Spreekwoorden met `praat`

Zoek

3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `praat`

  1. een stadspraatje duurt maar drie dagen. (=mensen vergeten snel)
  2. praatjes vullen geen gaatjes (=met praten alleen komt men er niet, er moet ook wat gedaan worden)
  3. van praat komt praat (=een nieuwtje wordt snel verder verteld)

14 betekenissen bevatten `praat`

  1. aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden /  beloven, maar steeds weer uitstellen)
  2. de tongen losmaken (=aanleiding geven tot gepraat)
  3. het op de klompen aanvoelen (=achterafgepraat - Dat had men kunnen weten)
  4. gedeelde smart is halve smart (=als je over problemen praat, dan kan je het makkelijker verwerken / door de problemen/ellende van een ander is het gemakkelijker de eigen problemen/ellende te dragen)
  5. geen rook zonder vuur (=er wordt niet over gepraat of er is wel iets van waar)
  6. zo glad als een aal (=geslepen, uitgekookt, iemand die zich overal uitpraat)
  7. iemand knollen voor citroenen verkopen (=iemand wat wijsmaken, met praatjes foppen)
  8. zo de wind waait, waait zijn jasje (=iemand zonder principes, die zonder eigen mening anderen naar de mond praat)
  9. de wereld wil bedrogen zijn. (=mensen trappen steeds weer in hetzelfde praatje)
  10. er een punt aan kletsen (=met een praatje vergoelijken)
  11. een raadsheer met een p (=raadsheer met p is praatsheer, men heeft er niet veel aan)
  12. een grote lantaarn, een klein licht (=veel praat, maar weinig verstand)
  13. als katten muizen, mauwen ze niet (=wanneer je aan het eten bent, praat je niet zoveel)
  14. wat was hij op zijn paardje. (=wat werd hij driftig of wat zat hij op zijn praatstoel)

50 dialectgezegden bevatten `praat`

  1. 'k klappe uuk Gents (=ik praat ook Gents) (Gents)
  2. 'nen broebeljeir (=iemand die onverstaanbaar, binnensmonds praat) (Sint-Niklaas)
  3. 't boov'mste moet eerst uut de zak (=waar men vol van is praat men over) (Westerkwartiers)
  4. 't is ne zeverjeir (=iemand die flauwe praat vertelt) (Sint-Niklaas)
  5. ae prat / klapt au onder taufel (=hij praat je onder tafel) (Wichels)
  6. as de klant met de slager praat, mut de wurst um stilhouwe (=als Pietje met Robert praat moet Peter zich stilhouden) (Leewarders)
  7. as je 't over de duvel hemm'm, trap je 'm op zien steert (=men praat over iemand en juist dan komt die er aan) (Westerkwartiers)
  8. as lulle worst waas haajs dich ein hieël inj (=je praat (te) veel) (Heitsers)
  9. as se äöver d’n duvel kals den treuts se ‘m oppe stert (=als je over iemand praat en die persoon komt er net aan) (Heitsers)
  10. azeiwerriswa (=hij praat nonsens) (Antwerps)
  11. Blauwblauw (=praat er maar niet over) (Amsterdams)
  12. blüfste doë nau op knabbële! (=praat eens over iets anders!) (Munsterbilzen - Minsters)
  13. Butter, broad en groene kees, wie dat niet segge ken die praat Chinees (=Friezen zijn de Chinezen van Nederland) (Leewarders)
  14. da vramengs is een echte schetteras (=als die vrouw praat of lacht hoort men haar van ver) (Sint-Niklaas)
  15. dae ès ziëker bij de brandwaer (=als hij praat vliegt zijn speeksel in je gezicht) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. dae haet ein moel wie ein stróntjsmik (=hij doet schunnige praat) (Heitsers)
  17. dae heet wauwelwaater gedrônke (=iemand die te veel praat) (Weerts)
  18. dae kalt frans met hoeër op (=hij praat koeterwaals) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. dae kaltj Frans mèt haor d’r op (=hij praat slecht Frans) (Heitsers)
  20. dae kan ë stèkskë memmë (=hij doet niets dan flauwe praat vertellen) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. dae moelt te vuël (=hij praat te veel) (Kessels)
  22. das flaaë kul (=dat is praat voor de vaak) (Munsterbilzen - Minsters)
  23. das griene kal (=dat is praat om er vanaf te zijn) (Bilzers)
  24. das sjau gekald (=dat is straffe praat) (Munsterbilzen - Minsters)
  25. das vergaeten en vergaeve (=we maken er geen praat meer over) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. das zever èn pekskes---das dikke zever (=dat is praat voor de vaak) (Munsterbilzen - Minsters)
  27. das zever in pakskes; das fla kul (=dat is flauwe praat) (Sint-Niklaas)
  28. Dat méénse pröt an ien stuk verdan. (=Die vrouw praat aan een stuk door.) (Sallands)
  29. de grotste klappers zyn de minste doenders (=wie veel praat werkt niet veel) (Kortemarks)
  30. de hûbs toch altijd den dikste (=je praat juist zolang dat je toch weer gelijk krijgt) (Bilzers)
  31. de katte zit in d'orlooge (=hij krijgt geen praat meer) (Gents)
  32. De moes haaj nie iëver zen eege zitte te kalle, dat doen vae seffes wol aste voert bés (=praat nooit over jezelf, dat doen anderen wel) (Bilzers)
  33. de mond mokt dat 't gat sloag krigt (=soms praat men te veel) (Westerkwartiers)
  34. det is ‘n aoj zaeg (=iemand die veel praat maar niets nieuws vertelt) (Heitsers)
  35. dich kals mich loaker in de zökke (=je praat teveel) (Berg en Terblijts)
  36. die proat an één boksem an deur (=die praat door zonder ophouden) (Westerkwartiers)
  37. Do bist seker een wâldpyk of net? dat hear ik wol oan dyn ge-eamel. (=jij bent een woudkip of niet? Dat hoor ik wel aan jouw praat) (Fries)
  38. doa is ging sjpang tusje te kriege (=wat je zegt als iemand druk en gehaast praat) (Sjeeter plat)
  39. duine doen (=platvloerse praat uitslaan) (Waregems)
  40. e groëte lantern me e kleën luchtche (=veel praat maar een klein hartje) (Veurns)
  41. Er is praat over dat ... (=Er wordt gezegd dat ...) (Nieuw lekkerlands)
  42. G' hèt nen ieten patat in oune mond (=Je praat onduidelijk) (Zelzaats)
  43. ge lult ut oewen nek (=je praat onzin) (Maas en waals)
  44. gènne praot van maoke (=er geen praat over maken) (Budels)
  45. graute kal vertëlle en graute heep sjijte, das al wot traut kümp opnen daog (=wat kan er in een grote mond : grote praat en grote pinten) (Munsterbilzen - Minsters)
  46. Hae haet grauwe kal veil. (=Hij praat ongepaste taal.) (Roermonds)
  47. He klapt oppe letter (=Hij praat algemeen Nederlands) (Koersels)
  48. Heb ik soms met de strontemmer gerammeld? (=Als iemand ongevraagd tegen je praat) (Rotterdams)
  49. hee prut plat (=hij praat plat) (Twents)
  50. hest de raffels an de bek hangen (=je praat te veel) (Leewarders)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen