122 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `goed`
- aan een goed kantoor zijn (=op de juiste plaats zijn)
- aan elke goede visser ontsnapt wel eens een aal (=iedereen maakt wel eens een foutje)
- al het goede komt van boven (=alle zegen komt van god)
- al te goed is buurmans gek (=van te veel goedheid wordt misbruik gemaakt)
- alle goede dingen bestaan in drieën (=gezegd van iets waarvan men er twee heeft en een derde wil krijgen)
- als de vis goedkoop is stinkt ze (=de herkomst ergens van is niet te vertrouwen)
- beproeft alle dingen en behoudt het goede. (=weet wat er allemaal is, maar doe alleen de goede dingen)
- beter een goede buur dan een verre vriend (=vriendschap op afstand is minder waardevol)
- de heler is net zo goed als de steler (=wie gestolen goed koopt is even slecht als de dief)
- de nacht is een goede raadsman. (=een nachtje slapen is goed bij het nemen van beslissingen)
- de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens (=veel goede voornemens hebben zonder ze daadwerkelijk uit te voeren)
- een (goede) neus voor iets hebben (=precies aanvoelen hoe iets moet of gaat)
- een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
- een goed begin is het halve werk (=een goed begin vergroot de kans op een goede afwerking)
- een goed gelaat is de beste geleidebrief. (=als je knap bent krijg je veel voor elkaar)
- een goed hart is goud waard (=je treft niet snel meer mensen met een goed karakter)
- een goed hart toedragen (=goed kunnen verdragen)
- een goed mondstuk hebben (=goed kunnen spreken)
- een goed paard maakt nog geen goede ruiter. (=niet enkel de middelen tellen, ook de vaardigheid is belangrijk om resultaat te krijgen.)
- een goed pad krom loopt niet om. (=je kunt beter geen onnodige veranderingen aanbrengen)
- een goed verstaander heeft maar een half woord nodig (=voor een goed verstaander is een kleine aanwijzing genoeg)
- een goed woord voor iemand doen (=iemand bij een ander aanbevelen)
- een goed zeeman wordt ook wel eens nat (=ieder kent zijn tegenslagen)
- een goede beurt geven (=grondig reinigen, grondig aanpakken)
- een goede beurt maken (=iets heel goed doen, een goede indruk maken)
- een goede buur is beter dan een verre vriend (=een goede buur kan je beter helpen dan een verre vriend)
- een goede daad is goud waard (=iemand helpen is goed)
- een goede dam leggen. (=goed eten (voor het drinken van alcohol))
- een goede gevel versiert het huis. (=gezegd over mensen met een grote neus)
- een goede haan kraait nog wel eens weer. (=een goede leider waarschuwt meer dan eens)
- een goede naam is beter dan olie (=een goede naam (reputatie) is beter dan veel geld (olie) bezitten)
- een pater goedleven (=iemand die van het leven geniet)
- een slak komt er net zo goed als een kikker. (=iedereen doet dingen in zijn eigen tempo)
- een slak op de goede weg, wint het van een haas op de verkeerde weg (=je kunt beter iets langzaam en goed doen, dan snel en niet goed)
- een woord op zijn pas is zo goed als geld in de tas (=spreken op het juiste ogenblik is waardevol)
- eet geen paaseieren op goede vrijdag (=alles op zijn tijd, het feest niet te vroeg vieren)
- effen rekening maakt goede vrienden (=of anders: schulden maken vijanden)
- eind goed, al goed (=de tegenslagen zijn gauw vergeten als het goed afloopt)
- eten is een goed begin: het ene beetje brengt het ander in. (=letterlijke betekenis.)
- geen bericht is goed bericht (=als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
- geen nieuws is goed nieuws (=zolang het goed gaat met iemand is het lang niet zo sensationeel als dat het slecht gaat met iemand)
- gestolen goed gedijt niet (=gestolen zaken brengen nooit voordeel)
- goed begonnen is half gewonnen (=wat niet aangevangen wordt komt ook nooit af. / Wanneer het begin van iets goed is, is de kans groter dat het goed eindigt)
- goed beslagen (=met de nodige kennis en ervaring)
- goed bij de tijd zijn (=snugger)
- goed bloed kan niet liegen (=een edele afkomst wordt altijd opgemerkt)
- goed boeren / goed geboerd hebben (=succesvol geweest zijn, vooral financieel)
- goed en bloed voor iets offeren (=ergens alles voor over hebben (goed=bezittingen, bloed=het leven))
- goed geld naar kwaad geld gooien (=geld ergens insteken waarvan bekend is dat het verlies oplevert)
- goed gemutst zijn (=opgewekt zijn, in een goede, vrolijke bui zijn)
316 betekenissen bevatten `goed`
- met zijn neus in de boter vallen (=(Onverwacht) goed terechtkomen)
- met zijn gat in de boter vallen (=(onverwacht) goed terechtkomen)
- werelds goed is eb en vloed (=aardse goederen komen en gaan)
- kunnen lezen en schrijven (=al lange tijd goede diensten bewezen hebben)
- de derde streng houdt de kabel. (=alle goede dingen bestaan in drieën)
- botertje aan de boom zijn / het is botertje tot de boom (=alles gaat goed zonder problemen)
- ogen van achteren en van voren hebben (=alles goed in de gaten houden)
- je ogen de kost geven (=alles goed in zich opnemen)
- in het donker zijn alle katten grijs/grauw (=als de situatie niet duidelijk is, zijn de zaken niet goed te beoordelen)
- wie appelen vaart, die appelen eet (=als je handelt in bepaalde goederen, dan zul je deze zelf waarschijnlijk ook gebruiken. / Iemand die bepaalde werkzaamheden voor een ander moet verrichten, geniet daar doorgaans zelf ook van)
- mejen kan geen paard al lopende beslaan. (=als je het werk goed wil doen, moet je er de tijd voor nemen)
- wee de wolf die in een kwaad gerucht staat (=als je je goede naam verliest is die haast niet terug te winnen)
- waar geen aardappelen gepoot worden, zullen er ook geen groeien (=als je niet een goed begin voor iets legt, zal er ook niets van worden)
- geen bericht is goed bericht (=als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
- een geplaveide weg is des duivels oorkussen (=als je niets doet en lui bent, doe je ook niks goeds / mensen die zich vervelen omdat ze niets te doen hebben, kunnen tot de slechts dingen komen daardoor)
- goed voorgaan doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
- goed voorbeeld doet goed volgen (=als je zelf op de goede manier handelt, nemen anderen dat vanzelf over)
- wat men afdingt is het eerst betaald (=als men het goedkoop krijgt, is het vlugger betaald)
- oude paarden jaagt men aan de dijk (=als men zijn taak niet goed meer aankan, wordt men ontslagen)
- twee geloven op een kussen daar slaapt de duivel tussen (=als twee personen van een verschillend geloof trouwen, gaat het zelden goed)
- keur baart angst. (=bang zijn om niet de goede keuze te maken door een teveel aan opties)
- begaan zijn met (=bedroefd zijn omdat het met iemand niet goed gaat, meeleven met)
- te goeder naam en faam bekend staan (=bekend staan voor goede dingen)
- vis moet (wil) zwemmen (=bij een goede maaltijd hoort een goed glas wijn (bier))
- bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien (=bij gebrek aan het goedkope, het dure gebruiken)
- daar is vlees in de kuip (=daar is het goed)
- visnamig (=daar is het goed vissen, er zit daar veel vis)
- dat geeft de burger moed (=dat doet goed)
- het scheelde maar een haartje (=dat ging maar net goed)
- dat is geen geld (=dat is erg goedkoop als je ziet wat je ervoor krijgt)
- dat zit wel snor (=dat komt wel goed)
- onder de pannen zijn (=de (geld)zaken goed voor elkaar hebben)
- goede papieren hebben (=de goede eigenschappen hebben (voor een baan))
- in diskrediet brengen (=de goede naam aantasten)
- de bokken van de schapen scheiden (=de goeden van de kwaden scheiden)
- de rotte appels uit de mand halen (=de minder getalenteerde personen wegsturen, de minder goede dingen sorteren van de goede dingen)
- regen in mei, dan is april voorbij (=de natuur kiest vanzelf de goede volgorde)
- met zijn talenten woekeren (=de persoonlijke mogelijkheden/gaven goed gebruiken)
- het land van belofte (=de plaats waar het goed toeven is)
- eind goed, al goed (=de tegenslagen zijn gauw vergeten als het goed afloopt)
- bezint eer ge begint (=denk goed na over de gevolgen voordat je actie onderneemt)
- tussen die twee was er geen chemie (=die twee mensen hadden te veel karakterverschillen om goed te kunnen samenwerken)
- het paard dat de haver verdient krijgt ze niet (=diegene die het goede gedaan heeft, krijgt de beloning niet)
- zoete broodjes bakken (=dingen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)
- wie schrijft, die blijft. (=documenteer alles goed voor je eigen bestwil)
- in goede aarde vallen (=door de ontvanger goed ontvangen worden)
- tussen beurs en geweten geplaatst zijn (=een financieel goede - maar misdadige - zaak kunnen doen)
- de eerste klap is een daalder waard (=een goed begin is het halve werk)
- een goed begin is het halve werk (=een goed begin vergroot de kans op een goede afwerking)
- je hemel op aarde verdienen (=een goed en eerlijk leven leiden)
50 dialectgezegden bevatten `goed`
- 'j é ne slag van de meuln gad (=niet goed bij zijn verstand) (Knesselaars)
- 'k ben heul'ndaal leeg (=ik kan niet meer goed nadenken) (Westerkwartiers)
- 'k ben in de fleur va me leven (=ik voel me nog goed) (Sint-Niklaas)
- 'k è d'er gieën attensj'op gedaan (=ik heb er niet goed op gelet) (Kaprijks)
- 'k heb 't er alle vertrouw'n ien (=ik denk dat het wel goed zit) (Westerkwartiers)
- 'k mag er nie goed op (ô) peizen (=als men vreest dat iets verkeerd gaat aflopen) (Sint-Niklaas)
- 'k stell' het goe (=ik maak het goed) (Waregems)
- 'k zag 't permentelijk (=ik zag het heel goed) (Sint-Niklaas)
- 'k zeg a mo da (van het frans 'je ne te dis que ça' (=om aan te duiden dat iets heel goed of opmerkelijk is) (Hals)
- 'k zij nie in mijnen aak (=Ik voel mij niet goed) (Zelzaats)
- 'k zijn nie in mijn naok (=Ik voel me niet goed) (Oosteekloos)
- 'k zit ier vree op me gemak (=ik zit hier goed en rustig) (Sint-Niklaas)
- 'm goed stoeke (=veel verdienen) (Genneps)
- 'n doalders plekkie (=een goed plekje) (Vechtdals)
- 'n erte van koukebrooëd (=goed hart) (Waregems)
- 'n ezel wordt nooit 'n peerd (=men kan beter doen waar hij goed in is) (Westerkwartiers)
- 'n goed begun is 'n doalder weerd (=een goed begin werkt positief) (Westerkwartiers)
- 'n goed begun is 't haalve waark (=een goed fundament is erg belangrijk) (Westerkwartiers)
- 'n goed verstoander het moar 'n haalf woord neudeg (=heel goed begrijpen waarom het draait) (Westerkwartiers)
- 'n Gooj vlaaj és dun van laer en dik van smaer (=Een goed gevulde vlaai) (Weerts)
- 'n kat komt altied op zien poodjes terecht (=het komt uiteindelijk toch weer goed) (Westerkwartiers)
- 'n pan aaf höbbe (=Niet goed bij zijn verstand zijn) (Berg en Terblijts)
- 'n tik met 'n möllewieke had hem'm (=niet goed wijs zijn) (Vechtdals)
- 'n woepstert van 'n (=nu moet je even heel goed luisteren) (Gronings)
- 'r zit op ´n gooi wei (=hij heeft er een goed leven) (Neerharens)
- 't affeseert goe(d) (=het schiet goed op) (Waregems)
- 't benn'n aalmoal hapkloare brokk'n (=het is allemaal goed voorbereid) (Westerkwartiers)
- 't droetj vierkant (=het gaat niet goed) (Meers)
- 't ê nie zuste (=het gaat niet goed) (Kortrijks)
- 't ene moe je doen en 't aander niet loat'n (=men moet alles goed afmaken) (Westerkwartiers)
- 't es en betjn oan 't slabakken (=Het gaat niet goed vooruit zoals gewenst) (Ninoofs)
- 't ès op zeeme noë viërig (=het is zo goed als klaar) (Bilzers)
- 'T es tussen oalf en heblik (=Het is half goed) (Harelbeeks)
- 't es wel bestèdj (=t is goed zo, hij heeft het verdiend, dat zal hem leren) (Meers)
- 't foetert nie (=het gaat niet goed) (Veurns)
- 't foetert nieë (=het lukt niet goed) (Veurns)
- 't Geheim van e good huwelik is e kort memoriej. (=Het geheim van een goed huwelijk is een kort geheugen.) (Kinroois)
- 't gijt oareg nuver (=het gaat aardig goed) (Westerkwartiers)
- 't go dor nie goe (=’t gaut dau nie goed (er is daar ruzie, bijvoorbeeld in een gezin, een bedrijf) (Meers)
- 't goad-êm goe af (=dat past goed bij hem) (Kaprijks)
- 't haamtj zich neet (=als het samenwerken niet goed verloopt) (Weerts)
- 'T hef nog nooit zo duuster west of 't wer wa wier licht (=Het komt wel goed) (Twents)
- 't innige goeie dah uit Rijen komt, is de bus naor Gils (=het enige goed dat uit rijen komt, is de bus naar Gilze) (Gils)
- 't is 'n haalve goare (=zij is niet goed bij d'r verstand) (Westerkwartiers)
- 't Is amoul koek en aa (=goed overeen komen) (Bevers)
- 't is e goe menojewuuf (j van Jules) (=die vrouw is goed in het huishouden) (Veurns)
- 't is een dubbeltje op zien kaant (=het kan goed gaan, het kan verkeerd aflopen) (Westerkwartiers)
- 't is een gedacht gelijk een ander (=het is geen goed idee) (Kaprijks)
- 't is gesneed'n stuut (=alles is goed voorbereid) (Westerkwartiers)
- 't is gien gek die 't veurdut, moar die 't noadut (=degene die iets nadoet is niet goed bezig) (Westerkwartiers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen