog (=als hij hard loopt, dan haalt hij het nog) (Tilburgs)
  36. aste smërgës opstees mètte hinne, doër den daog wërks waajë piëd en dan soëvës mieg bès waaj nen hond...dan bèste heil ziëkër ne loempën iëzël of stoem koer (=als vroeg op staat, dan hard werkt om s'avond dood te zijn, dan schat ik dat je een ezel of lompe koe zijt) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. au buzze afdrauen (=hard werken) (Hams)
  38. au bözze afdroan / afdruëg'n, erd labeur'n (=hard werken) (Wichels)
  39. azoan een harte zoale (=het is een hard zadel) (Evergems)
  40. Bâistewerk doen (=Heel veel en hard werken) (Volendams)
  41. bealchjen, gek dwan (=hard werken) (Fries)
  42. Bein make (=hard weglopen uit angst) (Venloos)
  43. Beuzze geeve (=hard werken) (Diesters)
  44. beuzze geven (=hard doorwerken) (Meers)
  45. bjuëze geevn (=hard doorwerken) (Kaprijks)
  46. bloeie lak e verreke (=heel hard bloeden) (Winksels)
  47. Booi het de wiendzak nag oal wijd open (=het waait ontzettend hard) (Wierings)
  48. d' er de peez' op legg'n (=zich hard inspannen) (Veurns)
  49. d'r een voor mi raun (=een voor mee rijden 1. voor de gek houden – 2. hard aanpakken) (Meers)
  50. d'r mit een goeie gang v'rbiesnuve (=er hard voorbijrijden) (Lunters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen