13 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `een klein`
- aan een klein vogeltje past geen grote bek. (=kinderen moeten gehoorzamen)
- een grote lantaarn, een klein licht (=veel praat, maar weinig verstand)
- een klein hartje hebben (=weinig durven/gauw bang zijn)
- een klein lek doet een groot schip zinken (=een geringe onachtzaamheid kan tot grote schade leiden)
- een klein visje een zoet visje (=een klein voordeel of winstje dat met weinig moeite is verkregen)
- een kleine aardappel moet je niet schillen (=aan mensen die weinig geld hebben, moet je niet veel geld vragen)
- een ongeluk zit in een klein hoekje (=door een kleine fout kunnen gemakkelijk erg nare ongelukken gebeuren)
- er een kleine jongen bij zijn (=er niet aan kunnen tippen)
- het geluk ligt in een klein hoekje (=geluk komt onverwachts)
- het zo druk hebben als een klein baasje (=veel kleine karweitjes moeten doen)
- op een klein pitje zetten (=tijdelijk laten wachten, slechts langzaam laten verdergaan)
- voor geen klein geruchtje vervaard (=niet gauw bang)
- voor geen kleintje vervaard zijn (=veel durven)
26 betekenissen bevatten `een klein`
- vasthouden aan een strootje (=blijven hopen op een kleine kans.)
- dat is een alikruik van een vent. (=dat is een kleine dikke man.)
- dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
- een ongeluk zit in een klein hoekje (=door een kleine fout kunnen gemakkelijk erg nare ongelukken gebeuren)
- een bitter beetje (=een klein beetje)
- wie zijn naasten te schande maakt, onteert zichzelf (=een klein foutje, kan een groot geheel te schande maken)
- niet het zout op zijn patatten verdienen (=een klein inkomen hebben)
- een tipje van de sluier oplichten (=een klein stukje van het onbekende onthullen)
- een klein visje een zoet visje (=een klein voordeel of winstje dat met weinig moeite is verkregen)
- een loodje in het zakje doen (=een kleine bijdrage leveren)
- een duit in het zakje doen (=een kleine bijdrage leveren. (Historisch: de kleinst mogelijke gave in het collectezakje van de kerk).)
- geen centje pijn. (=een kleine moeite.)
- een visje verschalken (=een kleinigheid meepikken)
- een taling uitzenden om een eendvogel te vangen (=een kleinigheid opofferen om iets belangrijks terug te krijgen)
- er een plasje overheen doen (=ergens een kleine wijziging in aan (laten) brengen, dat wel duidelijk laat zien dat de afzender iemand van belang is)
- uit de kleine kinderen zijn (=geen kleine kinderen meer hoeven opvoeden)
- de wereld is een pijp kaneel ieder likt eraan maar krijgt niet veel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
- de wereld is een schouwtoneel elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel (=ieder krijgt een klein deeltje van wat de wereld te bieden heeft)
- de haring braden om de hom of kuit (=iets opofferen om een kleinigheid)
- en petit comité (=in een klein genootschap, in het geheim)
- onder een staand zeiltje is het goed roeien (=met een klein vast inkomen, verdient men al gauw genoeg voor de kost)
- een kinderhand is gauw gevuld (=met een kleinigheid tevreden zijn)
- in het land der blinden is eenoog koning (=tussen dommeriken volstaat een klein beetje verstand om baas te zijn)
- van een mug een olifant maken (=van een klein probleem onnodig een groot probleem maken, erg overdrijven)
- een goed verstaander heeft maar een half woord nodig (=voor een goed verstaander is een kleine aanwijzing genoeg)
- bouw geen molen om een bak zaad (=voor een kleinigheid moet men teveel moeite doen.)
47 dialectgezegden bevatten `een klein`
- 'n Kiendje póngele. (=een klein kind op de armen dragen.) (Gelaens (Geleens))
- 't is mèr 'nnen treej (=het is maar een klein stukje) (Luyksgestels)
- "n kroekestöpke (=een klein gezet iemand) (Budels)
- baeter ne kleene bek asne kleene gek (=beter een klein mondje dan een klein kontje (orgaan)) (Munsterbilzen - Minsters)
- bakkes gekret (=een klein beetje lekkers) (Ransts)
- brouijzzel: Beter 'n brok as 'n brouijzzel (=Beter een groot stuk dan een klein / Beter veel dan weinig) (Lebbeeks)
- da vintje ist gat teegn dêirde (=het is een klein ventje) (kortemarks)
- daajhètter ooge nie èn hër maol zitte (=die loert nog niet een klein beetje) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae ès mér een sjiet graut (=wat een klein mannetje) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae ès twei keiren aofgevroeëre (=wat een klein ventje) (Munsterbilzen - Minsters)
- das ë kleen pëtietërkë (=dat is een klein kindje) (Munsterbilzen - Minsters)
- das een vaulighèts (=dat is een klein krapuul) (Munsterbilzen - Minsters)
- det helleptj tieëge de muus zag de boor en hae stoeëk zien scheur in brând (=overdrijven om een klein probleem op te lossen) (Weerts)
- die vrouw het 'n hongerloondje (=die vrouw heeft een klein salaris) (Westerkwartiers)
- e groëte lantern me e kleën luchtche (=veel praat maar een klein hartje) (Veurns)
- E kroatske vannen eppelke (=een klein appeltje) (Heusdens)
- e piellukke gekapt eten (=een klein beetje gehakt eten) (Sint-Niklaas)
- é schorte groot (=een klein stukje (grond) ) (Langemarks)
- Een grote heidedobbe is ontstaon oet een klein wellegie (=Uit iets kleins kan iets groots voort komen) (Drents)
- een hroeaten oop op een klein potje doen (=groot doen) (Zeeuws)
- een oend zoedt 't rieëkn (=een klein kind zou het doorhebben) (Veurns)
- een ongeluk ligt oep een klaain pleutske (=een ongeluk zit in een klein hoekje) (Antwerps)
- ein korte mès is flot gezónge (=een klein werkje is gauw gedaan) (Heitsers)
- Ein moel wie ein sjuurpaort en ein hertje wie ein ert (=Een grote mond en een klein hartje) (Sittards)
- gae kriegtj auch gein kaof groeët sônger te bäöke (=wordt gezegd als een klein kind huilt) (Weerts)
- gëlèk zit dèk èn ë kleen hikskë of brikskë (=geluk zit dikwijls in een klein hoekjen, hm broekje) (Munsterbilzen - Minsters)
- Gósting kruuptj dèk samen op e klein plaetske!
(=Goesting kruipt soms samen op een klein plaatsje!) (Kinroois)
- Groêt bakkes en eu klaa hétteke (=Grote mond en een klein hartje) (Sint-Katelijne-Waver)
- Hieël veul gelök zitj in e klein breukske! (=Heel veel geluk zit in een klein broekje!) (Kinroois)
- hij hò un pòtverdommeke laote staon èn sondags droeg ie un nondejuuke. (=hij had een klein sikje laten groeien en 's zondags droeg hij een vlinderdasje.) (Tilburgs)
- Hulte, dès mar twee hèùze èn en musseklèm. (=Hulten, dat is maar een klein gehucht.) (Tilburgs)
- ieverangst noargoan (=ergens een klein bezoek afleggen, terloops binnenlopen) (Sint-Niklaas)
- ik zal vee a es e woetteke pakke en in ne boeëm joge (=ik zal voor u eens een klein geitje (bokje) vangen en in een boom jagen. Een uitdrukking (bedankinkje) om iemand (vooral kinderen) af te schepen nadat ze een werkje hebben opgeknapt) (Holsbeeks)
- je komt mao toet an mn oksels (=het is een klein ventje) (Kortemarks)
- jis mao stoofoet langde, tis ol kop en gat (=het is een klein ventje) (Kortemarks)
- kèk us wè-n klèèn môoniekake (=kijk eens wat een klein harmonikaatje) (Tilburgs)
- mën klinstë ès ën kleenonnèttighèts (=mijn jongste is een klein smeerlapje) (Munsterbilzen - Minsters)
- moederkeszalf (=een klein kind met speeksel van moeder inwrijven) (Sint-Niklaas)
- op 'n heanig spil he'j ok wa wil (=in een klein huisje kan het ook goed wonen zijn) (Soasels)
- riekdom en 'n dubbeltje kenn'n mekoar (=regelmatig een klein beetje opzij leggen loont) (Westerkwartiers)
- stoeferken, vloekurken, nogndudzjuuken (=een klein sierdoekje in het zakje, linksboven, van een herenvest) (Sint-Niklaas)
- tés gebiërd ei dasset wiës (=een ongeluk zit in een klein hoekje) (Bilzers)
- tgelèk zittem èn e kleen hikske (brikske) (=het geluk zit hem in een klein br..hoekje) (Munsterbilzen - Minsters)
- tis ne boîm van ne vint maor e bitje kort ofgezaogd (=het is een klein ventje) (Kortemarks)
- tis ne groît lanteîrn met e klièèn luchtje (=hij zet een grote mond op maar heeft een klein hartje) (Kortemarks)
- tschol moar e metsershoar (=Er is maar een klein maar niet verwaarloosbaar verschil) (Lokers)
- uts wènnig mar ut kom uit un goed harret (=als je een klein presentje meeneemt) (Leids)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen