4781 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `en`
- `m knijpen (=erg zenuwachtig zijn)
- `m piepen (=er stilletjes vandoor gaan)
- `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
- `t Mag vloeien, `t mag ebben. Die niet waagt zal `t niet hebben (=je moet niet denken als je niets onderneemt dat ze het dan bij je thuis komen bezorgen)
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- aal is geen paling (=het mindere is niet gelijk aan het meerdere)
- aalmoezen geven verarmt niet (=van een aalmoes te geven wordt men zelf niet armer)
- aan alle dingen komt een eind. (=alles verandert)
- aan alle kapelletjes aanleggen (=alle cafés onderweg bezoeken)
- aan alles een kleurtje weten te geven (=voor alles wel een uitleg weten)
- aan Bacchus offeren (=te veel alcoholhoudende drank nuttigen)
- aan banden leggen (=de vrijheid beperken)
- aan beurt komen (=aan werk geraken)
- aan de balk schrijven (=nota nemen van iets ongewoons)
- aan de bedelstaf raken (=in een situatie terechtkomen waarin je geen geld of bezittingen meer hebt)
- aan de bel trekken (=duidelijk maken dat er iets aan de hand is; duidelijk maken dat er iets niet klopt)
- aan de beterende hand zijn (=langzaam genezen, herstellen)
- aan de dag leggen (=vertonen)
- aan de degen rijgen (=tot (zwaar) verliezer maken)
- aan de dijk zetten (=ontslaan)
- aan de draai houden (=bezig houden)
- aan de ene voet een schoen, de ander blootvoets (=evenwicht is voornaamst)
- aan de galg komen (=ter dood veroordeeld worden)
- aan de groene tafel zitten (=bestuurslid zijn)
- aan de grond zitten (=bankroet of totaal uitgeput zijn)
- aan de hand doen (=bezorgen)
- aan de heidenen overgeleverd (=in zware moeilijkheden - in de macht van mensen zonder scrupules)
- aan de latten hangen (=ermee ophouden - bijna bankroet zijn)
- aan de leiband lopen (=erg volgzaam zijn)
- aan de lopende band (=aan één stuk door; steeds maar weer)
- aan de lus hangen (=recht blijven staan in tram of bus)
- aan de man brengen/helpen (=verkopen)
- aan de middelhand zitten (=niet eerst of laatst moeten spelen)
- aan de pan blijven hangen/kleven (=zich om bestwil ergens mee bemoeien maar er slecht afkomen)
- aan de pan gelikt hebben (=slecht terechtkomen of veel schade hebben)
- aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen (=de beste resultaten dragen tegelijkertijd de grootste risico`s)
- aan de rem trekken (=een ontwikkeling proberen tegen te houden/ waarschuwen dat iets niet goed gaat)
- aan de schors blijven hangen (=iemand of iets alleen op het uiterlijk beoordelen)
- aan de strijkstok blijven hangen (=geld dat aan een goed doel wordt besteed verdwijnt voor een groot deel bij mensen die oneerlijke onkosten maken)
- aan de touwtjes trekken (=de baas zijn, alles regelen, het voor het zeggen hebben)
- aan de Turken overgeleverd zijn (=slecht behandeld, bedrogen, mishandeld worden)
- aan de veren kent men de vogel (=aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
- aan de vishaak bijten (=zich laten vangen, toehappen)
- aan de voeten van Gamaliël zitten (=aandachtig luisteren naar de les die een wijs persoon meegeeft)
- aan de voorhand zijn/zitten (=voorrang hebben)
- aan de vruchten kent men de boom (=aan de nakomelingen kent men de ouders)
- aan de weg timmeren (=veel activiteiten ontplooien en daarmee naar buiten treden om verandering en vernieuwing te bewerkstelligen)
- aan dovemans deur kloppen (=vragen terwijl men geen gunstig antwoord hoeft te verwachten)
- aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
- aan een been knagen (=langdurig vergeefs bezig zijn)
4782 betekenissen bevatten `en`
- distels maaien is distels zaaien (=`maar distels laten staan, is distels laten vergaan`)
- distels trekken is distels stekken (=`maar distels laten staan, is distels laten vergaan`)
- distels breken is distels kweken (=`maar distels laten staan, is distels laten vergaan`)
- de vaan van de opstand planten (=`n opstand verwekken)
- de morgen doet het werk. (=`s morgens ben je het productiefst)
- van de nacht een dag maken (=`s nachts werken)
- in de as leggen (=(doen) afbranden)
- de oude mens afleggen (=(en de nieuwe aantrekken) een nieuw leven beginnen - beterschap beloven)
- de eindjes (niet) aan elkaar knopen (=(niet) rond komen (met z`n inkomen))
- de wijde wereld ingaan/intrekken (=(onbezorgd) op reis vertrekken)
- naar iemands pijpen dansen (=(onderdanig) alles doen wat iemand vraagt)
- de baron spelen (=(onterecht) baas spelen)
- met zijn neus in de boter vallen (=(Onverwacht) goed terechtkomen)
- met zijn gat in de boter vallen (=(onverwacht) goed terechtkomen)
- een groentje zijn (=(ook: Groen als gras zijn. ) Ergens nog geen ervaring mee hebben)
- op de vingers kijken (=(Op een vervelende manier) scherp toezien hoe iemand iets doet, zodat elke fout direct opgemerkt wordt)
- aan de fep zijn (=(overmatig) drinken)
- in de ijskast zetten (=(tijdelijk) niet uitvoeren)
- in de schoenen schuiven (=(vaak onterecht) beschuldigen)
- haarscherp (=(van een afbeelding) getrouw tot in fijne details)
- het smelt als boter in de mond (=(van eten) het is erg mals)
- buiten spel blijven (=(willen) proberen niet betrokken te zijn)
- het zwaard aangorden (=(zich klaarmaken om) de strijd aan (te) binden)
- het licht zien (=1: begrijpen wat men daarvoor nog niet begreep 2: geboren worden, ontstaan)
- er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan (=aan alles komt een einde)
- wat de heren wijzen moeten de gekken prijzen (=aan beslissingen van het hoger gezag moet men zich onderwerpen)
- op het kussen helpen (=aan de macht helpen)
- aan de vruchten kent men de boom (=aan de nakomelingen kent men de ouders)
- aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden / beloven, maar steeds weer uitstellen)
- de handen uit de mouwen steken (=aan de slag gaan en aanpakken)
- in hetzelfde gasthuis ziek liggen (=aan dezelfde kwaal lijden)
- voor de ganzen preken (=aan dovemans oren zeggen)
- as is verbrande turf (=aan een belofte (as = als) heb je niets)
- aan de lopende band (=aan één stuk door; steeds maar weer)
- tegen de klippen op gaan (=aan een stuk doorgaan (met liegen))
- lapsus memoriae (=aan het geheugen ontsnapt)
- op het sleeptouw houden (=aan het lijntje houden)
- op tui houden (=aan het lijntje houden)
- aan de veren kent men de vogel (=aan het uiterlijk (verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt)
- de kap maakt de monnik niet (=aan het uiterlijke kan men het innerlijke niet beoordelen)
- bakkerskinderen eten oud brood. (=aan het vak dat men uitoefent, besteedt men in zijn directe omgeving weinig aandacht.)
- in het gareel spannen (=aan het werk zetten)
- over de drempel komen (=aan huis komen)
- van de daken schreeuwen (=aan iedereen luid kenbaar maken)
- niet in iemands schaduw kunnen staan (=aan iemand absoluut niet kunnen tippen)
- je hart uitstorten (=aan iemand alles (in vertrouwen) vertellen)
- fiolen van toorn over iemand uitstorten (=aan iemand duidelijk laten blijken dat je kwaad op diegene bent)
- iemands maat niet kunnen halen (=aan iemand niet kunnen tippen)
- bij iemand nog wel kunnen schoolgaan (=aan iemand nog een voorbeeld kunnen nemen)
- plat op de buik gaan (=aan iemand toegeven, zich overleveren)
50 dialectgezegden bevatten `en`
-
veur en nao 't aete kumtj alles inne sjakosj! (=voor en na het eten komt alles in orde!) (Kinroois)
- (jammer) weet je wat a zonde is:beuter an je had en drohen broe-ad eten (=spijtig) (Zeeuws)
- Eerst lere, dan kinne en dan de priis winne (=Eerst leren, dan kunnen en dan de prijs winnen) (Bildts)
- ` 't ès hoehg geboere(n) èn liehg gesjoere(n) èn tèsse twie steen z'ne noam verloere` (=koren -het) (Genker)
- ` 't zal d'r aan ligke wi-j 't veltj` zag de bezeuker wi-j ze 'm vrooge um te bliêve aete en hae keek nao de dröppel aan de vrouw eur naas (=niet meteen toehappen, een slag om de arm houden) (Weerts)
- `'t is al waal` zag Mien en ze haaj mer eine kiêr gedansj (=zich ergens vlug vanaf maken) (Weerts)
- `'t zal waal oetkome` zag de gek en hae zejdje zaegmael (=je kunt 't proberen, maar het zal niet helpen) (Weerts)
- `'t zeen mich toere` zag 't wiefke en 't zoot met de geit op 't daak (='t onmogelijke willen doen) (Weerts)
- `Aarg geschrouw, mer weinig wol, ` zei de boer en hie had 't vaarke onder 't mes (=Veel geschreeuw, maar weinig wol) (Barnevelds)
- `Alle bate help wat`, zea de mugge en pissen in de zee (=alle beetjes helpen) (Epers)
- `alle bitjes helpe` , zag de begien en ze piszje inne zieë (=alle beetjes helpen) (Weerts)
- `Alle vrachies lichte`, zai de skipper, en hai gooide ze vrouw overboord. (=Dat scheelt weer, in bagage / in gewicht.) (Zaans)
- `Alles met de moate` zee den kleermaker en hé heuw zien wief met de el. (=Overal is een maat voor) (Twents)
- `Alles mit mate`, zai de kleremaker, en hai sloeg ze waif mit de ellestok. (=Aansporing tot matigheid.) (Zaans)
- `dao gieët niks bove d'n hândel` zag Geel en hae ging met twieë hieringe nao Beul (=handel die niet loont) (Weerts)
- `Daor eur ik joe, `zee dove Jouk, en toen leup er een muus mit de klompen an over de zolder. (=Oost-Indisch doof) (Giethoorns)
- `Gei n kom ni? ` - `Jokke 'doe` en verder: Joche'doet, joji'doe, 'josse'doe, jot'toet, 'jomme'doen, 'joche'doet, 'joñse'doen (=Bevestigning van vraag met ontkenning Bv. `Jij komt niet? ` - `Toch wel ik kom`) (oudenaards)
- `In zien vel, es er nog neet geströp is!! ` (=antwoord op de vraag `waar is die en die persoon?? `) (Steins)
- `loop toch niet zo te emmeren` (=klooien, zeurderig iets doen, tegen heug en meug iets doen) (Utrechts)
- `n zo ist e en niet aorester (=en zo is het en niet anders) (Flakkees)
- `ònger òs gezag en gezwege` (=wordt gezegd als iets vertrouwelijk is.) (Steins)
- `Wa nou gezong'n` zei de koster en de keir'k stont in brand. (=Wat kunnen we nu nog aanvangen?) (Moes)
- ¨stèk én zën kammezol hëbbe (=zat zijn) (Munsterbilzen - Minsters)
- ...en guel den annekesnest (=... en wat weet ik niet nog allemaal / enzovoort) (Lochristis)
- ' Nne boor en e vêrreke knorre altiêd (=Een boer is nooit tevreden) (Weerts)
- ''kek mar uit mee oew gek bakkes, dolluk sloi ut klokske van Rome en dan blijvet zo ston'' (=Bekken trekken) (Waalwijks)
- 'aeti èn 'taeti (=as is verbrande turf) (oudenaards)
- 'Alles wat uut Bolsert komt, suupt.' (='Alles wat uit Bolsward komt, zuipt.' Blijkbaar hebben Bolswarders de naam dat ze veel en of vaak drinken.) (Bolserters)
- 'dèè op het wèèr lèt èn op aaner mans hin wijver, dèè doehgt nie' (=die op het weer let en op andermans vrouwen, deugd niet) (Genker)
- 'Et droipt toe zen broek en jas oit (=Hij heeft geen droge draad meer aan zijn lijf) (zaans)
- 'j es zo rond of ne bieljoardbal (=dom en onwetend zijn) (Knesselaars)
- 'k ben leen'n en lett'n gekrakt (=ik ben geradbraakt) (Wevelgems)
- 'k em en neu vuidui gat (=Ik ben verjaard en het 1ste getal is veranderd.) (Hals)
- 'k en der dere van (e van pet, e van put) (=het doet me leed) (Veurns)
- 'k en der hoeste in (=Ik heb er zin in) (West-Vlaams)
- 'k èn dur min bekomst van (=het is genoeg geweest) (Sint-Niklaas)
- 'k en e gedacht da (=ik heb een gevoel dat...) (Veurns)
- 'k en èm zjuust mè ne schemel zien passeren (=ik geloof dat hij hier juist voorbij ging) (Sint-Niklaas)
- 'k en forten nodzak (=het geld valt uit mijn beurs (ik deel uit)) (Veurns)
- 'k èn gheên kloôt'n (=ik heb niets) (Axels)
- 'k en maag ekik nie kloagen (=ik mag niet klagen) (Wichels)
- 'k en rooj (=het werk vlot niet) (Veurns)
- 'K goaj olichte ne droai geev'n (=Nog 1 keer en ik zal u een slag geven) (Harelbeeks)
- 'k gon mé en betjen afkappen (=ik ga een dutje doen) (Aalsters)
- 'k kom uut Eanske en 'k wet van niks (=Ik kom uit enschede en ik ben onschuldig (ook: onwetend) ) (Twents)
- 'k Kommn van d'n Oek en m'n moeder éet Lies. (=Ik woon in Hoek en mijn moeder heet Lies) (Oeks)
- 'k pakk'n me hat in m'n 'andn en 'k zien weg. (=Ik vertrek verontwaardigd) (Nieuwpoorts)
- 'k skei deraf en nei'm d'ruit (=ik stop ermee en ga weg) (Udens)
- 'k sloeg mee m'n aand op en leeg plek! (=Ik was nét te laat..) (Roosendaals)
- 'k zal op en bedde (=ik ga naar bed) (Urkers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen