Spreekwoorden met `gebrek`

Zoek

8 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `gebrek`

  1. bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien (=bij gebrek aan het goedkope, het dure gebruiken)
  2. bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien. (=bij gemis aan het gewone moet men zijn toevlucht soms wel tot iets duurders nemen.)
  3. de liefde kent vlek nog gebrek. (=verliefde mensen zijn blind voor tekortkomingen van hun partner)
  4. elke gek heeft zijn gebrek (=er valt op iedereen wel iets aan te merken)
  5. in gebreke blijven (=zijn taak (belofte) niet uitvoeren)
  6. in gebreke stellen (=officieel stellen dat de taak niet naar behoren is uitgevoerd)
  7. in gebreke zijn (=de taak niet naar behoren uitgevoerd hebben)
  8. ouderdom komt met gebreken (=als je ouder wordt ga je van alles mankeren)

10 betekenissen bevatten `gebrek`

  1. een spiering is vis als er anders niet is (=als je honger hebt, ben je niet kieskeurig / bij gebrek aan beter)
  2. bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien (=bij gebrek aan het goedkope, het dure gebruiken)
  3. liefde is blind (=door verliefdheid de gebreken van een ander niet zien)
  4. een muur van onbegrip (=een hardnekkig gebrek aan begrip)
  5. als je alles van tevoren weet, ga je liggen voor je valt (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  6. als je alles van tevoren wist, dan kwam je met een dubbeltje de wereld rond (=het heeft geen zin zich na afloop te beklagen over gebrek aan voorkennis. (Meestal in antwoord op klachten als `Als ik dat van tevoren geweten had.`))
  7. in mora (=in gebreke)
  8. bederf geen struif om een ei (=je moet het geheel niet afkeuren voor één gebrek)
  9. geen vlees zonder been (=niets zonder gebreken)
  10. met blindheid geslagen zijn (=verblind zijn, volkomen gebrek hebben aan inzicht)

8 dialectgezegden bevatten `gebrek`

  1. an olde uzen en an olde wieven valt altied wat an op te knappen (=Er komt aan beiden gebrek) (Giethoorns)
  2. daoreetie z n eige vor motte uitkleeje (=daar is hij zelf gebrek door gaan lijden) (Oudenbosch)
  3. das den aod vant beiske (=dat is zijn eigenschap / gebrek) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. De grootste piene is geldpiene. (=Het grootste gebrek is geldgebrek.) (Achterhoeks)
  5. elke gek het zien gebrek (=aan iedereen mankeert wel wat) (Westerkwartiers)
  6. Gen zetj ie be de Dookes ne he (Dookes: familie die gekend was voor gebrek aan hygiëne) (=Je moet het proper houden) (Liedekerks)
  7. ielke gek hèt ze gebrek (=aan iedereen mankeert wel wat) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. visje mit un knôpje (=geboren met een gebrek) (Katwijks)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen