Spreekwoorden met `bos`

Zoek

6 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `bos`

  1. aan een balk, die uit het bos gehaald wordt, moet veel gehakt worden, voor hij in het huis past (=in een religieuze groep, vereniging, etc,: je kunt leden uit een gemeenschap winnen, maar hun moet wel geleerd worden zich aan te passen)
  2. door de bomen het bos niet meer zien (=door alle details het overzicht verliezen)
  3. elke bos stro waait voor de wind (=onder makkelijke omstandigheden kan iedereen welvaren of iets uitvoeren)
  4. huilen met de wolven in het bos (=het er niet mee eens zijn maar wel de baas gelijk geven en bevestigen)
  5. met de wolven (in het bos) huilen (=doen wat de meerderheid doet)
  6. wolven dromen van bossen. (=men kan zijn aangeboren aard niet vergeten)

42 dialectgezegden bevatten `bos`

  1. 'k Zijn den bos in, 'k Kruip in mijne nest (=Ik ga gaan slapen) (Sinnekloases en niekaarks)
  2. 't skeelt me gien bos wortele (=het interesseert me niet) (Westfries)
  3. A gene Voeleboan. (WT) (=bos bij Mechelen) (Mechels (NL))
  4. aachtein joeër énne bos hoeër! (=op deze ouderdom moet hij nog veel leren) (Munsterbilzen - Minsters)
  5. baeter een bos én de hand dan twei èn de bloes (=beter 1 vogel in de hand dan tien in de lucht) (Bilzers)
  6. bakker bos bakt beste boltjes (=bakker bos bakt goede kadetten) (Westerkwartiers)
  7. Ben d'n bos in (=Ik ga er eens vandoor) (Deinzes)
  8. Biet' ' n bos in. (=Ik ben direct weg.) (Deinzes)
  9. bos hout voor de deur (=Schaamhaar) (Brabants )
  10. das jeulemaol dur Den bos (s) eene (=dat is aan de andere kant van Oudenbosch) (Oudenbosch)
  11. de mast (=het bos) (`t-Heikes)
  12. den bos in zijn (=op de vlucht zijn) (Kaprijks)
  13. Den hef ne beste bos hoolt veur de deur (=Iemand met een gevulde bh) (Twents)
  14. Die zijn ut bos in (=Die zijn we kwijt) (Oudenbosch)
  15. Een hóge trararie op tafel (=Grote bos bloemen op tafel) (Texels)
  16. ènt bos grautgebraach zin (=geen manieren hebben) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. ha (=de boswachter zag door het bos de bomen niet meer) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. hè kèkt nie op unnen bos peejkes (=hij kijkt niet zo nauw) (Tilburgs)
  19. hedde gij un schup om meej te spaaie in de mast (=heb jij een schep om te graven in het bos) (Eindhovens)
  20. het steekt nie op nen bos peeen (=het komt niet zo nauw) (Graauws)
  21. Hi'j giet deur kreukels en bos (=Hij heeft het zwaar te verduren) (Giethoorns)
  22. Hij gaot deur kreukel en bos (=Hij gaat door diepe dalen) (Hoogeveens)
  23. Hij giet deur gaogel en bos (=Hij laat zich niet tegenhouden) (Drents)
  24. hij hoeft nie op enen bos peeje te kèèke (=hij hoeft niet zuinig aan te doen.) (Tilburgs)
  25. hij zicht deur de bom'm 't bos niet meer (=hij moet teveel dingen tegelijk uitvoeren) (Westerkwartiers)
  26. hij zicht deur de boom'n het bos niet meer (=er komt teveel tegelijk op hem af) (Westerkwartiers)
  27. ich zaag em nog van zich ne nauwe bril aon te sjaffe (=de boswachter zag door het bos de bomen niet meer) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. Ie bint noe in 't bos anekumn woar de beume beginn um te valln. (=Je bent nu in het bos gekomen waar de bomen beginnen om te vallen (Iemand die 70 jaar wordt) ) (Twents)
  29. Jaogen dôôj maor int bos en driev'n dôôj maor in de Iesel. (=Je moet me niet opjagen.) (Deventers)
  30. k-kèèk nie op unnen bos peeje, a-k ut lôof mar hè (=ik kijk niet zo fijn, als het maar redelijk is) (Tilburgs)
  31. kzijn allang dun bos uit (=ik ben sedert lang niet meer in Oudenbosch woonachtig) (Oudenbosch)
  32. mee te neuz'in't bos in de tooë in de gracht (=beffen) (Kaprijks)
  33. mèt al da gezever bèn ich den droeëd kwijt (=door de bomen het bos niet meer zien) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. nen bos teengels (=een bos brandnetels) (Overmeers)
  35. nie op unne bos peeje kijke (=royaal zijn) (Oudenbosch)
  36. nog bij moeder on de bos hange (=nog thuis zijn, ongehuwd) (Bilzers)
  37. tstoeng as erren op un ond (=volle bos) (Zeeuws)
  38. Waa zédde gaa groêtgebroecht, eun bos vedder as gaa (=Waar ben jij grootgebracht, een bos verder als jij) (Sint-Katelijne-Waver)
  39. ze is goed van oëeren en poëeten (=zij heeft een flinke bos hout voor de deur) (Melseels)
  40. zn vader lopt int bos (=kind zonder vader) (Zeeuws)
  41. ZO, die heit een flienke bos hout voor de deure! (=Die heeft een flinke voorgevel) (Flakkees)
  42. Zwo zot as een bos jûûn (=Zo gek als een deur) (Zeeuws)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen