9 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `eerste`
- aan zijn eerste leugen niet gebarsten en voor zijn tweede niet opgehangen zijn (=een grote leugenaar zijn)
- de eerste klap is een daalder waard (=een goed begin is het halve werk)
- de eerste stoot opvangen (=de eerste problemen opvangen)
- de eerste viool spelen (=het hoogste woord hebben en de baas spelen)
- eerste viool willen spelen (=de meest prominente taak willen vervullen, bijvoorbeeld als leider of woordvoerder van de groep)
- het eerste gewin is kattengespin (=wie het eerste spelletje wint, verliest soms alle volgende spelletjes)
- iets uit de eerste hand hebben (=ergens zelf bij zijn geweest of hebben gehoord van iemand die het zelf heeft meegemaakt)
- op de eerste april zendt men de gekken waar men wil (=op 1 april worden grappen uitgehaald)
- voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten (=tegen minimale kosten maximaal voordeel verlangen)
10 betekenissen bevatten `eerste`
- de kat de bel aanbinden (=als eerste een begin maken aan iets moeilijks (een lastige klus of een ingewikkeld gesprek))
- de spits afbijten (=als eerste ergens aan beginnen aan iets moeilijks)
- de eerste stoot opvangen (=de eerste problemen opvangen)
- een schot voor de boeg (=een uitspraak of vraag als eerste aanzet tot een gesprek of discussie (eigenlijk: een waarschuwingsschot))
- er schuilt iets achter (=er is meer aan de hand dan op het eerste gezicht lijkt.)
- daar zitten nogal wat haken en ogen aan (=er zijn meer problemen dan je op het eerste gezicht zou denken)
- iets met de moedermelk binnenkrijgen (=iets leren in de eerste levensjaren)
- door de kajuitsramen aan boord komen (=onmiddellijk bevelhebber worden, zonder eerste ondergeschikte te zijn geweest)
- wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen (=wat het belangrijkste is moet het eerste gebeuren)
- het eerste gewin is kattengespin (=wie het eerste spelletje wint, verliest soms alle volgende spelletjes)
50 dialectgezegden bevatten `eerste`
- 't eeëste gewin is kattegespin (=Het eerste gewin is makkelijk verdiend) (Veurns)
- 't Lojt (vér den eiste kér) (=Het luidt (voor de eerste maal) ) (Bilzers)
- Aisieliddere. (=Als eerste over het ijs te lopen.) (Zaans)
- alles wot umhaug geet, kan ook wit umleig (behaave me gewich) (=eerste gewin is kattegespin) (Munsterbilzen - Minsters)
- Annet voorspien legge. (=De eerste zijn.) (zaans)
- Baa tjoste bjompke droaëm vrum (=Aan de eerste boom draaide hij terug) (Hulshouts)
- bist 'n dikke dwelmscheet (=je bent een treuzelaar eerste klas) (Westerkwartiers)
- D'n ieëste zoon in ein huwelik is altied eine jóng! (=De eerste zoon in een huwelijk is altijd een jongen!) (Kinroois)
- d'n oetgank doon / maken (=Zegening van een vrouw die pas bevallen is. eerste kerkgang na de bevalling.) (Steins)
- d'n uurste keijer (=de eerste keer) (Boakels)
- da´s eerste klas (=dat is uitstekend) (Klings)
- da's den iejste varkespuujt da'k vandoag vast pak (=gij zijt de eerste mens die ik vandaag een hand geef) (lenniks)
- de eerste klap is ' n doalder weerd (=de eerste zet is de beste) (Westerkwartiers)
- de iëste zon hèt al meinig sjaun kènd vernield (=opgelet met de stralen van de eerste zon) (Munsterbilzen - Minsters)
- de klompetrein (=eerste trein uit richting Veenwouden (naar Condens) ) (Leewarders)
- de pestoeër duit ouch gein twieë mèsse väör ’t zelfdje geldj (=als er één keer iets gezegd wordt, is het genoeg; je moet beter opletten als je iets niet de eerste keer meekrijgt) (Heitsers)
- deerste winst is kattepis (=de eerste winst zegt nog niets) (Oudenbosch)
- den ieëstn de grieëdsten (=de eerste de beste) (Kaprijks)
- den isten, d'iste (=de eerste) (Zeels)
- dn ièèstn de grièèdstn (=de eerste de beste) (Kortemarks)
- domme veerljoar (=eerste drie maanden van een baby, als deze veel slaapt) (Epers)
- dun erste korstdag (=eerste kerstdag) (Geldermalsens)
- een oekedoeleken (=jonge kikvors in zijn eerste gedaante) (Sint-Niklaas)
- Ein vrouw diej wiltj aafvalle mót mètdoon aan miss-verkezinge. Den heet ze kans det ze al es ieëste aafviltj! (=Een vrouw die wil afvallen moet meedoen aan de miss-verkiezingen. Dan heeft ze kans dat ze reeds als eerste afvalt!) (Kinroois)
- Es te noeëts mieë de kans kriegs kan 't ieëste opzicht en 't ieëste gedacht dich waal ins op e vals spoor zètte! (=Wanneer je nooit meer de kans krijgt kan het eerste opzicht en het eerste gedacht je wel eens op een vals spoor zetten!) (Kinroois)
- ët toppunt van vëtês : zoe rap sjeeë van zën tweide vroo, dat ze zën ieëste nog kan ènhaole (=toppunt van snelheid : je tweede echtgenote die de eerste nog bijbeent na de scheiding) (Munsterbilzen - Minsters)
- Gezondheid / Wie het eerste op zún kont lijdt ! (wie het eerste dood is/op z'n kont ligt) (=gezondheid ! ( bij niezen)) (Utrechts)
- He'j kniene? - Dan he'j ok köttels! (=gezegd als grapje tegen degene die op de eerste vraag met “ja” antwoordt) (Barghs)
- hei goof ze mutske vur de ierste kier en mun, en zei woord zoe roed as en poet (=hij gaf voor de eerste keer zijn meisje een kus en zij werd zo rood als een wortel) (Heusdens)
- hij gijt met de winst striek' n (=hij haalt de eerste plaats) (Westerkwartiers)
- hij het de eerste steen lijt (=hij heeft dat bedrijf opgericht) (Westerkwartiers)
- hij ís van 'e eerste leug'n niet borst'n (=hij liegt nog al eens een keer) (Westerkwartiers)
- hij is van zien eerste leug´n niet borst´n (=hij deinst er niet voor terug om te liegen) (Westerkwartiers)
- hij speult de eerste viool (=hij voert de boventoon) (Westerkwartiers)
- Hij zit er ginnen ene* (in 'ene' de eerste e als in 'beer' (=Hij zegt niks. Hij houdt z'n mond.) (Waalwijks)
- hoeveul hì t urste gespeuld (=heeft het eerste elftal van het voetbal de wedstrijd gewonnen) (Reusels)
- ich zék zau : ich zék mér niks (=eerste plicht, mondje dicht) (Bilzers)
- iedre graute és ook mér kleen begonne (=een ladder beklim je vanaf de eerste sport) (Bilzers)
- ieëst geroken, olleken ontstoken (=wie een wind laat, ruikt die als eerste) (Meers)
- iëste wèns ès rap verlies (=eerste gewin is kattegespin) (Munsterbilzen - Minsters)
- ik waar irstes èn gij twiddes. (=ik was eerste en jij tweede.) (Tilburgs)
- irstes hèdde gin gelèèk, èn twiddes zitte te saawele. (=ten eerste heb je ongelijk en ten tweede zit je te zwetsen.) (Tilburgs)
- irstes zèède bezoope èn twiddes zèède tòch nôot himmòl hèlder. (=ten eerste ben je dronken en ten tweede ben je toch al nooit helemaal bij de tijd.) (Tilburgs)
- Je ben(t) van de eerste leuguh niet gebaerste/gebarstuh! (=u / jij liegt continu , ik word er moe van !) (Utrechts)
- mee Bosse kermis (=de eerste zondag na tweede woensdag in augustus) (Oudenbosch)
- mieëtse zon en prilse wènd, bëderve meinig sjaun kènd (=maatse zon en aprilse wind, bederven menig mooi kind (pas op voor de eerste zonnestralen van het jaar)) (Munsterbilzen - Minsters)
- ne poen èssen autdrèkking vannen èndrèk wo viël èndrèk moet autdrèkke (=Voor de eerste indruk die je achterlaat, krijg je nooit een tweede kans!) (Munsterbilzen - Minsters)
- Ne`n eerste striekerd / veegerd is nen daalder weard. (=Een eerste klap een daalder waard.) (Twents)
- oep de veujhand zitte (=als eerste mogen beginnen bij het (kaart) spel) (Rillaars)
- oere kleine of groëte poase haave (=Communie, eerste of Plechtige) (Walshoutems)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen