Spreekwoorden met `groter`

Zoek

6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `groter`

  1. denken moet je aan een paard overlaten, dat heeft een groter hoofd (=niet te veel denken maar doen)
  2. denken moet je aan een paard overlaten, die hebben een groter hoofd. (=je moet niet te veel denken)
  3. geen groter venijn, dan vriend tonen en vijand zijn. (=iemands vertrouwen schaden is het gemeenste wat je kunt doen)
  4. het oog is groter dan de maag (=meer op het bord scheppen dan er opgegeten kan worden)
  5. hoe groter geest hoe groter beest (=wel verstandig, maar daarom niet goedhartig)
  6. zijn ogen zijn groter dan zijn maag (=hij neemt meer op zijn bord dan hij kan eten)

6 betekenissen bevatten `groter`

  1. voor heter vuren gestaan hebben (=al groter problemen gekend hebben)
  2. de regen schuwen en in de sloot vallen (=door iets onaangenaams te ontwijken in nog groter problemen komen)
  3. een druppel op een gloeiende plaat (=een zeer kleine bijdrage aan iets groters)
  4. bederf geen pannenkoek om een ei (=op kleine dingen bezuinigen kan grotere gevolgen hebben)
  5. zuinigheid die de wijsheid bedriegt (=op kleine dingen bezuinigen kan grotere gevolgen hebben)
  6. goed begonnen is half gewonnen (=wat niet aangevangen wordt komt ook nooit af. / Wanneer het begin van iets goed is, is de kans groter dat het goed eindigt)

28 dialectgezegden bevatten `groter`

  1. A is grutter as moâ (=Hij is groter dan ik) (Mechels (BE))
  2. aste grütter wils tene dan daste bès, geeste ne kër dür zen been zakke (=doe je nooit groter voor dan je bent, je benen kunnen die weelde niet dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. at ich zau ën graute maul hoch, waaj dich, dan loet ich mich doë ën dikke kont van maoke (=je hebt een grote mond, nog groter dan een dikke kont) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. baeter ne kleene plezante dan ne graute ambetante (=klein maar dapper, hoe groter hoe slapper) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. baeter ne kleene rappe, dan ne graute slappe (=hoe kleiner hoe dapper, hoe groter hoe slapper) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. beter een brok dan een breizel (=beter iets groter dan iets kleiner) (Meers)
  7. Broed liene, da's sjaoi och sjaan. (=Brood lenen, is schade als een groter werd weergegeven, schande als men een kleiner weergaf.) (Genker)
  8. De kerk is gróóter òs de toore (=De vrouw is groter dan haar man) (Texels)
  9. De kerrek is gróóter òs de tóóre (=De vrouw is groter dan de man) (Texels)
  10. Die ef d'ogen groter dan de maege (=Die eet meer dan hij op kan) (Giethoorns)
  11. Die ef de ogen groter dan de maege (=Geeft meer uit dan het toe laat) (Giethoorns)
  12. dinken moej je oan un perd leaten doewn de hit unne gruttere kop (=denken moet je aan een paard laten doen dat heeft een groter hoofd) (Budels)
  13. e slagsje (e bitje) groddre (=een ietsje groter) (Kortemarks)
  14. en is grodder (=hij is groter) (Veurns)
  15. hij het wel veur hiedere vuur'n stoan (=hij heeft wel groter moeilijkheden overwonnen) (Westerkwartiers)
  16. Hij is groter als mij (=Hij is langer dan ik) (Hoogeveens)
  17. hij rakt van 'e waal ien 'e sloot (=zijn problemen worden groter) (Westerkwartiers)
  18. Hoger kakken, dan je gat zit (=Jezelf groter voordoen, dan je bent) (westlands)
  19. Ik dacht dat je groter wazze (=Ik dacht dat je groter was) (Monnickendams)
  20. Jan is grutter as Pyt (=Jan is groter dan Piet.) (Fries)
  21. liever ne kleene plëzante, asne grauten ambetante (=hoe kleiner hoe dapper, hoe groter hoe slapper) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. met ne wös noar ne ziehe spek gooin (=door iets kleins te schenken hopen op een groter geschenk) (Rijssens)
  23. ne graute lantiën gif sëmtijds ook mér ë klleen lich (=hoe groter hoe slapper, hoe kleiner des te dapper) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. oe hrotter hi-est oe hrotter bie-est (=hoe groter geest) (Zeeuws)
  25. tès nie zoe moeilëk nen oëlëfant te sjiete aste ë kënon hëbs bauste mèt kons sjiete (=zoveel te groter je mond, zoveel te grotere onzin je kan uitkramen) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. waaj klunder waaj dapper, waaj grutter waaj slapper (=klein maar dapper, groter is slapper) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. z n oge waare groter dan zunne buik (=hij kreeg zijn bord niet leeg) (Oudenbosch)
  28. zèn ogen zè groter as zènnen buik (=hij eet weer teveel) (Sint-Niklaas)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen