Spreekwoorden met `de neus`

Zoek

18 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `de neus`

  1. bij de neus hebben (=iets wijsmaken)
  2. de neus optrekken (=duidelijk maken dat men iets of iemand niet waardeert)
  3. door de neus boren (=iemand anders iets de mogelijkheid ontnemen)
  4. een bril op de neus krijgen (=moeten gehoorzamen aan iemand)
  5. een snee in de neus hebben (=dronken zijn)
  6. een wild haar in de neus hebben (=onbezonnen en wild zijn)
  7. elkaar bij de neus nemen (=elkaar voor de gek houden)
  8. geen knip voor de neus waard zijn (=zijn vak niet kennen en er geen verstand van hebben)
  9. iemand bij de neus nemen (=iemand voor de gek houden; iemand bedriegen)
  10. iemand de pen op de neus zetten (=streng ondervragen of aanpakken)
  11. iemand een bril op de neus zetten (=iemand terechtwijzen of dwingen gehoorzaam te zijn)
  12. iemand een pen op de neus zetten (=iemand dreigend vermanen)
  13. iemand iets aan de neus hangen (=iemand iets vertellen wat die beter niet kan weten)
  14. iemand iets door de neus boren (=ervoor zorgen dat iemand iets niet krijgt)
  15. iemand met de neus op de feiten drukken (=iemand iets zó onder de aandacht brengen, dat hij het niet langer kan negeren)
  16. met de neus in de boeken zitten (=veel lezen)
  17. onder de neus wrijven (=duidelijk zeggen wat er van gevonden wordt)
  18. wie het onderste uit de kan wil hebben die valt het lid op de neus (=wie altijd het uiterste wil, krijgt uiteindelijk niets)

34 dialectgezegden bevatten `de neus`

  1. 'En pin op de neus geve. (=Tot de orde roepen.) (Zaans)
  2. a wiltj a uituër'n (=hij wil je de pieren uit de neus halen) (Meers)
  3. Bie ‘t feertienste zetten (=Bij de neus nemen, foppen) (Staens)
  4. dae bëloeng heet nie op (=dat gaat niet, dat wordt je door de neus geboord) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. Dae is nog ginge sjót pólver wead (=Die persoon is geen knip voor de neus waard) (Mechels (NL))
  6. dat is ' em deur de neus boord (=dat heeft men hem ontstolen) (Westerkwartiers)
  7. dat zall'n we 'm nog es onner de neus wriev'm (=dat zullen we hem nog eens duidelijk vertellen) (Westerkwartiers)
  8. de neus afbijten (=afsnauwen) (Sint-Niklaas)
  9. die is gien knip veur de neus weerd (=dat is een waardeloos persoon) (Westerkwartiers)
  10. e èèt ém lauten ringeluëren (=hij heeft zich laten ringelen hij heeft zich bij de neus laten nemen) (Meers)
  11. een scheef antwort krijgen; de neus afbijten (=een bits antwoord krijgen) (Sint-Niklaas)
  12. één wat onner de neus wriev'm (=iemand de waarheid vertellen) (Westerkwartiers)
  13. effëkës doeër ze gezich vrijve (=gauw de neus wassen) (Munsterbilzen - Minsters)
  14. emes get daoduje (=iemand iets onder de neus wrijven) (Heitsers)
  15. gekloet bèste altijd (=je bent altijd bij de neus genomen) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. gin roste kluute wèèrd (=geen knip voor de neus waard) (Veurns)
  17. Ginge vots vuur de naas wead zië. (=Geen knip voor de neus waard zijn.) (Simpelveld)
  18. Hij het een stuk ien de neus (=Hij is dronken) (Nijmeegs)
  19. hij is gien knip veur de neus weerd (=hij deugt nergens voor) (Westerkwartiers)
  20. hij is met de neus ien 'e bodder vaal'n (=hij kwam op het juiste moment) (Westerkwartiers)
  21. iemand de neus afbijten (=iemand afsnauwen) (Sint-Niklaas)
  22. iemand wat onner de neus wriev'm (=iemand hardhandig aan iets herinneren) (Westerkwartiers)
  23. iemes loempe (=iemand bij de neus nemen) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. Ik ga de neus achterop (=Ik ga er van door (zonder te zeggen waarheen)) (Renkums)
  25. in de neus koteren (pielewuiters vangen) (=in de neus plukken) (Sint-Niklaas)
  26. Loop met de neus naar boven (=ik kom uit venlo) (Venloos)
  27. Lot dich nie verniëke! (=Laat je niet bij de neus nemen!) (Bilzers)
  28. Ondekeseus untwa vraugn (=Langs de neus weg iets vragen) (Maldegems)
  29. schiefgoddeweg (=langs de neus weg) (Aalsters)
  30. ze hemm'm 'em bij de neus had (=ze hebben hem gefopt) (Westerkwartiers)
  31. ze hemm'n 'em bij de neus had (=zij hebben hem gefopt) (Westerkwartiers)
  32. zij'n neuze kuis'n (=de neus snuiten) (Lochristis)
  33. zit nie in oew neus te pulleken (=zit niet met je vinger in de neus) (Maas en waals)
  34. Zit niet in de neus te peuteren of pulleken (=zit niet je neus schoon te maken met je vingers) (Maas en waals)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen