15 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `geef`
- als je hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand (=als je iemand een beetje helpt, wil diegene altijd je hulp)
- ambt geeft verstand. (=een baan gekregen hebben zonder er iets van af te weten)
- daar geeft de lommerd geen geld op (=daar heb ik niets aan - dat geloof ik niet)
- dat geeft de burger moed (=dat doet goed)
- een natte mei geeft boter in de wei (=weerspreuk)
- geef een ezel haver en hij loopt naar de distels. (=mensen zijn soms koppig en willen geen hulp of advies)
- geef een ezel klaver hij loopt naar de distels/biezen. (=sommige mensen zijn nooit tevreden met wat ze hebben)
- geef een man een vis dan heeft hij die dag te eten (=je kunt iemand beter leren vissen dan heeft hij z`n leven lang vis te eten)
- geef het veulen geen haver en het kind geen brandewijn. (=behandel kinderen niet als grote mensen)
- geef mijn fiets terug (=grapje om Duitsers te wijzen op de Tweede Wereldoorlog, toen er veel fietsen geconfisqueerd werden)
- geef, zodat je gevende blijft (=geef niet meer dan dat je kunt missen.)
- handen in de schoot geeft geen brood. (=als je niets doet verdien je ook niets)
- hij geeft niet om wiens huis in brand staat, als hij zich maar aan de gloed kan warmen (=overal voordeel uit halen, ongeacht gevolgen voor anderen)
- ook de beste boom geeft slechte vruchten (=zelfs goede ouders kunnen kinderen hebben die het verkeerde pad inslaan.)
- wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
28 betekenissen bevatten `geef`
- aan de voeten van Gamaliël zitten (=aandachtig luisteren naar de les die een wijs persoon meegeeft)
- mal moertje mal kindje (=als de moeder te veel toegeeft zal het kind niet deugen)
- laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
- wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
- april doet wat hij wil (=april geeft onvoorspelbaar weer)
- advocaat van de duivel spelen (=een mening geven waar je het zelf niet mee eens bent, maar die je geeft om reacties uit te lokken)
- nood doet zelfs oude vrouwen rennen (=een onverwachte situatie kan verrassende kwaliteiten naar boven brengen (vergelijkbaar met `angst geeft vleugels`))
- zolang er leven is, is er hoop (=er is altijd hoop, dus geef nooit op!)
- geef, zodat je gevende blijft (=geef niet meer dan dat je kunt missen.)
- de reis is nog niet ten einde als men kerk en toren herkent (=geef niet op voor het doel geheel is bereikt)
- de geest is gewillig maar het vlees is zwak. (=geef niet toe aan verboden verleidingen)
- het geld brandt hem in de zak (=hij geeft zijn geld graag en gemakkelijk uit)
- de das omdoen (=iets dat problemen geeft)
- op rotsen ploegen (=iets doen wat tevergeefse moeite is)
- een koekje van eigen deeg (=iets geven (of krijgen) wat oorspronkelijk bedacht is door degene die het krijgt (of geeft))
- een snoek op zolder zoeken (=iets onmogelijks zoeken, vergeefse moeite doen)
- doe wel naar mijn woorden, maar ziet niet naar mijn daden (=ik geef raad waar je je het beste aan kan houden, maar ik doe het zelf niet)
- leringen wekken maar voorbeelden trekken (=je kan mensen iets willen leren , maar geef vooral het goede voorbeeld)
- een schop van een ezel kunnen verdragen (=je moet het aankunnen dat iemand zonder verstand van zaken kritiek geeft)
- aan een been knagen (=langdurig vergeefs bezig zijn)
- het ligt aan de schaatsen en nooit aan de man. (=men geeft het gereedschap eerder de schuld dan zichzelf)
- zelfs de beste breister laat wel eens een steekje vallen (=ook al kan iemand iets heel goed, hij of zij zal ook wel eens een fout maken; dat is vergeeflijk)
- de gestadige jager wint (=regelmatig doorzetten geeft het beste resultaat)
- daar staan klompen (=tevergeefs wachten)
- boter aan de galg smeren (=tevergeefse moeite doen, iets zal niet helpen)
- voor een vissers deur vissen (=vergeefse moeite doen)
- getroffen zijn door (=wat je bijzondere gevoelens geeft, geraakt zijn door)
- een vette keuken een mager testament (=wie veel uitgeeft tijdens het leven, laat weinig na)
50 dialectgezegden bevatten `geef`
- 'k geef a een toek (=ik geef u een vuist (slag) ) (Vilvoords)
- 'k geef em nen trok. (=Ik geef hem een klop.) (Massems)
- 'k geejve mij bot (=ik geef het op; ik vind de oplossing niet) (Eekloos)
- 'k géf oe un pèr op oe bakkes! un bakpeer! (=ik geef je een klap op je gezicht!) (Helmonds)
- 'k geve mè bot (=ik geef het op) (Kaprijks)
- 't geefd ip / 't geef nie ip (=het is bemoedigend / niet bemoedigend) (Waregems)
- 't kan me nie schille (=ik geef er niet om) (Nijlens)
- 't stond in 't veinsterblad (=Ik weet het, maar ik geef mijn bron niet prijs) (Ninoofs)
- 't zal me verrekke (=ik geef er niks om) (Brabants)
- ' k geev' em ' n pandoeringe (=ik geef hem een oplawaai) (Waregems)
- 25 euro? Da geef ik voor oew kop, as gum zelf uitbeent. (=Ik verkoop dit niet voor 25 euro.) (brabants)
- Aj een ekster vortjaagd kriej een bonte vogel weer (=geef geen opdracht die iemands kunnen te boven gaat) (Drents)
- al geeste op zene kop ston... (=al doe je alle moeite van de wereld, ik geef niet toe) (Bilzers)
- Aske naa ne oëtskitj gevek a ne kartesj dagge steirekes ziet (=Als je nu niet stopt geef ik je een pak rammel) (Liedekerks)
- Byt up u tan’n! (=geef niet op!) (West-Vlaams)
- da kan mich gestoële wiëne (=ik geef er niet om) (Munsterbilzen - Minsters)
- da's den iejste varkespuujt da'k vandoag vast pak (=gij zijt de eerste mens die ik vandaag een hand geef) (lenniks)
- dalik houw ich dich op dien priej!! (=dadelijk geef ik je 'n pak slaag!!) (Steins)
- das mich sjijtegaol (=daar geef ik helemaal niet om) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat geef ik dij op ' n briefke (=daar sta ik borg voor) (Westerkwartiers)
- Dat geef ik je op een brieffie (=Dat weet ik heel zeker, Dat bevestig ik, Ik verzeker het je, Ik garandeer je) (Amsterdams)
- dat mok mich geen vets (=ik geef er helemaal niets om) (Munsterbilzen - Minsters)
- de maus tich nauts autdoen vër dastë op stervë liks (=geef niets weg alvorens je zo goed als dood zijt) (Munsterbilzen - Minsters)
- De maustig naut autkleje vür daste gees sloëpe (=geef nooit alles weg voor je sterft) (Bilzers)
- de moes nauts zën humme autdoen vërdaste sloëpe gees (=geef nooit alles weg voordat je dood zijt) (Munsterbilzen - Minsters)
- de moes tich nie autdoen viër daste daud bès (=geef nooit alles weg voordat je dood zijt) (Munsterbilzen - Minsters)
- de wiëde vanne kedoo zieste nie oppet prijskaetsje (=als je iets geeft, geef het dan met liefde) (Munsterbilzen - Minsters)
- Die geef z'n bek ook maar een douw (=Hij zegt maar wat) (Dordts)
- doar geef 'k gien mieder om (=daar geef ik niets om) (Westerkwartiers)
- doar geef ik gien spier om (=ik geef daar niks om) (Westerkwartiers)
- doë gaef ich gene sikkepit üm (=daar geef ik niets om) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë hëb ich geen griëzël kompasse mèt (=daar geef ik geen tikkeltje gevoelens om) (Munsterbilzen - Minsters)
- doe wel, en kiek niet achterom (=geef gul, en kom daar niet weer op terug) (Westerkwartiers)
- doet mi-j nog maa n bakkien (=geef me nog maar een bakje) (Lutters)
- Doet mij maar een Colaatje! (=geef mij maar een Cola Cola!) (Rotterdams)
- doet tich nauts aut vür daste sloeëpe gees (=geef nooit alles weg voordat je dood bent) (Munsterbilzen - Minsters)
- eder ‘t zien (=geef iedereen wat hem toekomt of wat hij wil) (Heitsers)
- Èèt dat nou op, aaners gèèf ich het oan den hond. (=tafelgesprekken met moeder. 3) (Genker)
- ëlk het zaajnt en tërdievel niks (=geef aan iedereen wat hem toekomt) (Munsterbilzen - Minsters)
- En nou opkalefatere, of ik geef je een peut op je bolle oge! (=en nu wegwezen, anders geef ik je een klap!) (Amsterdams)
- ët geld was mich nie op mënë règ (=geef eens wat minder uit !) (Munsterbilzen - Minsters)
- gaef ëm doeë ës ën gods-sent (=geef hem wat kleingeld (om van hem af te zijn)) (Munsterbilzen - Minsters)
- Gaef mich ' s ein muulke (=geef me eens een kusje) (Weerts)
- Ge stienkt gèèf uit oewe'n ruif! (=Wat heeft u een slechte adem!) (Roosendaals)
- geef 'm een jeppert (=Aanmoediging om hard te slaan (sport, bijvoorbeel tennis) ) (Bloemendaals)
- geef buzze geef saatte (=laat je gaan) (Eekloos)
- geef de stoefer 'n bruëd, de kloager hé gien nuëd (=Over iemand die klaagt) (Lokers)
- geef dei baale 'n peune (=ram die bal weg) (Gronings)
- geef die koe no 'n bieëde (biet) (=reactie op iemand die boert) (Waregems)
- geef dien boer een stoel (=iemand die een boer laat) (Kaprijks)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen